Storing
Bij een storing in de automatische
versnellingsbak brandt controle‐
lampje Z op de instrumentengroep
3 86. Automatisch schakelen verloopt
moeilijker dan normaal of, in geval
van een ernstige storing, helemaal
niet plaatsvinden. Oorzaak van de
storing onmiddellijk door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Als controlelampje g bij een draai‐
ende motor op de instrumentengroep
brandt, kan dit op een storing in de
versnellingsbakelektronica duiden
3 86. De elektronica schakelt over op
een noodprogramma, het brandstof‐
verbruik kan toenemen en het rijge‐
drag kan slechter worden. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Stroomonderbreking
De koppeling wordt niet vrijgezet als
de accu ontladen is en een versnel‐
ling werd gekozen. Er kan niet meer
met de auto worden gereden. De
keuzehendel kan niet uit de stand P
of N worden geschakeld.
Bij een lege accu hulpstartkabels
gebruiken 3 199.
Is de accu niet de oorzaak van de
storing, ontgrendel dan de keuzehen‐
del:
1. Contact uitschakelen en sleutel
eruit trekken.
2. Rempedaal ingetrapt houden.
3. Afwerkkap verwijderen.
Rijden en bediening
4. Schakelontgrendelknop ingedrukt
houden.
5. Naar de neutraalstand (N) scha‐
kelen.
6. Afwerkkap weer aanbrengen.
7. Motor starten en naar de gewen‐
ste versnelling schakelen.
Oorzaak van de stroomonderbreking
door een werkplaats laten verhelpen.
141