Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

niet wordt gestart, wordt de auto auto‐
matisch weer vergrendeld en het
alarm weer geactiveerd.
Als het alarm in werking is getreden,
zullen de alarmknipperlichten bij het
uitschakelen niet knipperen.
Alarm
Wanneer het alarm afgaat, klinkt er
een geluid uit de speciale sirene met
een eigen accuvoeding en tegelijker‐
tijd knipperen de alarmknipperlichten.
Het aantal en de duur van de alarm‐
signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.
Schakel het alarm uit met een knop
op de handzender of door het
bestuurdersportier handmatig met de
contactsleutel te ontgrendelen. Daar‐
bij wordt ook het diefstalalarmsys‐
teem uitgeschakeld.

Startbeveiliging

Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf
automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Bij het inschakelen van het contact
gaat controlelampje d branden en
dooft vervolgens weer. Als d blijft
branden nadat het contact is inge‐
schakeld, dan is er een storing in het
systeem: de motor kan niet worden
gestart. Contact uitschakelen en sleu‐
Sleutels, portieren en ruiten
tel lostrekken, ongeveer 2 seconden
wachten en daarna volgende startpo‐
ging doen.
Als de controlelamp blijft branden,
kunt u proberen om de motor met de
reservesleutel te starten en daarna
de hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 21, 3 25.
Controlelamp d 3 91.
27

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave