Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ANTARA
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Opel ANTARA 2016

  • Pagina 1 ANTARA Gebruikershandleiding...
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..19 Stoelen, veiligheidssystemen ..34 Opbergen ........57 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 73 Verlichting ........107 Klimaatregeling ......116 Rijden en bediening ....124 Verzorging van de auto ....159 Service en onderhoud ....
  • Pagina 4: Inleiding

    Inleiding Inleiding...
  • Pagina 5 "Technische gegevens", uw Opel Service Partner aan. alsmede op het typeplaatje. van de handleiding en in de Elke Opel Service Partner biedt u afzonderlijke paragrafen geeft Inleiding eersteklas service tegen redelijke prij‐ aan waar u de informatie die u zen.
  • Pagina 6 We wensen u vele uren autorijplezier. 9 Waarschuwing Adam Opel AG Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken...
  • Pagina 7 Inleiding...
  • Pagina 8: Kort En Bondig

    Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Stoelverstelling Verstelling in de lengterichting Basisinformatie Druk op q om de portieren en de bagageruimte te ontgrendelen. Open Aan handgreep trekken, stoel de portieren door aan de handgrepen verschuiven, handgreep loslaten. te trekken. Druk op de knop boven de kentekenplaat om de achterklep te Stoelpositie 3 35, stoelverstelling openen.
  • Pagina 9 Kort en bondig Hoek van rugleuningen Zithoogte Elektrische stoelverstelling Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ Pompbeweging van de hendel Bedien de schakelaars. ning in en laat de hendel los. Laat de omhoog : stoel omhoog Verstellen : duw de voorste rugleuning hoorbaar vastklikken.
  • Pagina 10: Hoofdsteunverstelling

    Kort en bondig Hoogte van : gehele schakelaar Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel gehele stoel voor omhoog/ omlaag zetten Rugleuning : bovenste gedeelte van schakelaar achter naar voren/ achteren zetten Stoelpositie 3 35, Elektrische stoel‐ verstelling 3 38. Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in hoogte instellen en vastklikken.
  • Pagina 11: Spiegelverstelling

    Kort en bondig Spiegelverstelling Buitenspiegels Stuurwiel instellen Binnenspiegel Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel teren en verstellen. instellen, hendel omhoogbewegen en U verstelt de spiegel door het spie‐ vergrendelen. Bolle buitenspiegels 3 28, elektri‐ gelhuis in de gewenste richting te sche verstelling 3 28, inklapbare Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande verplaatsen.
  • Pagina 12 Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
  • Pagina 13 Kort en bondig Zijdelingse luchtroosters ..122 Info-Display ......96 15 Zekeringhouder ....180 Vaste uitstroomkanalen ..122 16 Verwarming en ventilatie . . . 116 Check-Control, banden‐ Grootlicht ......108 spanningscontrolesysteem 187 17 Contactslot met stuurslot . . . 127 18 Gaspedaal ......
  • Pagina 14 Kort en bondig Rijverlichting Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Richtingaanwijzers Lichtsignaal : Hendel naar u toe Rechts : Hendel omhoog Lichtschakelaar draaien: trekken Links : Hendel omlaag AUTO : Automatische verlichting: Grootlicht : Hendel van u af De koplampen worden auto‐ Richtingaanwijzers 3 110, parkeer‐...
  • Pagina 15 Kort en bondig Alarmknipperlichten Claxon Wis-/wasinstallatie Voorruitwissers Om in te schakelen ¨ indrukken. j indrukken. Alarmknipperlichten 3 109. & : snel % : langzaam $ : intervalschakeling of automa‐ tisch wissen met regensensor § : uit Hendel omlaag duwen om wissers één slag te laten maken wanneer de voorruitwisser uitgeschakeld is.
  • Pagina 16: Achterruitwisser En Achterruitsproeier

    Kort en bondig Voorruit- en koplampsproeiers Achterruitwisser en Klimaatregeling achterruitsproeier Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels Hendel naar u toe trekken. Wissers aan : Hendel van u af Voorruitsproeiers en koplampsproei‐ duwen ers 3 75, sproeiervloeistof 3 164. Wissers uit : Hendel naar u toe Ü...
  • Pagina 17 Kort en bondig Ruiten ontwasemen en ontdooien De middelste ventilatieopeningen Versnellingsbak sluiten, de zijdelingse ventilatieope‐ ningen openen en op de zijruiten rich‐ Handgeschakelde ten. versnellingsbak Klimaatregelsysteem 3 116. Luchtverdeling op V (of l). De koeling A/C (of n) en de luchtre‐ circulatie 4 worden automatisch Achteruit: vanuit stilstand de koppe‐...
  • Pagina 18: Voordat U Wegrijdt

    Kort en bondig Automatische versnellingsbak Automatische versnellingsbak Voordat u wegrijdt 3 138. Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning en - staat 3 186, 3 217. ● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 162. ● Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
  • Pagina 19 Kort en bondig Motor starten ● dieselmotoren: draai de sleutel Stop/Start-systeem naar ON voor het voorgloeien en wacht tot controlelamp ! dooft ● sleutel kort op START zetten en loslaten Motor starten 3 127. ● sleutel naar stand ACC draaien Als de auto langzaam rijdt of stilstaat en aan bepaalde voorwaarden is ●...
  • Pagina 20 Kort en bondig Parkeren ● Vergrendel de auto met p op de inschakelen of de keuzehendel handzender 3 21. in stand P zetten. Op een oplo‐ 9 Waarschuwing ● Activeer het alarmsysteem pende helling bovendien de 3 25. voorwielen van de stoeprand ●...
  • Pagina 21: Sleutels, Portieren En Ruiten

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren Sleutels, sloten Elektrisch bediende ruiten ..30 Achterruitverwarming ....32 en ruiten Zonnekleppen ......32 Sleutels Dak ..........33 Reservesleutels Zonnedak ........33 Sleutels, sloten ......19 Het sleutelnummer staat in de Car Sleutels ........19 Pass of op een afneembaar label.
  • Pagina 22: Car Pass

    Sleutels, portieren en ruiten Druk op de knop om uit te klappen. Wordt gebruikt voor: ● Overbelasting van de centrale Om in te klappen eerst toets indruk‐ vergrendeling door herhaalde, ● Centrale vergrendeling ken. snel opeenvolgende activering ● Diefstalbeveiliging van de afstandsbediening, waar‐ ●...
  • Pagina 23: Centrale Vergrendeling

    Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare sleutelbaard Door aan de binnenste portierhand‐ Let op greep te trekken wordt het desbetref‐ Als er binnen 5 minuten na het fende portier ontgrendeld. Door nog ontgrendelen van de auto geen eens aan de handgreep te trekken portier wordt geopend, wordt de gaat het portier open.
  • Pagina 24 Sleutels, portieren en ruiten p indrukken. De achterklep wordt samen met de Als de sleutel in het contactslot zit, portieren ontgrendeld. kan er pas worden vergrendeld als De centrale vergrendeling kan alle portieren gesloten zijn. worden geactiveerd met open ruiten. Als de motor draait, kunt u de achter‐...
  • Pagina 25: Kindersloten

    Sleutels, portieren en ruiten Portieren Kindersloten Sluiten Bagageruimte Achterklep Openen Binnenste handgreep gebruiken. 9 Waarschuwing Druk bij het sluiten van de achterklep niet op de knop boven de kenteken‐ Gebruik de kindersloten wanneer plaat, omdat deze anders weer wordt kinderen op de achterste zitplaat‐ ontgrendeld.
  • Pagina 26: Antidiefstalbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Storing Algemene tips voor de achterklepbediening Vergrendelingssysteem 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Rijd niet met een geopende of op een kier staande achterklep, bijv. Niet inschakelen als er zich perso‐ bij het vervoer van omvangrijke nen in de auto bevinden! Ontgren‐ bagage, omdat er dan giftige, delen van de binnenzijde is niet onzichtbare en reukloze uitlaat‐...
  • Pagina 27: Inschakelen

    Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen ● Hellingshoek van de auto, zoals Het systeem is geactiveerd: bij het wegslepen ● Automatisch, 30 seconden nadat ● Alarmvoeding u de auto vergrendelt (initialisatie van het systeem) ● Ontsteking ● Direct wanneer u na het vergren‐ Bij het ontgrendelen van de auto delen nogmaals op p van de worden beide systemen tegelijk uitge‐...
  • Pagina 28 Sleutels, portieren en ruiten Inschakelen zonder interieur- en 3. Portieren sluiten. Status tijdens de eerste 30 seconden na het activeren van het hellingshoekbewaking 4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ alarmsysteem: len. : test, inschakelvertraging. Druk opnieuw op o om te annule‐ ren. Controlelampje o dooft. : portieren, achterklep of knip‐...
  • Pagina 29: Startbeveiliging

    Sleutels, portieren en ruiten niet wordt gestart, wordt de auto auto‐ Startbeveiliging tel lostrekken, ongeveer 2 seconden matisch weer vergrendeld en het wachten en daarna volgende startpo‐ alarm weer geactiveerd. ging doen. Als het alarm in werking is getreden, Als de controlelamp blijft branden, zullen de alarmknipperlichten bij het kunt u proberen om de motor met de uitschakelen niet knipperen.
  • Pagina 30: Buitenspiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Inklapbare spiegels Elektrisch inklappen Bolle vorm De convexe buitenspiegel heeft een asferische zone en reduceert dode hoeken. Door de vorm van de spiegel lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn, waardoor afstanden moeilijker zijn in te schatten. Elektrische verstelling Met contactslot in de standen ACC of Voor de veiligheid van voetgangers...
  • Pagina 31: Verwarmde Spiegels

    Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Verwarmde spiegels Geen scherpe voorwerpen of schu‐ rende reinigingsmiddelen op de buitenspiegels gebruiken. Krassen Handmatige dimfunctie en beschadigen van de verwarmings‐ elementen vermijden. Automatische dimfunctie Werkt door indrukken van RÜ. LED in de knop licht op. Om verblinding te verminderen, de De verwarming werkt met de sleutel hendel aan de onderkant van de spie‐...
  • Pagina 32: Automatische Dimfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Automatische dimfunctie deze gebieden te worden bevestigd. Anders kunnen er storingen optreden in de gegevensregistratie. Voorruit Voorruitstickers Warmtewerende voorruit Plak geen stickers, zoals tolvignetten De warmtewerende voorruit is voor‐ of soortgelijke stickers, rondom de zien van een coating die zonnestra‐ binnenspiegel op de voorruit.
  • Pagina 33: Beveiligingsfunctie

    Sleutels, portieren en ruiten De elektrische ruitbediening is te Automatisch openen of sluiten: Scha‐ Kinderbeveiliging voor gebruiken: kelaar langer indrukken of uittrekken. achterportierruiten Ruit gaat automatisch omhoog of ● bij ingeschakelde ontsteking, omlaag met geactiveerde beveili‐ ● binnen 10 minuten na het gingsfunctie.
  • Pagina 34: Achterruitverwarming

    Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Geen scherpe voorwerpen of schu‐ Onderweg moeten de afdekkingen rende reinigingsmiddelen op de van de spiegels gesloten zijn. achterruit gebruiken. Krassen en beschadigen van de verwarmingsele‐ menten vermijden. Zonnekleppen Werkt door indrukken van RÜ. LED in de knop licht op.
  • Pagina 35: Dak

    Sleutels, portieren en ruiten Voor een stapsgewijze werking drukt Schakelaar omlaag houden om de schakelaar kort in de gewenste zonnedak weer in de oorspronkelijke richting in. Houd de schakelaar inge‐ stand te zetten. Schakelaar loslaten Zonnedak drukt om de ruit automatisch te als het zonnedak de gewenste stand openen of te sluiten.
  • Pagina 36: Stoelen, Veiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen Kinderveiligheidssystemen ..51 Inbouwposities kinderveilig‐ veiligheidssysteme heidssystemen ......53 Stand Isofix- kinderveiligheidssystemen ..56 9 Waarschuwing Top-Tether-bevestigingsogen . . 56 Alleen met correct ingestelde Hoofdsteunen ......34 hoofdsteunen rijden. Actieve hoofdsteunen ....35 Voorstoelen ........35 Stoelpositie ........
  • Pagina 37: Actieve Hoofdsteunen

    Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen stand zetten (bij zeer kleine personen vergrendeling in. Ontgrendelknop op de hoofdsteun juist in de laagste de andere schuifbus indrukken en stand zetten). hoofdsteun omhoog trekken. Stoelpositie Hoofdsteunen veilig opbergen in de Hoogteverstelling laadruimte. 9 Waarschuwing Actieve hoofdsteunen Alleen met een correct ingestelde stoel rijden.
  • Pagina 38: Stoelverstelling

    Stoelen, veiligheidssystemen ● Met schouders zo ver mogelijk Stoelverstelling tegen de rugleuning zitten. Stel de hoek van de rugleuning zo in 9 Gevaar dat u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt Altijd op minstens 25 cm afstand vastpakken. Bij het verdraaien van het stuurwiel zitten zodat de van het stuurwiel, contact blijven airbag veilig in werking kan treden.
  • Pagina 39 Stoelen, veiligheidssystemen Verstelling in de lengterichting Hoek van rugleuning Zithoogte Aan handgreep trekken, stoel Trek aan de hendel, stel de rugleu‐ Pompbeweging van de hendel verschuiven, handgreep loslaten. ning in en laat de hendel los. Laat de omhoog : stoel omhoog rugleuning hoorbaar vastklikken.
  • Pagina 40: Rugleuning Neerklappen

    Stoelen, veiligheidssystemen Lendensteun Rugleuning neerklappen Stoel naar voren schuiven. Zet de rugleuning weer in de Voorzichtig oorspronkelijke stand door de stoel zo ver mogelijk terug te schuiven, de ontgrendelingshefboom op te tillen, Druk de hoofdsteunen met de de rugleuning rechtop te zetten, de stoel in de hoogste stand omlaag hefboom te laten zakken en de en til de zonnekleppen op voordat...
  • Pagina 41: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Hoek van rugleuning Armsteun Armsteun voor Verstelling in de lengterichting Bovenste gedeelte van schakelaar Duw de voorste schakelaar naar achter naar voren/achteren zetten. voren/achteren. Onder de armsteun zit een opberg‐ De rugleuning van de stoel mag niet Zithoogte ruimte.
  • Pagina 42: Verwarming

    Stoelen, veiligheidssystemen Achterbank Verwarming Als de temperatuur blijft stijgen, stoel‐ verwarming uitschakelen en een werkplaats raadplegen. Zitplaatsen achterin Hoek van rugleuning Afhankelijk van de gewenste verwar‐ ming, ß van de betreffende stoel bij ontsteking op ACC of ON een of meerdere malen indrukken.
  • Pagina 43: Armsteun

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Hoofdsteunen volledig naar beneden 9 Waarschuwing duwen, ontgrendelingshandgreep optillen en de rugleuning op de zitting Stoelen nooit tijdens het rijden neerklappen. verstellen, omdat ze ongecontro‐ Geen passagiers op een neerge‐ leerd kunnen bewegen. klapte rugleuning laten zitten. Geen losse lading op de neergeklapte Rugleuning neerklappen rugleuning plaatsen.
  • Pagina 44: Gordelkrachtbegrenzers

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordelverklikker 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing De voorstoelen zijn uitgevoerd met Veiligheidsgordel vóór elke rit een gordelverklikker, aangegeven Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ omdoen. deren of aanbrengen van gordels) voor de bestuurdersstoel door contro‐ kan de gordelspanners in werking lelamp X op de instrumentengroep Inzittenden die geen gebruik stellen.
  • Pagina 45: Driepuntsgordel

    Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel Hoogteverstelling Omdoen Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen 1. Ontgrendelknoppen bij elkaar voorwerpen zoals handtassen of drukken. mobiele telefoons tussen de gordel Gordel uit de oprolautomaat trekken, 2. Verstelling omhoog of omlaag en uw lichaam leggen. zonder te verdraaien voor u langs schuiven.
  • Pagina 46 Stoelen, veiligheidssystemen Losmaken Gebruik van de veiligheidsgordel tijdens de zwangerschap Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet Om de gordel los te maken, de rode langs de hals of bovenarm lopen. knop van het gordelslot indrukken. Niet instellen tijdens het rijden.
  • Pagina 47: Gordelwaarschuwing Passagier Voorin

    Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Gordelwaarschuwing passagier Elke airbag treedt slechts eenmaal in werking. Geactiveerde airbags voorin onmiddellijk laten vervangen door Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐ lijk van de omvang van de uitrusting. tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐...
  • Pagina 48 Stoelen, veiligheidssystemen peine d'infliger des BLESSURES SV: Använd ALDRIG en bakåtvänd GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐ barnstol på ett säte som skyddas med FANT. en framförvarande AKTIV AIRBAG. DÖDSFALL eller ALLVARLIGA ES: NUNCA utilice un sistema de SKADOR kan drabba BARNET. retención infantil orientado hacia atrás en un asiento protegido por un FI: ÄLÄ...
  • Pagina 49 Stoelen, veiligheidssystemen EL: ΠΟΤΕ μη χρησιμοποιείτε παιδικό може призвести до СМЕРТІ чи MK: НИКОГАШ не користете детско κάθισμα ασφαλείας με φορά προς τα СЕРЙОЗНОГО ТРАВМУВАННЯ седиште свртено наназад на πίσω σε κάθισμα που προστατεύεται ДИТИНИ. седиште заштитено со АКТИВНО από μετωπικό ΕΝΕΡΓΟ ΑΕΡΟΣΑΚΟ, ВОЗДУШНО...
  • Pagina 50: Frontaal Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen SK: NIKDY nepoužívajte detskú Behalve de waarschuwing conform sedačku otočenú vzad na sedadle ECE R94.02 moet een voorwaarts chránenom AKTÍVNYM AIRBAGOM, gericht kinderveiligheidssysteem pretože môže dôjsť k SMRTI alebo omwille van de veiligheid uitsluitend VÁŽNYM ZRANENIAM DIEŤAŤA. worden gebruikt volgens de instruc‐ ties en beperkingen in de tabel LT: JOKIU BŪDU nemontuokite atgal 3 53.
  • Pagina 51: Zijdelings Airbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordel correct omleg‐ gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming bieden. Zijdelings airbagsysteem De ontplooide airbags dempen de De opgeblazen airbags vangen de schok. Hierdoor neemt de kans op schok op waardoor het gevaar voor letsel aan het bovenlichaam en het letsel aan het bovenlichaam en het hoofd bij de inzittenden voorin...
  • Pagina 52: Gordijnairbagsysteem

    Stoelen, veiligheidssystemen Gordijnairbagsysteem 9 Waarschuwing De hoofdairbags bestaan uit een airbag aan weerskanten in het Lichaamsdelen of voorwerpen uit dakframe. Ze zijn te herkennen aan het werkingsgebied van de airbag het opschrift AIRBAG op de dakstij‐ houden. len. De haken aan de handgrepen van Het gordijnairbagsysteem treedt in het dakframe zijn alleen geschikt werking bij een voldoende krachtige...
  • Pagina 53: Kinderveiligheidssystemen

    Deactiveer de passagiersairbag een aanrijding. uitsluitend bij gebruik van een Wij bevelen het Opel-kinderveilig‐ Verander de status alleen tijdens stil‐ kinderveiligheidssystemen, heidssysteem aan dat specifiek voor stand terwijl de ontsteking is uitge‐...
  • Pagina 54 Stoelen, veiligheidssystemen Controleer of het te monteren kinder‐ werking treden van de airbags het veiligheidssysteem compatibel is met leven van het kind in gevaar bren‐ het autotype. gen. Het kinderveiligheidssysteem moet Dit is vooral van belang wanneer op de correcte positie in de auto naar achteren gerichte kindervei‐...
  • Pagina 55: Inbouwposities Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel gedeactiveerde Op buitenste zitplaatsen Op middelste Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag airbag achterin zitplaats achterin Groep 0: tot 10 kg U, < of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg U, <...
  • Pagina 56 Stoelen, veiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem Op buitenste Op middelste Op passa‐ zitplaatsen zitplaats Gewichts- of leeftijdsgroep Maatklasse Bevestiging giersstoel achterin achterin Groep 0: tot en met 10 kg of ca. 10 maanden E ISO/R1 Groep 0+: tot en met 13 kg of ongeveer 2 jaar E ISO/R1 ISO/R2 ISO/R3...
  • Pagina 57 Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX maatklasse en zitgelegenheid A - ISO/F3 : Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B - ISO/F2 : Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg. B1 - ISO/F2X : Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
  • Pagina 58: Isofix- Kinderveiligheidssystemen

    Stoelen, veiligheidssystemen Isofix- ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn ISOFIX- en Top-tether-uitrusting mag aangeduid met een label op de worden gebruikt in combinatie met kinderveiligheidssystemen rugleuning. universele ISOFIX-kinderveiligheids‐ systemen. Toegestane inbouwposi‐ ties worden in de tabel met IUF Top-Tether- aangeduid. bevestigingsogen Bevestig de voor de auto goedge‐ keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐...
  • Pagina 59: Opbergen

    Opbergen Opbergen Opbergruimten Opbergvakken instrumentenpaneel Opbergvakken Consolenet Opbergruimten ......57 9 Waarschuwing Opbergvakken ......57 Opbergvakken Berg geen zware of scherpe instrumentenpaneel ....57 objecten in de opbergruimten op. Handschoenenkastje ....58 Anders kunnen de inzittenden bij Bekerhouders ......58 krachtig remmen, plotseling Zonnebrilhouder ......
  • Pagina 60: Handschoenenkastje

    Opbergen Munthouder Handschoenenkastje Bekerhouders Er bevinden zich bekerhouders voor‐ aan in de middenconsole. De bekerhouder is flexibel en kan drankverpakkingen van verschillende afmetingen bevatten. In de armsteun midden achter bevin‐ den zich nog meer bekerhouders. Armsteun voor toegang tot de beker‐ houder neerklappen.
  • Pagina 61: Opbergvak Onder Passagiersstoel

    Opbergen Sluiten: afdekking omhooghalen en Armsteun met opbergruimte AUX-ingang - zie de handleiding van erop duwen totdat deze vergrendelt. het Infotainmentsysteem voor nadere Opbergvak in armsteun voorin informatie. Geen zware voorwerpen in het opbergvakje leggen. Draagsysteem achterzijde Opbergvak onder passagiersstoel Opbergvak onder passagiersstoel voorin Openen: hefboom omhoog trekken...
  • Pagina 62 Opbergen De wielbasis van een fiets mag niet Ontgrendelhefboom omhoog zetten. Voorzichtig meer dan 1,2 m zijn. Anders kan de Het systeem wordt geactiveerd en betreffende fiets niet veilig worden schuift vlot uit de bumper. Plaats geen fietsen met carbon vastgezet.
  • Pagina 63 Opbergen Achterlichten monteren Open de lamphouder aan de achter‐ de juiste manier uitgeschoven is. zijde van het achterlicht volledig. Als het Flex-Fix draagsysteem niet goed uitgeschoven kan worden, breng dan geen voorwerpen op het systeem aan en schuif het weer in. De hulp van een werk‐ plaats inroepen.
  • Pagina 64 Opbergen Vergrendelen draagsysteem Uitklappen crankuitsparingen achterzijde Controleer de positie van kabel en lamp en zorg ervoor dat ze correct Klap een of beide crankuitsparingen gemonteerd zijn en goed vast zitten. omhoog totdat de diagonale steun in Zwenk eerst de linker pal (1) terug en positie komt.
  • Pagina 65 Opbergen Verwijder de cranksteunen uit de crankuitsparingen. Aanpassen van het draagsysteem aan de fiets Druk de ontgrendelingspal op de Als de fiets gebogen cranks heeft, de spanbandhouder in en verwijder de crankunit volledig indraaien (stand 1). houder. Stel met de draaiknop op de cran‐ kuitsparing de verstelbare crankeen‐...
  • Pagina 66: Fiets Gereedmaken Voor Bevestiging

    Opbergen Fiets gereedmaken voor Vastmaken fiets aan bevestiging draagsysteem Crankbevestiging van boven af in de buitenste rail van de crankhouder steken en zo ver mogelijk omlaag‐ Let op Plaats de fiets erop. De crank moet nu schuiven. De maximale breedte voor het in de opening van de crankuitsparing pedaal is 38,3 mm en de maximale geplaatst worden zoals weergegeven...
  • Pagina 67 Opbergen Bevestig de crank door aan de beves‐ greep op de crankhouder bij te stellen kunnen worden geplaatst. Anders tigingsschroef op de cranksteun te totdat de fietsen elkaar niet meer wordt horizontaal monteren van draaien. raken. Zorg voor voldoende vrije de fiets niet verzekerd.
  • Pagina 68: Verwijderen Fiets Van Draagsysteem

    Opbergen Let op Inschuiven draagsysteem Voorzichtig Er wordt aangeraden om een waar‐ achterzijde schuwing bij de achterste fiets te Zorg dat de ruimte tussen de fiets bevestigen voor beter zicht. en de auto minstens 5 cm is. Verwijderen fiets van Stuurstang zo nodig losdraaien en draagsysteem opzij zwenken.
  • Pagina 69 Opbergen Druk de ontgrendelingshendel in en schuif de wieluitsparingen volledig in tot ze niet verder meer gaan. Plaats de spanbandhouder en trek Zwenk eerst de rechter pal (1) naar deze stevig omlaag, zo ver als moge‐ voren en vervolgens de linker pal (2) lijk is.
  • Pagina 70 Opbergen Spanhefboom naar beneden duwen Zet de ontgrendelingshendel omhoog en beide lampsteunen uit de houders en houd deze vast. Het systeem een trekken. beetje heffen en in de bumper duwen tot het vastzit. De ontgrendelingshendel moet naar zijn beginstand terugkeren. 9 Waarschuwing De hulp van een werkplaats inroe‐...
  • Pagina 71: Bagageruimte

    Opbergen Bagageruimte Afdekking sluiten Afdekking wegnemen Opbergvakken in de bagageruimte De afdekking van de bagageruimte Bagageruimte-afdekking openen. met behulp van de hendel in de rich‐ Huis aan weerszijde van de rolhoes ting van de achterkant van de auto naar het midden van het voertuig trek‐ trekken en de bevestigingen in de ken, rolhoes optillen en verwijderen Aan weerszijden van de bagageruim‐...
  • Pagina 72: Vloerafdekking Bagageruimte

    Opbergen Vloerafdekking bagageruimte Afhankelijk van de versie, beide Indien aanwezig, haak aan de boven‐ hefbomen op de vloerafdekplaat naar kant van de achterklepopening de hendel drukken en afdekplaat bij hangen. de hendel omhoog trekken voor Open het vloeropbergvak achter door toegang tot het vloeropbergvak Voorzichtig de hendel van de vloerafdekplaat...
  • Pagina 73: Sjorogen

    Opbergen Dakdragersysteem Het laadvloernet is ontworpen voor schade aan het opbergvak en de het vervoeren van uitsluitend kleine, vloer van de bagageruimte te lichte voorwerpen. Het laadvloernet Dakdrager voorkomen. voorkomt dat de lading zich verplaatst Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ bij het nemen van scherpe bochten of Krik en boordgereedschap 3 184.
  • Pagina 74: Beladingsinformatie

    Opbergen Beladingsinformatie ● Leg niets op de bagageruimte- Noteer de gegevens van uw auto afdekking of op het instrumenten‐ in de gewichtentabel voorin deze paneel en dek de sensor boven handleiding om het EU-leegge‐ ● Zware voorwerpen zo ver moge‐ op het instrumentenpaneel niet wicht te berekenen.
  • Pagina 75: Instrumenten En Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Laadsysteem ......86 Startbeveiliging ......91 Storingsindicatielamp ....86 Motorvermogen verminderd ..91 bedieningsorganen Service-indicatie ......86 Rem intrappen ......92 Remsysteem ......86 Grootlicht ........92 Elektrische handrem ....87 Automatische Elektrische handrem defect ..87 koplamphoogteregeling ...
  • Pagina 76: Bedieningsorganen

    Instrumenten en bedieningsorganen Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen Claxon Stuurwielverstelling U kunt het Infotainmentsysteem en j indrukken. een gekoppelde mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het Hendel omlaagbewegen, stuurwiel stuurwiel. instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem. Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐...
  • Pagina 77: Wis-/Wasinstallatie Voorruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Wis-/wasinstallatie voorruit Instelbaar wisinterval In deze modus verandert de wisfre‐ quentie ook met de rijsnelheid. Naar‐ Voorruitwissers mate de snelheid toeneemt, wist het systeem ook sneller. Automatische wisfunctie met regensensor Wisinterval instellen op een waarde tussen 1 en 10 seconden: &...
  • Pagina 78: Wis-/Wasinstallatie Achterruit

    Instrumenten en bedieningsorganen Om de wisser uit te schakelen, de Voorruit- en koplampsproeiers Bij een te laag sproeiervloeistofpeil hefboom in stand § plaatsen. brandt controlelampje G op de instrumentengroep. Door de ruitenwisser geactiveerde verlichting Wanneer de lichtschakelaar in de AUTO-stand staat en de ruitenwis‐ sers 8 slagen of meer maken, licht de rijverlichting automatisch op.
  • Pagina 79: Buitentemperatuur

    Instrumenten en bedieningsorganen Achterruitenwisser met hendel acti‐ Buitentemperatuur veren: Hendel van u af : wisser aan duwen Hendel naar u : wisser uit toe trekken Knop aan uiteinde van hefboom inge‐ drukt houden om achterruitenwisser te activeren. Het systeem spuit sproeiervloeistof op de achteruit en bij het loslaten van de knop maakt de wisser een paar slagen.
  • Pagina 80: Klok

    Instrumenten en bedieningsorganen Klok Graphic-Info-Display, Automatische tijdsynchronisatie Colour-Info-Display 3 96. deactiveren (Clock Sync.Off) of acti‐ veren (Clock Sync.On) met de pijltjes‐ Automatische tijdsynchronisatie toetsen op het "Infotainment"- systeem. Board-Info-Display Voor handmatig instellen van datum en tijd, menuoptie voor tijd- en datum‐ instellingen uit het menu Instellingen selecteren en naar keuze instellen.
  • Pagina 81: Elektrische Aansluitingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Graphic-Info-Display, Colour-Info- Voor handmatig instellen van datum Display en tijd, menuoptie Tijd, Datum van het menu Instellingen selecteren. Nu verschijnt het menu. De vereiste menu-items selecteren en de gewen‐ ste instelling kiezen. Voor het gelijkstellen van de tijd met RDS: menu-item Autom.
  • Pagina 82: Waarschuwingslampen, Meters En Controlelampen

    Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ De dop bij gebruik van de aansluiting Kilometerteller verwijderen en terugplaatsen als pen, meters en Het kilometertellerdisplay verschijnt deze niet wordt gebruikt. op het Driver Information Center controlelampen Het maximaal opgenomen vermogen 3 93, in het midden van de instru‐ mag niet meer bedragen dan mentengroep.
  • Pagina 83: Dagteller

    Instrumenten en bedieningsorganen Toerenteller Brandstofmeter Terugzetten door een van de beide knoppen van de dagteller met inge‐ Geeft het motortoerental aan. Geeft het brandstofpeil in de tank schakeld contact ingedrukt te aan. houden. In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden. De pijl wijst naar de kant van de auto Dagteller waar de tankklep zit.
  • Pagina 84: Service-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Door brandstofresten in de tank kan Afhankelijk van de uitrusting kan de de hoeveelheid brandstof die kan plaats van de controlelampjes varië‐ worden bijgetankt kleiner zijn dan de ren. gespecificeerde tankinhoud. Inhou‐ Bij het inschakelen van de ontsteking den 3 216.
  • Pagina 85 Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
  • Pagina 86: Richtingaanwijzer

    Instrumenten en bedieningsorganen Overzicht Systeem voor gecontro‐ Brandstoffilter aftappen leerde afdaling 3 88 3 91 Richtingaanwijzer 3 84 Stuurbekrachtiging 3 88 Startbeveiliging 3 91 Gordelverklikker bestuurder Ultrasoonparkeerhulp Beperkt motorvermogen 3 85 3 88 3 91 Gordelwaarschuwing passa‐ Elektronische stabiliteitsre‐ Rem intrappen 3 92 gier voorin 3 85 geling 3 88 Grootlicht 3 92...
  • Pagina 87: Gordelverklikker

    Instrumenten en bedieningsorganen Het betreffende verklikkerlicht knip‐ Bij een snelheid van meer dan 9 Waarschuwing pert wanneer de richtingaanwijzer 22 km/u knippert de controlelamp ingeschakeld is 3 110. gedurende 100 seconden samen met Oorzaak van de storing onmiddel‐ een waarschuwingszoemer en blijft Snel knipperen: richtingaanwijzer of lijk door een werkplaats laten deze branden totdat de veiligheids‐...
  • Pagina 88: Laadsysteem

    Instrumenten en bedieningsorganen Laadsysteem Brandt bij een draaiende motor elektronica schakelt over op een noodprogramma, het brandstofver‐ p brandt rood. Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ bruik kan toenemen en het rijgedrag teem. De toegestane emissiewaar‐ Brandt na het inschakelen van de kan slechter worden.
  • Pagina 89: Elektrische Handrem

    Instrumenten en bedieningsorganen Als het bij een draaiende motor blijft Knippert Antiblokkeersysteem (ABS) branden, de remmen niet zoals u brandt geel. Elektrische handrem is niet helemaal gewoonlijk werken of als het remsys‐ aangetrokken of losgezet. Brandt na het inschakelen van de teem lekt, niet proberen te rijden.
  • Pagina 90: Aandrijving Op Alle Wielen

    Instrumenten en bedieningsorganen Aandrijving op alle wielen Bij het inschakelen van het contact er een storing in de gordelspanners of branden zowel het gele als het het airbagsysteem. De hulp van een B brandt of knippert geel. groene controlelampje even. werkplaats inroepen.
  • Pagina 91: Elektronische Stabiliteitsregeling Uit

    Instrumenten en bedieningsorganen Na het starten van de motor licht b Brandt na het handmatig uitschake‐ Voorverwarming is geactiveerd. len van ESC met knop t op de Wordt alleen bij lage buitentempera‐ kort op. Werkplaats raadplegen als turen ingeschakeld. Start de motor het niet oplicht.
  • Pagina 92: Adblue

    Instrumenten en bedieningsorganen motor te voorkomen. Er klinkt om de Knippert 1. Koppelingspedaal bedienen. 3 minuten een geluidssignaal totdat 2. Versnellingsbak in neutrale stand Storing in het systeem of montage het systeem gereinigd is. zetten, keuzehendel in stand N van een wiel zonder druksensor (bijv. Roetfilter 3 131, Stop-startsysteem zetten.
  • Pagina 93: Motoroliepeil Laag

    Instrumenten en bedieningsorganen Na het starten van de motor licht ¢ Brandt onderweg Brandstoffilter aftappen kort op. Werkplaats raadplegen als U brandt geel. Oliepeil is te laag: bijvullen tot gespe‐ het niet oplicht. cificeerd peil 3 162. Brandt als het waterpeil in het roetfil‐ De bewaking van de oliekwaliteit laat ter een bepaald peil overschrijdt.
  • Pagina 94: Rem Intrappen

    Instrumenten en bedieningsorganen weg staan zonder het verkeer te Gaat tijdens het rijden branden om Brandt groen belemmeren, schakel de motor uit en aan te geven dat een storing onmid‐ Een bepaalde snelheid wordt opge‐ start deze weer na 10 seconden. dellijk aandacht vergt.
  • Pagina 95: Diefstalalarmsysteem

    Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Diefstalalarmsysteem Board-Info-Display a brandt geel. Het Info-Display bevindt zich in het Driver Information Center instrumentenbord boven het "Info‐ Brandt als de bewaking door het tainment"-systeem. Het Driver Information Center zit alarmsysteem van het interieur en de midden in de instrumentengroep.
  • Pagina 96 Instrumenten en bedieningsorganen Boordcomputer, Board-Info-Display Selecteren met de toetsen van het Selecteren met het linker stelwiel op infotainment-systeem het stuurwiel 3 102. Functies selecteren Via het Info-Display zijn functies en instellingen van het Infotainmentsys‐ teem toegankelijk. De functies worden geselecteerd en uitgevoerd in het menu op het display met behulp van de pijltjestoetsen op het "Infotainment"-systeem of het...
  • Pagina 97: Systeeminstellingen

    Instrumenten en bedieningsorganen Systeeminstellingen ● Datum, dag instellen Sommige zenders zenden geen correct tijdsignaal uit. In dergelijke ● Datum, maand instellen gevallen de automatische tijdsyn‐ ● Datum, jaar instellen chronisatie uitschakelen en de tijd ● Ontstekingslogica handmatig instellen. ● Taal instellen Automatische tijdsynchronisatie deactiveren (Clock Sync.Off) of acti‐...
  • Pagina 98: Graphic-Info-Display, Color-Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen De in te stellen waarde wordt met Maateenheden instellen pijlen gemarkeerd. Gewenste instel‐ ling verrichten met de pijltjestoetsen. De instelling wordt bij verlaten van de menukeuzemogelijkheid overgeno‐ men. Ontstekingslogica Zie handleiding bij het infotainment. Taal instellen Info-Display geeft aan: ●...
  • Pagina 99 Instrumenten en bedieningsorganen Het soort informatie en de manier met een pijltjestoets, de meerfunc‐ Selecteren met de centrale waarop deze informatie op het beeld‐ tieknop of het linker kartelwiel. Even‐ meerfunctieknop scherm verschijnt, hangen af van de tueel meerdere waarschuwingsbe‐ De multifunctionele toets is het uitrusting van de auto en de instellin‐...
  • Pagina 100 Instrumenten en bedieningsorganen Selecteren met het linker stelwiel Functiegebieden Systeeminstellingen op het stuurwiel Voor elk functiegebied is er een De instellingen worden in het menu Aan het stelwiel draaien om de hoofdpagina (Main), die boven aan Instellingenuitgevoerd. Druk op Main het beeldscherm wordt geselecteerd: (niet op alle Infotainmentsystemen gewenste functie op te roepen.
  • Pagina 101 Instrumenten en bedieningsorganen ● Contrast Sommige RDS-zenders zenden geen Taal instellen correct tijdsignaal uit. In dergelijke ● Dag / Nacht gevallen de automatische tijdsyn‐ ● Ontstekingslogica chronisatie uitschakelen en de tijd handmatig instellen. Tijd en datum instellen Voor handmatig instellen van datum en tijd, menuoptie Tijd, Datum van het menu Instellingen selecteren.
  • Pagina 102 Instrumenten en bedieningsorganen Maateenheden instellen Contrast (Graphic-Info-Display) aanpassen De gewenste taal kiezen. De keuze wordt aangeduid door een 6 voor de Selecteer de menuoptie Units in het menuoptie. menu Instellingen. De lijst met moge‐ Selecteer de menuoptie Contrast in Bij systemen met gesproken aanwij‐ lijke eenheden wordt getoond.
  • Pagina 103: Boordinformatie

    Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Altijd dag design; zwarte of gekleurde ● Tijdens het automatisch zelf tekst op een lichte achtergrond. reinigen van het roetfilter 3 131. Geluidssignalen Altijd nacht design; witte of gekleurde ● In auto's met een snelheidswaar‐ tekst op een donkere achtergrond. schuwing, bij een snelheid van Bij het starten van de motor of meer dan 120 km/u 3 92.
  • Pagina 104: Bandenspanning

    Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer Bandenspanning Check-Control Boordcomputer op Board-Info-Display De boordcomputer geeft informatie over rijgegevens die voortdurend geregistreerd en elektronisch verwerkt worden. Toegang krijgen tot de autogegevens in de boordcompu‐ ter: de BC-toets op het "Infotain‐ ment"-systeem of het linker kartelwiel op het stuurwiel indrukken.
  • Pagina 105: Actieradius

    Instrumenten en bedieningsorganen Board-Info-Display 3 93. Absoluut verbruik Als met de brandstof in de tank minder dan 50 km kan worden gere‐ Weergave van verbruikte brandstof. Momentaan verbruik den, verschijnt de waarschuwing De meting kan op elk moment Actieradius op het display. opnieuw worden gestart.
  • Pagina 106: Boordcomputer Op Graphic-Info-Display Of Colour-Info-Display

    Instrumenten en bedieningsorganen Chronometer Onderbreking van de voeding geeft informatie over rijbereik, gemid‐ deld verbruik en momentaan Als de voeding werd onderbroken of verbruik. de accuspanning te laag is gezakt, Andere boordcomputergegevens zullen de waarden opgeslagen in de weergeven: De BC-toets op het "Info‐ boordcomputer verloren gaan.
  • Pagina 107 Instrumenten en bedieningsorganen De actieradius wordt op basis van de Momentaan verbruik Gemiddeld verbruik aanwezige tankinhoud en het huidige Weergave van het actuele verbruik. Weergave van het gemiddelde verbruik berekend. Op het display verbruik. De meting kan op elk verschijnen gemiddelde waarden. De weergave wisselt snelheidsafhan‐...
  • Pagina 108 Instrumenten en bedieningsorganen Chronometer Rijtijd met stops: de tijd dat de auto in beweging is, wordt gemeten. Dit is inclusief de tijd dat de auto met de sleutel in het contactslot stilstaat. Reisduur: tijd meten tussen het hand‐ matig inschakelen met behulp van Start en het handmatig uitschakelen met behulp van Reset.
  • Pagina 109: Verlichting

    Verlichting Verlichting Rijverlichting Uitstapverlichting ..... 114 Ontlaadbeveiliging accu ..115 Lichtschakelaar Rijverlichting ......107 Lichtschakelaar ....... 107 Automatische verlichting ..108 Grootlicht ......... 108 Lichtsignaal ......108 Koplampverstelling ....108 Koplampinstelling in het buitenland ....... 109 Dagrijlicht ......... 109 Alarmknipperlichten ....109 Richtingaanwijzers ....
  • Pagina 110: Automatische Verlichting

    Verlichting Achterlichten Voor een goede werking van de auto‐ Weer aan de hendel trekken om het matische verlichting, de lichtsensor dimlicht in te schakelen. De achterlichten branden samen met boven op het instrumentenbord niet Controlelamp C 3 92. het dimlicht/grootlicht en de zijmarke‐ bedekken.
  • Pagina 111: Koplampinstelling In Het Buitenland

    Verlichting Schakel het dimlicht in en stel de Automatische koplampverstelling Deze gaat bij het inschakelen van het koplampreikwijdte af op de belasting contact automatisch branden. Bij auto's met xenonkoplampen wordt van het voertuig. Een correcte instel‐ Automatische verlichting 3 108. de koplampreikwijdte automatisch ling vermindert verblinding van aan de belasting van de auto aange‐...
  • Pagina 112: Richtingaanwijzers

    Verlichting Richtingaanwijzers Om driemaal te knipperen, bijv. om Mistlampen voor van rijstrook te wisselen, de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en loslaten. Voor langer richting aanwijzen de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en vasthou‐ den. Het volume van het akoestische waarschuwingssignaal voor de rich‐...
  • Pagina 113: Mistachterlichten

    Verlichting Bij inschakelen van de mistlampen Lichtschakelaar in stand AUTO: bij Bij het parkeren kunnen de parkeer‐ voor de landspecifieke voorschriften het inschakelen van het mistachter‐ lichten aan één kant worden inge‐ naleven. licht worden het dimlicht en de zijver‐ schakeld: lichting automatisch ingeschakeld.
  • Pagina 114: Beslagen Lampglazen

    Verlichting Binnenverlichting Beslagen lampglazen Bij het openen van het bestuurders‐ portier of bij indrukken van q op de De binnenkant van de lampenglazen afstandsbediening licht het instru‐ Regelbare kan bij koud en vochtig weer, bij mentenbord automatisch instrumentenverlichting hevige regen of na een wasbeurt 30 seconden op totdat de contact‐...
  • Pagina 115: Contactslotverlichting

    Verlichting Voorste interieurverlichting Bagageruimteverlichting De instapverlichting kan onmiddellijk worden uitgeschakeld met K. De leeslampen voor en achter en de Brandt bij het openen van de portie‐ verlichting van de bagageruimte Contactslotverlichting ren of de achterklep. werken als instapverlichting en gaan Brandt bij het openen van een portier.
  • Pagina 116: Leeslampen

    Verlichting Verlichtingsfuncties Leeslampen Leeslampen achter Leeslampen voor Instapverlichting Welkomstverlichting Afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht knipperen de alarm‐ knipperlichten bij het ontgrendelen van de auto met de afstandsbedie‐ ning twee keer en gaan de buiten- en binnenverlichting gedurende 20 seconden branden. Deze functie helpt u de auto in het donker terug te vinden.
  • Pagina 117: Ontlaadbeveiliging Accu

    Verlichting Inschakelen nogmaals aan de hefboom voor de richtingaanwijzer te trekken terwijl het bestuurdersportier geopend is. Ontlaadbeveiliging accu De buitenverlichting gaat ongeveer 10 minuten na het uitschakelen van de ontsteking automatisch uit om te voorkomen dat de accu wordt ontla‐ den.
  • Pagina 118: Klimaatregeling

    Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen Temperatuur Rood : warm Verwarmings- en Blauw : koud ventilatiesysteem Klimaatregelsystemen ....116 De verwarming werkt pas optimaal Verwarmings- en als de motor de normale bedrijfstem‐ ventilatiesysteem ....116 peratuur heeft bereikt. Airconditioning ......117 Luchtverdeling Elektronisch klimaatregelsysteem ....
  • Pagina 119: Airconditioning

    Klimaatregeling x : uit Koeling n Als geen koeling of droging gewenst 1 : minimumsnelheid is, ter besparing van brandstof de 4 : maximumsnelheid koeling uitschakelen. Geactiveerde koeling kan een Auto‐ Ontwasemen en ontdooien stop verhinderen. Stop/Start-systeem 3 128. ● Luchtverdelingsschakelaar op l of J zetten Luchtrecirculatiesysteem 4 ●...
  • Pagina 120: Elektronisch Klimaatregelsysteem

    Klimaatregeling Wanneer de omgevingslucht warm Ontwasemen en ontdooien De airconditioning n en de luchtre‐ en zeer vochtig is, kan de voorruit aan circulatie 4 worden automatisch de buitenkant aandampen wanneer ingeschakeld om het ontdooien effi‐ er koude lucht naartoe stroomt. Als de ciënter te maken wanneer stand l of voorruit aan de buitenkant beslaat, J wordt geselecteerd.
  • Pagina 121 Klimaatregeling Let op ● Alle luchtroosters openen. Dek de interieurtemperatuursensor ● Stel de voorkeurstemperaturen (achter de ventilatorschakelaar) of voor de bestuurders- en passa‐ de zonnesensor (vóór de voorruit‐ gierskant voorin in met de linker ventilatieroosters) niet af om en rechter draaiknop. systeemstoringen te voorkomen.
  • Pagina 122: Luchtverdeling

    Klimaatregeling Let op Automatische modus opnieuw J : naar de voorruit, de zijruiten Als A/C wordt ingeschakeld, kan inschakelen: AUTO indrukken. vooraan en de voetenruimtes door het verlagen van de ingestelde V : naar de voorruit, de zijruiten Koeling A/C 3 117. temperatuur de motor vanuit een vooraan en de hoofdruimte via Autostop opnieuw worden gestart of...
  • Pagina 123 Klimaatregeling Om in te schakelen t indrukken. De Ontwasemen en ontdooien Ingeschakeld ontwasemen en activering wordt aangeduid doordat ontdooien kan autostops in de weg de led in de toets brandt. staan. Stop/Start-systeem 3 128. De automatische luchtrecirculatie werkt alleen als de motor draait. 9 Waarschuwing Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de lucht‐...
  • Pagina 124: Luchtroosters

    Klimaatregeling Luchtroosters Luchttemperatuur bij de zijluchtroos‐ Vaste luchtroosters ters regelen met de temperatuurscha‐ Er bevinden zich bovendien nog kelaar. Verstelbare luchtroosters luchtroosters onder de voorruit, de portierruiten en in de voetenruimtes Wanneer de koeling A/C ingescha‐ voor en achter. keld is, moet er minimaal een lucht‐ rooster openstaan.
  • Pagina 125: Onderhoud

    Klimaatregeling Onderhoud Pollenfilter Service Om de koeling optimaal te laten Filtering lucht Luchtinlaat werken, is het raadzaam het klimaat‐ passagierscompartiment regelsysteem jaarlijks te laten contro‐ leren, te beginnen drie jaar na afleve‐ Een partikelfilter verwijdert stof, roet, ring van de nieuwe auto, te weten: stuifmeel en sporen uit de lucht van de passagiersruimte.
  • Pagina 126: Rijden En Bediening

    Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Rijsystemen ....... 142 All-wheel drive ......142 Economisch rijden Remmen ........145 Antiblokkeersysteem ....145 Zuinige stand Rijtips ......... 124 Handrem ........145 Economisch rijden ....124 Remassistentie ......146 De brandstofbesparingsmodus is een Controle over de auto ....
  • Pagina 127: Controle Over De Auto

    Rijden en bediening Activering ● Bij een constante snelheid Druk op s op het instrumentenpa‐ vergrendelt de versnellingsbak zichzelf op de motor. Zo rijdt deze neel. De led in de knop brandt om zuiniger en levert deze meer activering aan te geven. vermogen en koppel.
  • Pagina 128: Sturen

    Rijden en bediening Starten en bediening werken, maar de stuurbekrachtiging Elektrische stuurbekrachtiging werkt beperkt en de rijsnelheid wordt Elektrische stuurbekrachtiging heeft verlaagd. Nieuwe auto inrijden geen stuurbekrachtigingsvloeistof. Stop/Start-systeem 3 128. Het systeem is onderhoudsvrij. Tijdens de eerste ritten niet onnodig hard remmen.
  • Pagina 129: Contactslotstanden

    Rijden en bediening Contactslotstanden Dieselmotoren: draai de sleutel in de 9 Gevaar stand ON voor het voorgloeien totdat het controlelampje ! dooft 3 89. Neem de sleutel tijdens het rijden Sleutel kort naar stand START nooit uit het contactslot omdat draaien en loslaten.
  • Pagina 130: Uitrol-Brandstofafsluiter

    Rijden en bediening De auto starten bij lage Uitrol-brandstofafsluiter Deactivering temperaturen De brandstoftoevoer wordt automa‐ tisch afgesloten bij het uitrollen, Bij extreem lage temperaturen, d.w.z. wanneer u met een ingescha‐ d.w.z. minder dan -20 °C moet de kelde versnelling onder het rijden het motor wellicht zo'n 30 seconden rond‐...
  • Pagina 131 Rijden en bediening De motor wordt afgezet terwijl het ● de ontdooifunctie is niet geacti‐ Voorzichtig contact ingeschakeld blijft. veerd ● de klimaatregeling verhindert Tijdens een Autostop kan de geen motorstop stuurbekrachtiging verminderd werken. ● het remvacuüm is voldoende ● de zelfreinigende functie van het Voorwaarden voor een Autostop roetfilter is niet actief Het Stop/Start-systeem controleert of...
  • Pagina 132: Parkeren

    Rijden en bediening Herstarten van de motor door de ● de veiligheidsgordel van de door de hoge temperatuur van bestuurders is losgemaakt en het bestuurder het uitlaatgassysteem mogelijk bestuurdersportier is geopend vlam vatten. Bedien het koppelingspedaal om de ● de motortemperatuur is te laag ●...
  • Pagina 133: Uitlaatgassen

    Rijden en bediening Uitlaatgassen rijden automatisch wordt geactiveerd, Als de auto op een aflopende zonder dat hier een melding over helling staat, dan vóór het verschijnt. verwijderen van de contact‐ 9 Gevaar Het filter wordt gereinigd door achter‐ sleutel de achteruitversnelling gebleven roetdeeltjes periodiek bij inschakelen of de keuzehendel Motoruitlaatgassen bevatten het...
  • Pagina 134: Reinigingsproces

    Rijden en bediening Wanneer het filter gereinigd moet Voorzichtig Voorzichtig worden, maar de recente rijomstan‐ digheden geen automatische reini‐ Wordt het reinigingsproces onder‐ Het gebruik van andere brandstof‐ ging toelieten, knippert controlelamp broken, dan bestaat het risico dat kwaliteiten dan de genoemde % 3 89.
  • Pagina 135: Adblue

    Rijden en bediening AdBlue Peilwaarschuwingen Voorzichtig Algemene informatie Voorkom dat er AdBlue op het lakwerk komt. Selectieve katalysatorreductie (BlueInjection) is een methode voor Bij contact met water afspoelen. het aanzienlijk terugbrengen van het aandeel stikstofoxide in de uitstoot AdBlue bevriest bij een temperatuur van uitlaatgassen.
  • Pagina 136: Waarschuwingen M.b.t. Hoge Uitstoot

    Rijden en bediening huidige AdBlue-peil nog meer peil‐ ● AdBlue laag, nu bijtanken Deze berichten geven aan dat de waarschuwingen op het Driver Infor‐ motor na het uitschakelen van het ● Motor opnieuw starten niet mation Center. contact niet opnieuw kan worden mogelijk over 900 km gestart.
  • Pagina 137 Rijden en bediening Let op dampen niet in, omdat ze scherp Anders kan het systeem voor Deze beperkingen zijn wettelijk vast‐ geuren. Eventueel ingeademde selectieve katalysatorreductie gelegd. dampen zijn onschadelijk. beschadigd raken. Zo spoedig mogelijk hulp van een Zet de auto op een vlakke onder‐ werkplaats inroepen.
  • Pagina 138 Rijden en bediening 1. Schakel de motor uit en trek de Let op sleutel uit het contactslot. Controleer vóór het bijtanken van AdBlue de houdbaarheidsdatum 2. Afdekking met geschikte schroe‐ ervan, omdat het maar beperkt vendraaier losmaken en verwijde‐ meegaat. ren.
  • Pagina 139 Rijden en bediening 10. Breng de tankdop aan en schroef Tankdop deze rechtsom vast. Gebruik uitsluitend originele tankdop‐ pen. De AdBlue-tank heeft een speci‐ 11. Kap weer aanbrengen. ale tankdop. Let op Voer de AdBlue-jerrycan en -slang Storing volgens de lokale milieuregels af. Als het systeem een bedrijfsstoring Let op detecteert, licht controlelamp Y op en...
  • Pagina 140: Automatische Versnellingsbak

    Rijden en bediening Automatische De modus of ingeschakelde versnel‐ P : parkeerstand, de wielen zijn ling verschijnt op het versnellingsbak‐ geblokkeerd, alleen inschakelen versnellingsbak display. wanneer de auto stilstaat en de elektrische handrem is aange‐ : parkeerstand Met de automatische versnellingsbak trokken : achteruitversnelling kunt u zowel automatisch (automati‐...
  • Pagina 141: Sport-Modus

    Rijden en bediening Wanneer een versnelling is ingescha‐ Als de auto na verschillende malen Activering keld en het rempedaal wordt losgela‐ heen en weer schommelen niet kan ten, rijdt de auto langzaam weg. worden losgereden, moet de auto waarschijnlijk worden gesleept Afremmen op de motor 3 201.
  • Pagina 142: Deactivering

    Rijden en bediening Controlelamp S op de instru‐ ] : Terugschakelen naar een lagere ondergrond, de keuzehendel naar versnelling. voren tikken om de 2e versnelling in mentengroep gaat branden 3 88. te schakelen. Keuzehendel in de juiste richting Deactivering Om naar stand D terug te keren, de tikken.
  • Pagina 143: Storing

    Rijden en bediening Storing Bij een lege accu hulpstartkabels gebruiken 3 199. Bij een storing in de automatische Is de accu niet de oorzaak van de versnellingsbak brandt controle‐ storing, ontgrendel dan de keuzehen‐ lampje Z op de instrumentengroep del: 3 86.
  • Pagina 144: Handgeschakelde Versnellingsbak

    Rijden en bediening Handgeschakelde Rijsystemen Bij bediening het koppelingspedaal helemaal intrappen. Uw voet niet op versnellingsbak het pedaal laten rusten. All-wheel drive All-wheel drive is een actief systeem Voorzichtig dat automatisch zonder tussenkomst van de bestuurder werkt. Afhankelijk Rijd bij voorkeur niet met de hand van de omstandigheden schakelt de voortdurend op de selectorhendel.
  • Pagina 145 Rijden en bediening Controleer of de banden (inclusief de zo snel nemen als bij een conventio‐ Auto trekken 3 201. reserveband) de juiste bandenspan‐ nele auto's. Krachtige zijwinden Door water rijden ning hebben 3 217 en geschikt zijn kunnen het normaal besturen van de De maximale waaddiepte niet over‐...
  • Pagina 146 Rijden en bediening De remmen testen na het verlaten werking en kan de lak, het glas, de ● Achterste remklauwen, remblok‐ van het water - natte remmen werken afdichtingen, de lagers en de remon‐ ken en remschijven minder goed dan droge. Onderhouds‐ derdelen beschadigen.
  • Pagina 147: Remmen

    Rijden en bediening Remmen Zodra een wiel dreigt te blokkeren, U kunt defensief en voorzichtig de rit regelt het ABS de remdruk af op het voortzetten. Oorzaak van de storing desbetreffende wiel. De auto blijft ook onmiddellijk door een werkplaats Het remsysteem omvat twee onaf‐...
  • Pagina 148: Remassistentie

    Rijden en bediening U kunt de elektrische handrem altijd rem automatisch losgezet. Dit is niet Elektrische handrem loszetten: houd activeren, zelfs wanneer de ontste‐ mogelijk als u tegelijkertijd aan de de schakelaar m enkele seconden king is uitgeschakeld. schakelaar m trekt. ingedrukt.
  • Pagina 149: Hellingrem

    Rijden en bediening Rijregelsystemen De druk op het rempedaal niet 9 Waarschuwing verminderen, zolang er maximaal geremd moet worden. Bij het loslaten Elektronische stabiliteitsre‐ Laat u door dit speciale veilig‐ van het rempedaal wordt de geling (ESC) heidssysteem niet verleiden tot remkracht automatisch verminderd.
  • Pagina 150: Systeem Voor Gecontroleerde Afdaling

    Rijden en bediening Schakel de ESC-functie uit voor een Aanhangerstabilisatie (TSA) trillingen van het remsysteem merk‐ hoger motortoerental door t kort in te baar zijn wanneer het systeem inge‐ Als het systeem een sterke slinger‐ schakeld is. drukken. Controlelamp t op de beweging registreert, dan wordt het instrumentengroep gaat branden.
  • Pagina 151: Automatische Niveauregeling

    Rijden en bediening Bij snelheden van minder dan ong. wijten aan hard of herhaaldelijk De automatische niveauregeling 50 km/u op u drukken. De groene remmen. Het zal doven wanneer de vindt plaats nadat de auto een temperatuur onder de 350 °C daalt. bepaalde afstand heeft afgelegd en is controlelamp u knippert op de instru‐...
  • Pagina 152: Bestuurdersondersteuningssys- Temen

    Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Om veiligheidsredenen kan de cruise Activering control pas worden ingeschakeld ningssystemen Naar de gewenste snelheid optrek‐ nadat het rempedaal eenmaal werd ken, - SET indrukken en loslaten. De bediend. huidige snelheid wordt opgeslagen 9 Waarschuwing en gehandhaafd. De controlelamp m brandt groen.
  • Pagina 153: Parkeerhulp

    Rijden en bediening Uitschakelen Parkeerhulp Het systeem bestaat uit vier ultra‐ soonparkeersensoren in zowel de Op e drukken; controlelamp voor- als achterbumper. 9 Waarschuwing m dooft en de snelheid neemt lang‐ Controlelamp r 3 88. zaam af. De bestuurder is geheel verant‐ Automatisch uitschakelen: Activering woordelijk voor het inparkeren.
  • Pagina 154 Rijden en bediening Een obstakel wordt aangeduid met Storing Voorzichtig een akoestisch signaal. De geluids‐ Bij een storing in het systeem brandt signalen volgen elkaar sneller op Het systeem werkt eventueel controlelampje r op de instrumen‐ naarmate de afstand tot het obstakel minder goed wanneer de senso‐...
  • Pagina 155: Brandstof

    Rijden en bediening Brandstof Tanken De tankklep zit achteraan aan de linkerzijde van de auto. Brandstof voor 9 Gevaar De tankklep kan alleen bij een ontgrendelde auto worden geopend dieselmotoren 3 21. Ontgrendel de tankklep door Zet voor het tanken de motor en Alleen loodvrije dieseloliën gebruiken tegen de klep te duwen.
  • Pagina 156: Brandstofverbruik - Co 2 - Uitstoot

    Het brandstofverbruik (gecombi‐ De waarden worden alleen gegeven neerd) van het model Opel Antara ter vergelijking tussen verschillende Voorzichtig varieert tussen 10,9 en 6,3 l/100 km. autovarianten en mogen niet als...
  • Pagina 157: Trekhaak

    Rijden en bediening Trekhaak wordt gekruist om te voorkomen dat Bergafwaarts dezelfde versnelling het voorste gedeelte van de aanhan‐ inschakelen als bergopwaarts en ger op de grond terechtkomt als deze ongeveer dezelfde snelheid aanhou‐ Algemene informatie van de trekhaak loskomt. Kabel niet den.
  • Pagina 158: Achterasbelasting

    Rijden en bediening Het maximaal toelaatbare trekge‐ Kogeldruk De wettelijke voorschriften met wicht staat in de autopapieren betrekking tot de maximumsnelheden De kogeldruk is de kracht waarmee vermeld. Het geldt normaal bij voor voertuigen met een aanhanger de aanhanger op de koppelingskogel hellingspercentages tot maximaal in acht nemen.
  • Pagina 159 Rijden en bediening Bevestiging van de kogelstang Controleren of het merkteken op de hefboom rood is. Kogelstang monteren Kogelstang vergrendelen door de meegeleverde sleutel in het cilinder‐ Afsluitplug uit kogelstangopening slot van de kogelstang om te draaien. verwijderen en in de bagageruimte Sleutel verwijderen.
  • Pagina 160: Aanhangerstabilisatie

    Rijden en bediening Kogelstang ontgrendelen en sleutel Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt 9 Waarschuwing verwijderen. Hefboom naar links naar deel uit van de elektronische stabili‐ de kogelstang drukken en omlaag teitsregeling 3 147. Rijden met een aanhanger is draaien. Kogelstang uit koppelings‐ alleen toegestaan bij een correct behuizing trekken.
  • Pagina 161: Verzorging Van De Auto

    Verzorging van de auto Verzorging van de Mistlampen ......172 Trekken ........201 Achterlichten ......173 Auto slepen ......201 auto Zijrichtingaanwijzers ....173 Andere auto slepen ....202 Derde remlicht ......174 Verzorging van uiterlijk ....203 Kentekenverlichting ....174 Verzorging exterieur ....
  • Pagina 162: Algemene Informatie

    Verzorging van de auto Algemene informatie Auto stallen ● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen. Langdurig stallen Accessoires en modificaties ● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat van auto Wanneer u de auto meerdere maan‐ geen van de systemen werkt, den moet stallen: Wij raden u aan alleen originele...
  • Pagina 163: Verwerking Van Sloopauto

    Verzorging van de auto Controle van de auto Verwerking van sloopauto Motorkap Eventueel wettelijk verplichte infor‐ Openen Werkzaamheden uitvoeren matie over autodemontagebedrijven en de recycling van sloopauto's vindt 9 Waarschuwing u op onze website. Laat dit werk uitsluitend over aan een erkend auto‐ demontagebedrijf.
  • Pagina 164: Motorolie

    Verzorging van de auto Sluiten Oliepeilstok uittrekken, afvegen, tot aan de aanslag van de handgreep Laat de motorkap zakken en laat het weer insteken, opnieuw uittrekken en vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in het motoroliepeil aflezen. het slot vallen. Controleer of de Peilstok tot aan de aanslag van de motorkap vergrendeld is.
  • Pagina 165: Koelvloeistof

    Verzorging van de auto Controlelampjes voor motoroliedruk I 3 90, levensduur motorolie ¢ 3 90 en laag motoroliepeil S 3 91. Wanneer de motorolie ververst is, moet de controle levensduur motor‐ olie worden teruggezet. De hulp van een werkplaats inroepen. Koelvloeistof De koelvloeistof biedt vorstbescher‐...
  • Pagina 166: Stuurbekrachtigingsvloeistof

    Verzorging van de auto Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ Sproeiervloeistof gehalte door een werkplaats laten controleren en oorzaak van het koel‐ vloeistofverlies laten verhelpen. Controlelampje koelvloeistoftempe‐ ratuur W 3 89. Stuurbekrachtigingsvloei‐ stof Voorzichtig Open de dop en neem deze weg. Zeer kleine hoeveelheden vuil‐ Veeg de peilstok schoon en draai de deeltjes kunnen schade aan de Schoon water vermengd met een...
  • Pagina 167: Remmen

    Verzorging van de auto Bij vriesweer geen reinigingsvloeistof Remvloeistof Voorzichtig op de voorruit sproeien om ijsvorming en verslechterd zicht te voorkomen. 9 Waarschuwing Gebruik uitsluitend hoogwaardige, Bij koud weer het reservoir voor voor de auto goedgekeurde sproeiervloeistof niet meer dan voor Remvloeistof is giftig en bijtend.
  • Pagina 168: Accu

    Verzorging van de auto Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ kelde ontsteking weer aansluiten. Daarna als volgt te werk gaan: 1. Datum en tijd van het informatie‐ display instellen 3 78. 2. Zo nodig elektrisch bediende Batterijen horen niet in het huisvuil ruiten en zonnedak activeren thuis.
  • Pagina 169 Waarschuwingssticker sloten en moet de ventilatie bij de Als u een andere AGM-accu minpool worden geopend. gebruikt dan de originele Opel accu is het mogelijk dat het Stop/Start- Uitsluitend accu's gebruiken waarbij systeem slechter presteert. de zekeringenkast boven de accu kan worden gemonteerd.
  • Pagina 170: Dieselbrandstoffilter

    Verzorging van de auto ● Zie de gebruikershandleiding Bij uitgeschakelde motor, contactslot Dieselbrandstofsysteem voor meer informatie. op ON zetten, ongeveer 5 seconden ontluchten wachten en sleutel op LOCK zetten ● Er kan explosief gas aanwezig Na het leegrijden van de brandstof‐ om op te voeren.
  • Pagina 171: Wisserblad Vervangen

    Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserblad vervangen Wisserbladen voorruit Ontsteking uitschakelen en desbe‐ treffende schakelaar uitschakelen of portieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
  • Pagina 172: Halogeenkoplampen

    Verzorging van de auto centreerpen op een lijn ligt met het Dimlicht en grootlicht 5. Klemveer van de lamp vastmaken huis. Bouten of bevestigingen niet te en koplampkap opnieuw aanbren‐ vast aandraaien. gen. 6. Koplampunit opnieuw monteren. Halogeenkoplampen Richtingaanwijzers vooraan De halogeenkoplampen hebben afzonderlijke systemen voor groot‐...
  • Pagina 173: Zijmarkeringslichten

    Verzorging van de auto 5. Lamphouder opnieuw in de lamp‐ 4. Nieuwe gloeilamp erin steken. Dimlicht en grootlicht unit aanbrengen door deze Een pluisvrije doek gebruiken om rechtsom te draaien. de lamp vast te houden. 9 Gevaar 6. Koplampunit opnieuw monteren. 5.
  • Pagina 174: Mistlampen

    Verzorging van de auto 3. Gloeilamp linksom duwen en 3. Lamp uit de lamphouder verwijde‐ 1. De 2 schroeven van het paneel draaien om deze uit de lamphou‐ ren door deze er recht uit te trek‐ aan de onderkant van de auto der los te nemen.
  • Pagina 175: Achterlichten

    Verzorging van de auto Achterlichten 5. Lamphouder weer in lamphuis Zijrichtingaanwijzers aanbrengen. Lamphouder Achterremlichten, achterlichten, rechtsom goed vastdraaien. richtingaanwijzers, achteruitrijlichten en mistachterlicht 1. Met behulp van een geschikte schroevendraaier, de lamp uit de 6. Lamp compleet vervangen door vleugel wrikken. de nokken op de lamp compleet in 2.
  • Pagina 176: Derde Remlicht

    Verzorging van de auto Derde remlicht 5. Lamphouder opnieuw in lampunit 3. Nieuwe gloeilamp plaatsen. monteren. Lamphouder rechtsom 4. De lens van de lamp opnieuw in Gloeilampen door een werkplaats draaien en ervoor zorgen dat de dakconsole aanbrengen. laten vervangen. deze vastzit.
  • Pagina 177: Bagageruimteverlichting

    Verzorging van de auto Elektrisch systeem Bagageruimteverlichting Instrumentenverlichting Gloeilampen door een werkplaats Zekeringen laten vervangen. Controleren of het opschrift op de vervangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering. Er zitten twee zekeringhouders in de auto: ● in de motorruimte naast het koel‐ vloeistofreservoir, ●...
  • Pagina 178 Verzorging van de auto Let op Het is mogelijk dat niet alle beschre‐ ven zekeringenkasten op uw auto aanwezig zijn. Raadpleeg bij een controle van de zekeringenkast de bijbehorende sticker. Er wordt aangeraden een volledige set reservezekeringen bij zich te hebben.
  • Pagina 179: Zekeringenkast In Motorruimte

    Verzorging van de auto Zekeringenkast in motorruimte De zekeringdoos zit naast het expan‐ siereservoir in de motorruimte. Om te openen, het deksel losmaken en omhoogtillen.
  • Pagina 180 Verzorging van de auto...
  • Pagina 181 Verzorging van de auto Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring Antiblokkeersys‐ ENG SNSR Motorsensoren PRK LP RT/LIFT Parkeerlicht teem GATE (rechts), achter‐ Elektrische klep Klimaatregeling, handrem aircosysteem PWM FAN Aanjager met FRT FOG Mistlampen pulsbreedtemodu‐ AUX PUMP Hulppomp FRT WPR Ruitenwisser voor latie BATT1...
  • Pagina 182: Zekeringenkast Instrumentenpaneel

    Verzorging van de auto Zekeringenkast instrumentenpaneel De zekeringhouder bevindt zich links in de voetenruimte van de passa‐ giersstoel of, in modellen met stuur‐ wiel rechts, links in de voetenruimte van de bestuurdersstoel. Ontgrendelen om deksel te openen.
  • Pagina 183 Verzorging van de auto...
  • Pagina 184 Verzorging van de auto Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring APO JACK 12 V-aansluiting CLSTR Instrumenten‐ FSCM/VENT SOL Brandstofsys‐ (CONSOLE) (middencon‐ groep teem, magneet‐ sole) klep benzine‐ DC/DC DC, DC- dampafzuiging APO JACK (REAR 12 V-aansluiting CONVERTER omvormer CARGO) (bagageruimte) HEATING MAT Schakelaar Dagrijlicht...
  • Pagina 185 Verzorging van de auto Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring Zekering Stroomkring PAKS Passieve RVS/HVAC/DLC Buitenspiegels, TRLR BATT Accu actieve start klimaatregeling, aanhanger met afstandsbe‐ aansluiting XBCM Carrosseriere‐ diening gegevensver‐ gelmodule binding PASS PWR Elektrisch export WNDW verstelbare SCRPM Voedingsmo‐ Sluit de klep van de zekeringhouder passagiersruit dule selectieve na het vervangen van doorgebrande...
  • Pagina 186: Boordgereedschap

    Verzorging van de auto Boordgereedschap Het krik en het boordgereedschap liggen in een opbergvak onder de vloerafdekplaat van de bagage‐ Gereedschap ruimte. Auto's met reservewiel Achterklep openen om de krik en het boordgereedschap uit te nemen. Indien aanwezig, haak aan de boven‐ kant van de achterklepopening hangen.
  • Pagina 187: Velgen En Banden

    Verzorging van de auto Velgen en banden Vleugelbout van de krik losnemen door deze linksom te draaien. De tas met krik en de wielmoersleutel uitne‐ Conditie van banden en velgen men. Bevestigingsbanden voor de wielsleutel losmaken. Wielsleutel uit Zo langzaam mogelijk en onder een de tas halen.
  • Pagina 188: Aanduidingen Op Banden

    Verzorging van de auto 3 147. Voor de verkrijgbaarheid van V : Maximaal 240 km/u Reservewiel altijd oppompen tot de goedgekeurde winterbanden een W : Maximaal 270 km/u bandenspanning bij maximale bela‐ werkplaats raadplegen. ding. Kies een band die geschikt is voor de Bij het gebruik van winterbanden zit De ECO-bandenspanning dient om topsnelheid van uw auto.
  • Pagina 189: Bandenspanningscontrolesys- Teem

    Verzorging van de auto De bestuurder is verantwoordelijk Afhankelijkheid van temperatuur Voorzichtig voor het juist instellen van de banden‐ De bandenspanning hangt af van de spanning. temperatuur van de band. Onderweg Het bandenspanningscontrole‐ systeem waarschuwt alleen bij lopen de temperatuur en de spanning 9 Waarschuwing een te lage bandenspanning en van de band op.
  • Pagina 190: Bandenspanningswaarden Op Info-Display

    Verzorging van de auto Elke band, ook de reserveband, moet ken branden. Voor de duur van de Voor de huidige bandenspannings‐ elke maand in koude staat en op de storing wordt deze reeks bij elke keer waarden selecteert u menuoptie juiste bandenspanning worden opnieuw starten doorlopen.
  • Pagina 191 Verzorging van de auto Een afbeelding van de band linksach‐ Stoppen en de banden controleren. De ventielen en afdichtringen van het ter samen met de huidige banden‐ Het reservewiel zo nodig monteren bandenspanningscontrolesysteem spanning; een kleine drukafwijking. 3 195. moeten bij elke nieuwe band worden vervangen.
  • Pagina 192: Profieldiepte

    Verzorging van de auto De sensoren worden met een TPMS- 3. Activeer de TPMS-inleermodule 7. Ga verder met de band rechts‐ inleertool in de volgende volgorde door op de handzender tegelijker‐ achter en herhaal de procedure aan de diverse banden/wielen gekop‐ tijd op p en q te drukken, zoals beschreven in stap 5.
  • Pagina 193: Van Banden- En Velgmaat Veranderen

    Verzorging van de auto Van banden- en velgmaat Wieldoppen veranderen Gebruik wieldoppen en banden die door de fabriek voor de desbetref‐ Bij het gebruik van banden met een fende auto zijn goedgekeurd en daar‐ andere bandenmaat dan af fabriek mee aan alle eisen voor de desbe‐ gemonteerd, moeten mogelijk de treffende combinatie van wielen en snelheidsmeter en de voorgeschre‐...
  • Pagina 194: Sneeuwkettingen

    Verzorging van de auto Sneeuwkettingen kettingschakels op de binnenzijden Beschadigingen die groter zijn dan van de wielen en wanneer de 4 mm of die in de bandwang dichtbij kettingen niet meer dan 12 mm aan de velg zitten, kunnen niet met de het loopvlak van de banden toevoe‐...
  • Pagina 195 Verzorging van de auto Trek de hendel van de vloerafdek‐ Schroef de vulslang voor het plaat omhoog 3 70. afdichtmiddel op het ventiel. Boordgereedschap 3 184. 3. Sluit de stekker aan op de 12 V- aansluiting. Alle accessoires van andere 12 V-aansluitingen Voorzichtig loskoppelen.
  • Pagina 196 Verzorging van de auto wanneer de juiste bandenspan‐ Bij een daling in de bandenspan‐ ning is bereikt. ning van meer dan 68 kPa (0,68 bar), de auto niet meer Wordt de voorgeschreven gebruiken. De hulp van een werk‐ bandenspanning niet binnen plaats inroepen.
  • Pagina 197: Wiel Verwisselen

    Verzorging van de auto Let op de vervaldatum van de set. De onderstaande voorbereidingen Na deze datum is niet meer gega‐ treffen en de instructies opvolgen: randeerd dat het middel nog goed ● Auto op een vlakke, stevige en afdicht. Let op de bewaarinstructies slipvrije ondergrond parkeren.
  • Pagina 198 Verzorging van de auto ● Bij een zachte ondergrond, een 3. De locatie van de voorste en stevige plank (max. 1 cm dik) achterste krikpunten wordt onder de krik leggen. aangegeven door inkepingen in de onderrand van het voertuig ● Het voertuig niet meer omhoog‐ onder de portieren.
  • Pagina 199 Verzorging van de auto 7. Wiel verwisselen. Opmerkingen 11. Het vervangen wiel 3 198 en het over het reservewiel 3 198. boordgereedschap 3 184 opber‐ gen. 8. De wielmoeren aanbrengen en lichtjes met de hand linksom vast‐ 12. Bandenspanning op de gemon‐ draaien totdat het wiel tegen de teerde band zo spoedig mogelijk naaf zit.
  • Pagina 200: Reservewiel

    Verzorging van de auto wiel en gelden de betreffende maxi‐ mumsnelheden, zelfs als dit niet door een label wordt aangegeven. Raad‐ pleeg een werkplaats voor informatie over de geldende maximumsnelheid. Bij gebruik van het compacte reser‐ vewiel wordt het rijgedrag wellicht slechter, met name bij winterbanden.
  • Pagina 201: Starthulp Gebruiken

    Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Slechts één compact reservewiel vervangen of repareren en breng monteren. Niet sneller rijden dan deze in plaats van het reserve‐ 80 km/u. In bochten langzaam rijden. wiel aan. Niet starten met behulp van een snel‐ Niet langdurig gebruiken.
  • Pagina 202 Verzorging van de auto ● Een ontladen accu kan al bij een ● De aansluitklemmen van de ene Aansluitvolgorde van de kabels: temperatuur van 0 °C bevriezen. kabel mogen die van de andere 1. Rode kabel op de pluspool 1 van Bevroren accu ontdooien alvo‐...
  • Pagina 203: Trekken

    Verzorging van de auto Trekken 3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. 3 minuten stationair laten draaien. Auto slepen 4. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwar‐ ming) van de stroom ontvan‐ gende auto inschakelen. 5. Het ontladen voertuig ongeveer 20 minuten laten draaien om de accu weer goed te herladen.
  • Pagina 204: Andere Auto Slepen

    Verzorging van de auto Sleutel in contactslotstand ACC andere gevallen en wanneer de Andere auto slepen zetten en elektrische handrem loszet‐ versnellingsbak defect is, moet de ten voordat u de auto sleept. vooras omhoog worden gezet. Auto’s met automatische versnel‐ Voorzichtig lingsbak: Sleep de auto niet met behulp van het sleepoog.
  • Pagina 205: Verzorging Van Uiterlijk

    Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Sleepoog alleen gebruiken om de Bij een bezoek aan een wasstraat, de auto weg te slepen en niet om deze aanwijzingen van de exploitant opvol‐ te bergen. gen. Voorruitwisser en achterruitwis‐ Verzorging exterieur ser uitschakelen.
  • Pagina 206 Verzorging van de auto Bij reiniging met hogedrukreiniger Polijsten is alleen nodig als de laklaag Zonnedak zorgen voor een afstand van mini‐ mat geworden is of aanslag vertoont. Voor het reinigen nooit oplos- of maal 30 cm wanneer u rond de Autopolish met siliconen vormt een schuurmiddelen, brandstoffen, achterklep werkt om onbedoeld...
  • Pagina 207: Verzorging Interieur

    Verzorging van de auto Onderstel Wanneer u het draagsysteem achter‐ lichtgekleurde bekleding. Reinig aan niet regelmatig gebruikt, moet u verwijderbare vlekken en verkleurin‐ Sommige delen van de bodemplaat het, vooral in de winter, af en toe gen zo spoedig mogelijk. zijn voorzien van een beschermende bedienen.
  • Pagina 208: Service En Onderhoud

    Service en onderhoud Service en Algemene informatie Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, onderhoud Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Service-informatie Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ tannië, Hongarije, Ierland, IJsland, veiligheid en voor het behoud van de Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, waarde van uw auto belangrijk dat Algemene informatie ....
  • Pagina 209: Registraties

    Service en onderhoud Aanbevolen Registraties viscositeit geeft informatie over de dikte van de olie bij diverse tempera‐ vloeistoffen, Uitgevoerde service wordt geregi‐ turen. streerd op de daarvoor bestemde smeermiddelen en Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐ plaatsen in het service- en garantie‐ onderdelen olie, en biedt optimale bescherming boekje.
  • Pagina 210 Service en onderhoud Extra motorolieadditieven -28 °C. In noordelijke landen met extreem lage temperaturen biedt de Het gebruik van extra motorolieaddi‐ af fabriek bijgevulde koelvloeistof tieven kan schade tot gevolg hebben vorstbescherming tot ca. -37 °C. en de garantie ongeldig maken. Deze concentratie dient het gehele Motorolieviscositeit jaar in stand te worden gehouden.
  • Pagina 211: Technische Gegevens

    Technische gegevens Technische Voertuigidentificatie gegevens Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....209 Voertuigidentificatienummer ..209 Typeplaatje ......210 Motor-ID ........210 Autogegevens ......211 Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ....... 211 Het voertuigidentificatienummer staat Motorgegevens ......212 ook gegraveerd op het schutbord Prestaties ........ 213 rechts bovenaan bijna in het midden Voertuiggewicht .......
  • Pagina 212: Typeplaatje

    Technische gegevens Typeplaatje Gegevens op het typeplaatje: caties in de voertuigdocumenten prevaleren altijd boven die in deze 1 : Fabrikant handleiding. 2 : Typegoedkeuringsnummer 3 : Voertuigidentificatienummer Motor-ID 4 : Toegelaten totaal voertuigge‐ wicht in kg In de tabellen met technische gege‐ 5 : Toegelaten totaal treingewicht vens staat de code van de motor-ID.
  • Pagina 213: Autogegevens

    Technische gegevens Autogegevens Motorolieviscositeitswaarden Omgevingstemperatuur Aanbevolen vloeistoffen en tot -25 °C SAE 5W-30 of smeermiddelen SAE 5W-40 Vereiste motoroliekwaliteit onder -25 °C SAE 0W-30 of SAE 0W-40 Motoroliekwaliteit: Europa Voor landen met het onderhoudsin‐ dexos 2 ✔ terval Internationaal 3 206 mag u ook de hieronder vermelde viscositeits‐...
  • Pagina 214: Motorgegevens

    Technische gegevens Motorgegevens Verkoopaanduiding 2.0 CDTI 2.2 CDTI 2.2 CDTI Motoraanduiding B 20 DTH A 22 DM A 22 DMH Aantal cilinders 1956 2231 2231 Cilinderinhoud [cm Motorvermogen [kW] bij 1/min 3750 3800 3800 Koppel [Nm] bij 1/min 1750-2500 2000 2000 Brandstofsoort Diesel...
  • Pagina 215: Prestaties

    Technische gegevens Prestaties All-Wheel Drive Motor B 20 DTH A 22 DM A 22 DMH Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – Voorwielaandrijving Motor B 20 DTH A 22 DM A 22 DMH Topsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak – Automatische versnellingsbak –...
  • Pagina 216: Voertuiggewicht

    Technische gegevens Voertuiggewicht Rijklaargewicht, basisuitvoering zonder enige opties Handgeschakelde versnellingsbak / automatische versnellingsbak. Motor All-Wheel Drive Voorwielaandrijving B 20 DTH 1925-1985 / - 1851-1911 / 1883-1943 A 22 DM 1911-1971 / 1936-1996 1836-1896 / 1861-1921 A 22 DMH 1911-1971 / 1936-1996 - / - Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
  • Pagina 217 Technische gegevens Maximale waaddiepte [mm] (bij 5 km/u) Naderingshoek 20° Hellingshoek 18° Vertrekhoek 24°...
  • Pagina 218: Inhouden

    Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor B 20 DTH A 22 DM A 22 DMH inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Diesel, nominale inhoud [l] AdBlue-tank AdBlue, nominale inhoud [l] 12,2...
  • Pagina 219: Bandenspanningswaarden

    Technische gegevens Bandenspanningswaarden Tot maximale belasting Tot maximale belasting ECO Rijden met een aanhanger Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) [kPa/bar] ([psi]) Alle 240/2,4 (35) 240/2,4 (35) 260/2,6 (38) 260/2,6 (38) 240/2,4 (35) 280/2,8 (41)
  • Pagina 220: Klantinformatie

    Radiofrequentie-identificatie bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC. Engineering Group Manager Chassis (RFID) ........220 Exemplaren van de originele Confor‐ & Structure miteitsverklaringen vindt u op onze Adam Opel AG website. D-65423 Rüsselsheim Krik Was getekend Daehyeok An Vertaling van de oorspronkelijke conformiteitsverklaring...
  • Pagina 221: Reparatie Ongevalschade

    Klantinformatie Registratie van Reparatie ongevalschade ● Reacties van de auto in speci‐ fieke verkeerssituaties (bijv. voertuigdata en privacy Lakdikte ontplooien van een airbag, acti‐ veren van de stabiliteitsregeling) Event Data Recorders Afhankelijk van productietechnieken ● Omgevingscondities (bijv. kan de dikte van de laklaag variëren (EDR) temperatuur) tussen 50 en 400 µm.
  • Pagina 222: Radiofrequentieidentificatie (Rfid)

    RFID-technologie in Opel- de auto vanuit de auto worden voertuigen gebruikt geen persoonlijke verzonden. informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen die persoonlijke informatie bevatten.
  • Pagina 223 Klantinformatie...
  • Pagina 224: Trefwoordenlijst

    Trefwoordenlijst 12V-aansluiting......59 Algemene richtlijnen voor het Aanbevolen vloeistoffen en rijden....... 124, 125 smeermiddelen ....207, 211 All-wheel drive ......142 Aandrijving op alle wielen .... 88 Andere auto slepen ....202 Aanduidingen op banden ..186 Antiblokkeersysteem ....145 Aanhangerstabilisatie ....
  • Pagina 225 Banden- en wielmaat, Brandstofmeter ......81 De belangrijkste informatie voor verwisselen......191 Brandstofverbruik - CO -uitstoot 154 uw eerste rit......... 6 Bandenreparatieset ....192 Brandstof voor dieselmotoren . . . 153 DEF..........133 Bandenspanning ....102, 186 Buitenspiegels......28 Derde remlicht....111, 174 Bandenspanningscontrolesys‐...
  • Pagina 226 Elektronische Handmatige dimfunctie ....29 Klimaatregeling ......14 stabiliteitsregeling UIT ....89 Handmatige modus ....140 Klimaatregelsystemen....116 Elektronisch Handrem....... 87, 145 Klok ..........78 klimaatregelsysteem ....118 Handschoenenkastje ....58 Knoppen op het stuurwiel..... 74 Event Data Recorders (EDR)..219 Handzender .........
  • Pagina 227 Mistlampen....110, 111, 172 Opschakelen ........ 87 Richtingaanwijzer ......84 Mistlampen voor ......110 Overzicht instrumentenpaneel ..10 Richtingaanwijzers ..... 110 Motorgegevens ......212 Roetfilter....... 89, 131 Motor-ID........210 Rugleuning neerklappen ..... 38 Parkeerhulp ....... 151 Motorkap ........161 Ruiten........... 30 Parkeerlichten ......
  • Pagina 228 Stekkerdozen........ 59 Verzorging interieur ....205 Stoelpositie ........35 Vloerafdekking bagageruimte ..70 Uitlaatgassen......131 Stoelverstelling ......6, 36 Voertuiggewicht ......214 Uitrol-brandstofafsluiter ..... 128 Stoelverwarming......40 Voertuigidentificatienummer ..209 Uitstapverlichting ....... 114 Stop/Start-systeem..... 128 Voordat u wegrijdt ......16 Ultrasoonparkeerhulp ..
  • Pagina 229 Zonnebrilhouder ......58 Zonnedak ........33 Zonnekleppen ......32 Zuinige stand......124 Zijdelings airbagsysteem ..... 49 Zijmarkeringslichten....107 Zijrichtingaanwijzers ....173...
  • Pagina 231 De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.

Inhoudsopgave