158
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde trekhaak. Raad‐
pleeg een werkplaats als de
koppelkogelstang niet goed kan
worden bevestigd.
Oog voor veiligheidskabel
In geval van aanhangers met
remmen: de veiligheidskabel aan het
oog bevestigen - niet aan de kogel‐
stang.
Demontage van de kogelstang
Kogelstang ontgrendelen en sleutel
verwijderen. Hefboom naar links naar
de kogelstang drukken en omlaag
draaien. Kogelstang uit koppelings‐
behuizing trekken.
Roest of vuil uit het gebied rond het
koppelingshuis en de kogelstangver‐
binding verwijderen alvorens de
afsluitplug in de opening aan te bren‐
gen.
De kogelstang in de meegeleverde
tas stoppen, de tas met behulp van de
strop sluiten en onder de vloerbekle‐
ding van de bagageruimte opbergen.
Kogelstang niet schoonmaken met
stoom of met een hogedrukreiniger.
Aanhangerstabilisatie
Als het systeem een sterke slinger‐
beweging registreert, dan wordt het
motorvermogen verlaagd en de auto/
aanhangercombinatie afgeremd
totdat de slingerbeweging stopt.
Wanneer het systeem actief is, moet
u het stuurwiel zo stil mogelijk
houden.
Aanhangerstabilisatie (TSA) maakt
deel uit van de elektronische stabili‐
teitsregeling 3 147.