Inhoud Inleiding ......... 2 Kort en bondig ....... 6 Sleutels, portieren en ruiten ..19 Stoelen, veiligheidssystemen ..32 Opbergen ........51 Instrumenten en bedieningsorganen ...... 71 Verlichting ........105 Klimaatregeling ......113 Rijden en bediening ....123 Verzorging van de auto ....156 Service en onderhoud ....
Pagina 5
Opel Service Partner aan. Voor ■ In het hoofdstuk "Kort en bondig" Deze informatie is beschikbaar in de gasauto's raden wij een door Opel er‐ krijgt u een beknopt overzicht. hoofdstukken "Service en onder‐ kende reparateur aan voor onder‐...
Pagina 6
Het niet naleven "zie pagina". van deze richtlijnen kan levensge‐ We wensen u vele uren autorijplezier. vaar inhouden. Adam Opel AG 9 Waarschuwing Teksten met de vermelding 9 Waarschuwing wijzen op een mogelijk gevaar voor ongelukken of verwondingen. Het niet naleven van deze richtlijnen kan tot ver‐...
Kort en bondig Kort en bondig Auto ontgrendelen Basisinformatie Om de achterklep te openen drukt u op het merkembleem op de onderste Druk op de toets c om de portieren en helft. de bagageruimte te ontgrendelen. Afstandsbediening 3 20, centrale Open de portieren door aan de hand‐...
Kort en bondig Stoelverstelling Rugleuning voorstoelen Zithoogte Zitpositie Zithoek met het handwiel aanpassen. Pompbeweging van de hendel Bij het verstellen de rugleuning niet omhoog = stoel omhoog belasten. Aan handgreep trekken, stoel ver‐ omlaag = stoel omlaag schuiven, handgreep loslaten. Stoelpositie 3 33, Stoelverstelling Stoelpositie 3 33, stoelverstelling 3 34, Rugleuning neerklappen...
Kort en bondig Hoofdsteunverstelling Veiligheidsgordel Spiegelverstelling Binnenspiegel Ontgrendelingsknop indrukken, Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐ hoogte instellen, vastklikken. delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ Om verblinding te verminderen, de del mag niet gedraaid zitten en moet Hoofdsteunen 3 32. hendel aan de onderkant van de spie‐ strak tegen het lichaam aanliggen.
Pagina 11
Kort en bondig Stuurwiel instellen Buitenspiegels Desbetreffende buitenspiegel selec‐ Hendel omlaagbewegen, stuurwiel teren en verstellen. instellen, hendel omhoogbewegen en vergrendelen. Bolle buitenspiegels 3 27, elektri‐ sche verstelling 3 27, inklapbare Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande buitenspiegels 3 27, verwarmde auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ buitenspiegels 3 28.
Pagina 12
Kort en bondig Overzicht instrumentenpaneel...
Pagina 13
Kort en bondig Elektrische ruitbediening ..29 10 Centrale vergrendeling ..21 18 12 V-aansluiting ....78 Buitenspiegels ...... 27 19 AUX-ingang, USB-ingang ..10 Stadsmodus ......133 Cruise control ..... 134 20 Schakelpook, Brandstofkeuzeschakelaar . . . 80 handgeschakelde Snelheidsbegrenzer ....
Kort en bondig Rijverlichting Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht Automatisch dimlicht AUTO = Automatische verlichting: Lichtschakelaar draaien: rijverlichting wordt auto‐ Lichtsignaal = Hendel naar u toe = Verlichting uit matisch in- en uitgescha‐ trekken 8 = Zijmarkeringslichten keld Grootlicht = Hendel van u af du‐ 9 = Dimlicht of grootlicht = Activering of deactivering van de automatische ver‐...
Kort en bondig Wis-/wasinstallatie Voorruitsproeiers Achterruitwisser Voorruitwissers Hendel naar u toe trekken. Druk de wipschakelaar in om de ach‐ terruitwisser aan te zetten: Wis-/wasinstallatie voor 3 73, = snel sproeiervloeistof 3 160. schakelaar = continue wer‐ = langzaam boven king P = intervalwissen of automatisch schakelaar = onderbroken...
Kort en bondig Klimaatregeling Achterruitsproeier Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarmbare achterruit, verwarmbare buitenspiegels Hendel van u af duwen. ■ Koeling n inschakelen. Er wordt sproeiervloeistof op de ach‐ terruit gespoten en de ruitenwisser ■ Draaiknop voor temperatuur in Ü-toets indrukken om verwarming in maakt enkele slagen.
Pagina 18
Kort en bondig Versnellingsbak Klimaatregelsysteem 3 113. Handgeschakelde versnellingsbak 3 129. Handgeschakelde versnellingsbak Achteruit: vanuit stilstand 3 seconden na het bedienen van het koppelingspedaal de ontgrendelknop op de keuzehendel indrukken en de versnelling inschakelen. Kan de versnelling niet worden inge‐ schakeld, dan koppeling in de neu‐...
Kort en bondig Voordat u wegrijdt Motor starten Stop-startsysteem Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 178, 3 214. ■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 158. ■ Ruiten, spiegels, rijverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil, sneeuw of ijs en gebruiksklaar. ■...
Pagina 20
Kort en bondig Parkeren Activeer het alarmsysteem 3 25. ■ De auto niet op een licht ontvlam‐ ■ Trek altijd de handrem aan. Trek de bare ondergrond parkeren. De on‐ handrem aan zonder op de ont‐ dergrond kan door de hoge tempe‐ grendelingsknop te drukken.
Sleutels, portieren en ruiten Sleutels, portieren en Sleutels, sloten Sleutel met uitklapbare sleutelbaard ruiten Sleutels Reservesleutels Het sleutelnummer staat in de Car Sleutels, sloten ......19 Pass of op een afneembaar label. Portieren ........24 Bij het bestellen van reservesleutels Antidiefstalbeveiliging ....
Sleutels, portieren en ruiten Handzender Afstandsbediening met zorg behan‐ Basisinstellingen delen, vochtvrij houden, beschermen U kunt sommige instellingen veran‐ tegen hoge temperaturen en onnodig deren op het Info-Display. gebruik vermijden. Persoonlijke instellingen 3 101. Storing Batterij van de Als de centrale vergrendeling niet met afstandsbediening vervangen de afstandsbediening kan worden Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐...
Sleutels, portieren en ruiten Sleutel met uitklapbare sleutelbaard Afstandsbediening Info-Display. Dit moet worden inge‐ steld voor elke sleutel die gebruikt synchroniseren wordt. Na vervanging van de batterij het por‐ Persoonlijke instellingen 3 101. tier openen met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier.
Sleutels, portieren en ruiten Ontgrendelen U kunt de instelling veranderen op het Bij een niet goed gesloten bestuur‐ Info-Display. dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet. Persoonlijke instellingen 3 101. U kunt de instelling opslaan voor de Centrale gebruikte sleutel. vergrendelingsknoppen Opgeslagen instellingen 3 21.
Sleutels, portieren en ruiten Automatisch vergrendelen Storing in handzendersysteem Vergrendelen Bestuurdersportier handmatig ver‐ U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐ Ontgrendelen grendelen door de sleutel in het slot nig configureren dat de portieren, de te draaien. bagageruimte en de tankklep bij het overschrijden van een bepaalde snel‐...
Sleutels, portieren en ruiten Portieren Sluiten Algemene tips voor de achterklepbediening Bagageruimte 9 Gevaar Achterklep Niet met een geopende of op een Openen kier staande achterklep rijden, bijv. bij het vervoer van omvang‐ rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐ gassen de auto kunnen binnen‐...
Sleutels, portieren en ruiten Antidiefstalbeveiliging Let op Inschakelen Afhankelijk van het gewicht van eventueel gemonteerde accessoi‐ Vergrendelingssysteem res blijft de achterklep mogelijk niet in geopende stand staan. 9 Waarschuwing Niet inschakelen als er zich perso‐ nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet mogelijk.
Sleutels, portieren en ruiten Activering Status tijdens de eerste perlichten. Het aantal en de duur van 30 seconden na het activeren van het de alarmsignalen zijn voorgeschre‐ ■ Activeert zichzelf 30 seconden na‐ alarmsysteem: ven door de wetgever. dat u de auto vergrendelt (initialisa‐ tie van het systeem) Led aan = test, inschakelver‐...
Sleutels, portieren en ruiten Buitenspiegels Knippert controlelamp d nadat het In de stand 0 is geen enkele spiegel geselecteerd. contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan Bolle vorm niet worden gestart. Contact uitscha‐ Inklapbare spiegels De convexe buitenspiegel heeft een kelen en opnieuw proberen te starten.
Sleutels, portieren en ruiten Binnenspiegel Verwarmde spiegels Automatische dimfunctie Handmatige dimfunctie Om in te schakelen toets Ü indruk‐ Verblinding 's nachts door achterop‐ ken. komend verkeer wordt automatisch verminderd. Zet voor de dimfunctie de hendel aan De verwarming werkt bij een draai‐ de onderkant van het spiegelhuis ende motor en wordt na korte tijd au‐...
Sleutels, portieren en ruiten Ruiten Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch Voorruit sluiten boven de middelste stand op weerstand, dan stopt het sluiten on‐ Voorruitstickers middellijk en beweegt de ruit weer omlaag. Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld tolvignetten, rondom de binnenspie‐ Beveiligingsfunctie negeren gel op de voorruit.
Sleutels, portieren en ruiten Achterruitverwarming Elektrisch bediende ruiten initialiseren Wanneer u de ruiten niet automatisch kunt sluiten (bijv. na het loskoppelen van de accu), verschijnt een waar‐ schuwingsbericht of -code op het Dri‐ ver Information Center. Boordinformatie 3 95. Activeer de ruitelektronica als volgt: 1.
Pagina 33
Sleutels, portieren en ruiten Afdekkingen van eventueel in de zon‐ nekleppen aanwezige make- upspiegels tijdens het rijden gesloten Panoramadak houden. Zonnescherm Aan de achterkant van de zonneklep zit een kaartjeshouder. Druk op de toets in de handgreep om het zonnescherm te openen en het naar achteren te geleiden.
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelen, Hoofdsteunen ten (bij zeer kleine personen de hoofdsteun juist in de laagste stand veiligheidssystemen zetten). Stand Instellen 9 Waarschuwing Hoofdsteunen ......32 Hoofdsteunen voor, hoogteverstelling Voorstoelen ........33 Alleen met correct ingestelde hoofdsteunen rijden. Veiligheidsgordels ....... 36 Airbagsysteem ......
Stoelen, veiligheidssystemen Voorstoelen Hoofdsteunen achter, hoogteverstelling Stoelpositie 9 Waarschuwing Alleen met een correct ingestelde stoel rijden. Druk beide pallen in, trek de hoofd‐ steun omhoog en verwijder deze. Leg de hoofdsteun in een nettas en Trek de hoofdsteun omhoog en laat bevestig de onderkant van de tas met deze vastklikken.
Pagina 36
Stoelen, veiligheidssystemen Stoelverstelling ■ Uw schouders zo dicht mogelijk Zitpositie naar de rugleuning schuiven. Stel de hoek van de rugleuning zo in dat 9 Gevaar u het stuurwiel gemakkelijk met licht gebogen armen kunt vastpak‐ Altijd op minstens 25 cm afstand ken.
Stoelen, veiligheidssystemen Rugleuning neerklappen Rugleuning voorstoelen Zithoogte Zithoek met het handwiel aanpassen. Pompbeweging van de hendel Ontgrendelingshefboom naar voren Bij het verstellen de rugleuning niet trekken en rugleuning naar voren omhoog = stoel omhoog belasten. klappen. Vervolgens stoel geheel omlaag = stoel omlaag naar voren schuiven.
Stoelen, veiligheidssystemen Veiligheidsgordels Druk de knop ß nogmaals in om de Voorzichtig stoelverwarming te deactiveren. De stoelverwarming werkt bij een Druk de hoofdsteunen met de draaiende motor en tijdens een Auto‐ stoel in de hoogste stand omlaag stop. en klap de zonnekleppen omhoog Stop-startsysteem 3 125.
Stoelen, veiligheidssystemen Let op 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐ Onjuist handelen (bijv. het verwij‐ scherpe randen beschadigd raken doen. deren of aanbrengen van gordels) klem komen te zitten. Oprolautoma‐ kan de gordelspanners in werking Inzittenden die geen gebruik ma‐...
Stoelen, veiligheidssystemen Driepuntsgordel Demonteren Bevestiging Loszittende kleding belemmert het strak trekken van de gordel. Geen Om de gordel los te maken, de rode voorwerpen zoals handtassen of mo‐ knop van het gordelslot indrukken. biele telefoons tussen de gordel en Gordel uit de oprolautomaat trekken, uw lichaam leggen.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbagsysteem Gebruik van de Elke airbag treedt slechts eenmaal in werking. Geactiveerde airbags veiligheidsgordel tijdens de onmiddellijk laten vervangen door zwangerschap Het airbagsysteem bestaat uit meer‐ een werkplaats. Ook moeten even‐ dere afzonderlijke systemen afhanke‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Pagina 42
Stoelen, veiligheidssystemen Kinderveiligheidssystemen op schützt ist, da dies den TOD oder NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts SCHWERE VERLETZUNGEN DES gericht kinderzitje op een stoel met de passagiersstoel met KINDES zur Folge haben kann. een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om airbagsystemen DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐...
Pagina 43
Stoelen, veiligheidssystemen PT: NUNCA use um sistema de re‐ TR: Arkaya bakan bir çocuk emniyet AKTIVNO ČELNO ZRAČNO BLA‐ tenção para crianças voltado para sistemini KESİNLİKLE önünde bir ZINO, saj pri tem obstaja nevarnost trás num banco protegido com um AKTİF HAVA YASTIĞI ile korun‐...
Stoelen, veiligheidssystemen acest lucru poate duce la DECESUL ET: ÄRGE kasutage tahapoole suu‐ passagierskant voorin. De locatie is sau VĂTĂMAREA GRAVĂ a COPI‐ natud lapseturvaistet istmel, mille ees te herkennen aan het opschrift LULUI. on AKTIIVSE TURVAPADJAGA kait‐ AIRBAG. stud iste, sest see võib põhjustada CS: NIKDY nepoužívejte dětský...
Stoelen, veiligheidssystemen De zijdelingse airbags bestaan uit air‐ 9 Waarschuwing 9 Waarschuwing bags in de rugleuningen van de beide voorstoelen. De locatie is te herken‐ Alleen bij een correcte zitpositie is Lichaamsdelen of voorwerpen uit nen aan het opschrift AIRBAG. optimale bescherming mogelijk.
Stoelen, veiligheidssystemen Airbag deactiveren Gebruik de contactsleutel om de schakelaarstand te kiezen: Het passagiersairbagsysteem vóór *UIT = airbag van voorpassagier moet voor een kinderveiligheidssys‐ is gedeactiveerd en gaat teem op de passagiersstoel worden niet af bij een aanrijding. gedeactiveerd volgens de instructies Controlelamp *UIT in de tabel 3 47.
Pagina 47
Kinderveiligheidssyste‐ Status blijft actief tot de volgende ver‐ andering. Controlelamp airbag-deactivering 3 85. Wij bevelen de volgende Opel kinder‐ veiligheidssystemen aan die speci‐ fiek voor montage in uw auto geschikt zijn: ■ Groep 0, groep 0+ OPEL babywieg, met of zonder...
Pagina 48
Stoelen, veiligheidssystemen Houd u altijd aan de plaatselijke of Geschikt zijn veiligheidssystemen die landelijke voorschriften. In sommige voldoen aan de geldende UN ECE- landen is het gebruik van kindervei‐ regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐ ligheidssystemen op bepaalde zit‐ lijke wetgeving en richtlijnen voor het plaatsen verboden.
Stoelen, veiligheidssystemen Inbouwposities kinderveiligheidssystemen Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem Op passagiersstoel Gewichts- of leeftijdsgroep geactiveerde airbag gedeactiveerde airbag Op zitplaatsen achterin Groep 0: tot 10 kg of ca. 10 maanden Groep 0+: tot 13 kg of ca. 2 jaar Groep I: 9 tot 18 kg of ca.
Pagina 50
Stoelen, veiligheidssystemen = Bij de bevestiging van het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsveiligheidsgordel moet de stoelzitting in de hoogste stand worden gezet. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de gordel bij de gesp gespannen = Verwijder bij het gebruik van kinderveiligheidssystemen in deze groep de hoofdsteun achter 3 32. * = Zet de betreffende voorstoel voor het kinderveiligheidssystemen in één van de voorste standen.
Stoelen, veiligheidssystemen Gewichtsklasse Maatklasse Bevestiging Op passagiersstoel Op zitplaatsen achterin Groep II: 15 tot 25 kg of ca. 3 tot 7 jaar Groep III: 22 tot 36 kg of ca. 6 tot 12 jaar = Geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐ seel'.
Pagina 52
Stoelen, veiligheidssystemen ISOFIX- De auto is uitgevoerd met geleiders in de rugleuning ter ondersteuning van kinderveiligheidssystemen de inbouw van het kinderveiligheids‐ systeem. Open de kleppen van de ge‐ leiders om een kinderveiligheidssys‐ Bevestig de voor de auto goedge‐ teem te monteren. keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐...
Opbergen Opbergen Opbergruimten Open de klep van het handschoenen‐ kastje door aan de hendel te trekken. Opbergvakken Het handschoenenkastje is uitge‐ voerd met een muntenbakje en een Opbergruimten ......51 adapter voor de wielborgbouten. 9 Waarschuwing Bagageruimte ......63 De tussenplank is uitneembaar. Berg geen zware of scherpe ob‐...
Opbergen Opbergruimte voor Flexibele bekerhouderband In de portierholtes in beide portieren kunt u flessen opbergen. In het opbergvak vóór de keuzehen‐ Opbergruimten bevinden zich onder del bevindt zich een beweegbare rub‐ de lichtschakelaar, in de middencon‐ beren band. Trek de band eruit om sole vóór de keuzehendel, in de por‐...
Opbergen Draagsysteem achterzijde adapter. Er kan met andere woorden Voorzichtig een elektrische fiets op de uitschuif‐ bare houder worden gemonteerd. Het Draagsysteem achterzijde voor Neem contact uw fietshandelaar maximale gewicht op de adapter is twee fietsen alvorens fietsen met koolfiberfra‐ 20 kg.
Pagina 56
Opbergen Trek de ontgrendelingshendel om‐ Achterlichten uitklappen de juiste manier uitgeschoven is. hoog. Het systeem wordt geactiveerd Als het Flex-Fix draagsysteem niet en schuift vlot uit de bumper. goed uitgeschoven kan worden, breng dan geen voorwerpen op het systeem aan en schuif het weer in.
Pagina 57
Opbergen Verwijder de spanband en klap de Fietsendrager ineenzetten wielhouder uit. Vergrendelen draagsysteem achterzijde Zwenk beide achterlichten zo ver mo‐ gelijk naar achteren. Til de drager aan de achterzijde (1) op en trek hem naar achteren. Wielhouder uitklappen Klap de drager omhoog (2). Verwijder de spanband en draai beide spanhefbomen zover mogelijk opzij.
Pagina 58
Opbergen Druk knop (1) in en neem het linker‐ gedeelte van de drager (2) eraf. 1. Adapter zoals in illustratie op het Duw de drager omlaag (1) en draai de draagsysteem achterzijde plaat‐ draaihandgreep (2) naar achteren, sen. zodat deze ingrijpt. Druk knop (1) in en steek het linker‐...
Pagina 59
Opbergen 2. Hendel (1) naar voren draaien en Eerste fiets bevestigen vasthouden. Vervolgens de adap‐ ter (2) aan de achterzijde omlaag halen. 3. Hendel losmaken en controleren of de adapter goed vastzit. 2. De korte bevestigingsbeugel aan het fietsframe bevestigen. De 1.
Pagina 60
Opbergen 3. Beide fietswielen met de span‐ banden aan de wielhouders vast‐ maken. 4. Controleer of de fiets goed vast staat. Voorzichtig Zorg dat de ruimte tussen de fiets en de auto minstens 5 cm is. Stuurstang zo nodig losdraaien en opzij zwenken.
Pagina 61
Opbergen ■ Zonder bevestigde adapter: 9 Waarschuwing Bij het naar voren klappen van het draagsysteem achterzijde erop letten dat het systeem goed ver‐ grendelt. Fietsen verwijderen Maak de spanbandhouders van beide fietsbanden los. Knop linksom draaien en de bevesti‐ Frame (1) van achterste fiets met gingsbeugels verwijderen.
Pagina 62
Opbergen Fietsendrager uiteennemen Druk knop (1) in en monteer de drager (2) weer. 3. Hendel (1) naar voren draaien en vasthouden. Druk knop (1) in en neem het boven‐ 4. Adapter (2) aan de achterzijde op‐ gedeelte van de drager (2) eraf. Bevestigingsbeugel plaatsen zoals in tillen en verwijderen.
Pagina 63
Opbergen Draagsysteem achterzijde ontgrendelen Houder naar achteren klappen en Spanbanden op de juiste manier op‐ vervolgens tot aan de aanslag naar bergen. voren duwen (1). Beide spanhefbomen zover mogelijk Houder aan de achterzijde omlaag‐ naar binnen draaien. Spanband vast‐ duwen (2). zetten.
Pagina 64
Opbergen Achterlichten inklappen Kentekenverlichting inklappen Ontgrendelingshendel omhoogdu‐ wen en vasthouden. Til het systeem Zwenk eerst de achterlichten (1) zo Klap de kentekenverlichting naar vo‐ iets op en druk het op de bumper tot‐ ver mogelijk opzij. ren. dat het vastklikt. Zwenk daarna de scharnieren (2) zo De ontgrendelingshendel moet naar Inschuiven draagsysteem achterzijde...
Opbergen Bagageruimte 9 Waarschuwing De rugleuning van de achterbank be‐ Bij opklappen moet u zich ervan staat uit twee delen. U kunt beide de‐ verzekeren dat de rugleuningen len apart neerklappen. stevig op hun plaats vergrendeld zijn alvorens te gaan rijden. Het Bagageruimte vergroten nalaten hiervan kan lichamelijk let‐...
Opbergen Gebruik de haak op de zijwand rechts van gloeilampen van de achterlichten ■ til het opbergvak op en plaats het van de bagageruimte voor het ophan‐ moet het opbergvak worden verwij‐ op de neergeklapte rugleuningen, gen van draagtassen. Maximale be‐ derd: ■...
Opbergen Vloerafdekking Openen Demonteren bagageruimte Afdekking laadruimte Til de afdekking achteraan op. Deze Druk de afdekking links en rechts klikt in een bijna verticale stand vast. vanaf de onderkant omhoog en ver‐ Verder openen tot aan de hoofdsteu‐ wijder deze. nen is mogelijk.
Opbergen Afdekking laadruimte op versie ■ Til het achtergedeelte op en klap Monteren het naar voren, ■ Zet de eventueel weggenomen ge‐ met subwooferbox reedschapskist weer terug, ■ trek de afdekking naar achteren, Til het achtergedeelte van de vloeraf‐ door een geleider komt deze iets ■...
Pagina 69
Opbergen Sjorogen Gevarendriehoek Algemene tip 9 Waarschuwing Berg omwille van de veiligheid alle onderdelen in de bagageruimte op hun plek op en rijd altijd met ge‐ sloten afdekking laadruimte en, zo mogelijk, met omhoog geklapte rugleuningen. Anders kunnen de inzittenden bij krachtig remmen, plotseling af‐...
Opbergen Dakdragersysteem Verbanddoos Dakdrager Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐ gersysteem te gebruiken. Contact op‐ nemen met uw werkplaats voor meer informatie. Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐ gersysteem in acht nemen en dak‐ dragersysteem verwijderen wanneer Versie met subwooferbox: til het ach‐...
Opbergen Beladingsinformatie ■ Losse voorwerpen in de bagage‐ ruimte vastzetten om glijden tegen te gaan. ■ Bij het vervoeren van voorwerpen in de bagageruimte mogen de rug‐ leuningen van de achterbank niet schuin naar voren geklapt zijn. ■ Bagage niet boven de rugleuningen laten uitsteken.
Pagina 72
Opbergen hogere zwaartepunt. Lading gelijk‐ 9 Waarschuwing matig verdelen en goed met span‐ banden vastzetten. Bandenspan‐ Controleer altijd of de lading in het ning en rijsnelheid aan de bela‐ voertuig goed vastgezet is. Als dat dingstoestand aanpassen. Span‐ niet het geval is, kunnen er voor‐ banden regelmatig controleren en werpen in het voertuig bijspannen.
Instrumenten en bedieningsorganen Instrumenten en Bedieningsorganen Stuurbedieningsknoppen bedieningsorganen Stuurwielverstelling Bedieningsorganen ...... 71 Waarschuwingslampen, meters en controlelampen ....... 79 Informatiedisplays ......89 Boordinformatie ......95 Tripcomputer ........ 98 Persoonlijke instellingen .... 101 U kunt het infotainment-systeem, de cruise control en een gekoppelde mo‐ biele telefoon bedienen met de knop‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Verwarmd stuurwiel Claxon De gedeelten van het stuurwiel die specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐ Druk op toets * om verwarming te j indrukken. sing van de handen zijn sneller warm activeren. De activering wordt aange‐ en worden warmer dan de overige ge‐ duid door de LED in de toets.
Instrumenten en bedieningsorganen Wis-/wasinstallatie voorruit Instelbaar wisinterval Automatische wisfunctie met regensensor Voorruitwissers Wisserhendel in stand P. P = Automatische wisfunctie met Draai aan het stelwiel om het gewen‐ regensensor = snel ste wisinterval in te stellen: = langzaam kort = draai het stelwiel om‐ De regensensor registreert de hoe‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Instelbare gevoeligheid van de Hendel naar u toe trekken. Er wordt regensensor sproeiervloeistof op de voorruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen. Wis-/wasinstallatie achterruit Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs. Voorruitsproeiers Draai aan het stelwiel om de gevoe‐ ligheid in te stellen: lage = draai het stelwiel om‐...
Pagina 77
Instrumenten en bedieningsorganen Buitentemperatuur Een dalende temperatuur wordt on‐ middellijk aangeduid, een stijgende temperatuur met enige vertraging. Illustratie toont Colour-Info-Display Hendel van u af duwen. Er wordt sproeiervloeistof op de achterruit ge‐ spoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen. Niet inschakelen wanneer de achter‐...
Pagina 78
Instrumenten en bedieningsorganen Als de buitentemperatuur tot 3 °C Let op Datum instellen daalt, verschijnt een waarschuwings‐ U vindt een gedetailleerde beschrij‐ bericht op het Driver Information Cen‐ ving van de werking van het menu in ter met Uplevel-display. de gebruikershandleiding van het In‐ fotainmentsysteem.
Pagina 79
Instrumenten en bedieningsorganen Datumopmaak instellen Tijd en datum instellen Schakel door de beschikbare opties door steeds op de knop MENU-TUNE te drukken. Kloksynchr. RDS-signaal Het RDS-signaal van de meeste VHF-zenders stelt automatisch de tijd in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐ kele minuten in beslag nemen. Som‐ mige zenders zenden geen correct tijdsignaal uit.
Instrumenten en bedieningsorganen Activeer of deactiveer RDS- Aangesloten elektrische accessoires Druk de aansteker in. Als het element synchronisatie door op het scherm op moeten wat betreft de elektromagne‐ gloeit, wordt deze automatisch uitge‐ de knoppen Aan of Uit te tikken. tische compatibiliteit voldoen aan de schakeld.
Instrumenten en bedieningsorganen Waarschuwingslam‐ Kilometerteller Toerenteller pen, meters en controlelampen Instrumentengroep De naalden van de instrumenten draaien even tot tegen de eindaan‐ slag wanneer de ontsteking wordt in‐ geschakeld. Snelheidsmeter Weergave van de afgelegde afstand Geeft het motortoerental aan in km op de onderste regel. In elke versnelling zo veel mogelijk met een laag toerental rijden.
Instrumenten en bedieningsorganen Brandstofmeter Door brandstofresten in de tank kan Led uit = rijden op benzine de hoeveelheid brandstof die kan Led aan = rijden op vloeibaar gas worden bijgetankt kleiner zijn dan de = omschakelen is niet gespecificeerde tankinhoud. knippert mogelijk, een van de brandstofsoorten is op...
Pagina 83
Instrumenten en bedieningsorganen Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan. linker = motor nog niet op be‐ gedeelte drijfstemperatuur middelste = normale bedrijfstem‐ gedeelte peratuur rechter = koelvloeistoftempe‐ gedeelte ratuur te hoog Voorzichtig Stop en zet de motor af wanneer de koelvloeistoftemperatuur te Het Uplevel-display geeft de reste‐...
Instrumenten en bedieningsorganen spoedig verversen of een waarschu‐ wingscode op het Driver Information Center. Laat de motorolie en het olie‐ filter binnen een week of 500 km door een werkplaats vervangen (wat het eerst voorkomt). Driver Information Center 3 89 Service-informatie 3 201.
Pagina 85
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de instrumentengroep...
Pagina 86
Instrumenten en bedieningsorganen Controlelampen in de Gloeilamp vervangen 3 163, zeke‐ Gordelstatus op de achterbank ringen 3 170. middenconsole Richtingaanwijzers 3 108. Gordelverklikker Gordelverklikker op de voorstoelen X van de bestuurdersstoel brandt of knippert rood op de toerenteller. k van de passagiersstoel voorin brandt of knippert rood op de midden‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Airbag en gordelspanners Brandt ongeveer 60 seconden na het Brandt bij een draaiende motor inschakelen van het contact. De pas‐ Stoppen, motor afzetten. Accu wordt v brandt rood. sagiersairbag voor is geactiveerd. niet opgeladen. Motorkoeling wordt Bij het inschakelen van de ontsteking mogelijk onderbroken.
Instrumenten en bedieningsorganen Service-indicatie Pedaal intrappen het ABS-systeem. Het remsysteem blijft normaal werken, maar zonder g brandt geel. - brandt of knippert geel. ABS-regeling. Er wordt bovendien een waarschu‐ Antiblokkeersysteem 3 130. Brandt wingstekst of een waarschuwings‐ Trap het koppelingspedaal in om de code weergegeven.
Instrumenten en bedieningsorganen Gaat branden met verminderde Storingen door externe bronnen van systeem is buiten werking. De rijsta‐ ultrasoon geluid. Als de storingsbron biliteit kan echter afhankelijk van de stuurbekrachtiging wordt verwijderd, dan werkt het sys‐ staat van het wegdek verslechteren. De stuurbekrachtiging wordt vermin‐...
Instrumenten en bedieningsorganen Motoroliedruk Startbeveiliging 9 Waarschuwing I brandt rood. d knippert geel. Bij uitgeschakelde motor gaat Brandt na het inschakelen van de ont‐ Storing in de startbeveiliging. De mo‐ remmen en sturen aanmerkelijk steking en dooft vlak na het starten tor kan niet worden gestart.
Instrumenten en bedieningsorganen Informatiedisplays Brandt wit ■ trip-/brandstofinformatie Het systeem is ingeschakeld. ■ boordinformatie, in de vorm van cij‐ Driver Information Center fercodes 3 95. Brandt groen Het Driver Information Centre (DIC) De cruise control is actief. zit in de instrumentengroep tussen Cruise control 3 134.
Instrumenten en bedieningsorganen Sommige functies op het display ver‐ Druk op de toets SET/CLR om een schillen tussen onderweg of in stil‐ functie te kiezen of om een melding te stand. Sommige functies zijn alleen bevestigen. onderweg beschikbaar. Informatie- menu voertuig X Persoonlijke instellingen 3 101.
Pagina 93
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Snelheidswaarschuwing: bij over‐ ■ Dagteller 1 schrijden van de ingestelde snel‐ ■ Dagteller 2 heidslimiet klinkt er een geluidssig‐ ■ Digitale snelheid naal Dagteller 2 en digitale snelheid zijn Selectie en aanduiding kunnen ver‐ alleen beschikbaar op auto's met schillen tussen Midlevel-display en Uplevel-display.
Pagina 94
Instrumenten en bedieningsorganen Draai aan het stelwiel om een sub‐ menten er gevuld zijn, hoe hoger menu te selecteren. Druk ter bevesti‐ het brandstofverbruik. Tegelijkertijd ging op de toets SET/CLR. wordt de huidige verbruikswaarde weergegeven. Submenu's zijn: ■ Zuinig rijden: toont de ontwikkeling van het gemiddelde verbruik over een afstand van 50 km.
Instrumenten en bedieningsorganen Graphic-Info-Display, Graphic-Info-Display geeft aan: Druk op toets BACK om een menu of instelling af te sluiten zonder het laat‐ Color-Info-Display ■ tijd 3 76 ste teken in een tekenreeks te wijzi‐ ■ buitentemperatuur 3 75 gen of te wissen. Druk enkele secon‐ Afhankelijk van de configuratie is de ■...
Pagina 96
Instrumenten en bedieningsorganen Het Colour-Info-Display geeft in kleur Sluit het menu Instellingen af door weer: stapsgewijs op displaytoets q te drukken of door na het bevestigen ■ tijd 3 76 van de wijzigingen op toets ; te druk‐ ■ buitentemperatuur 3 75 ken.
Instrumenten en bedieningsorganen Boordinformatie Boordinformatie op Midlevel- Nr. Boordinformatie display Draai aan het stuurwiel, schakel Berichten worden voornamelijk weer‐ de ontsteking uit en weer in gegeven op het Driver Information Draai aan het stuurwiel, start de Centre (DIC); in sommige gevallen motor opnieuw samen met een waarschuwingszoe‐...
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Verlichting, gloeilampen vervangen Het geluidssignaal voor niet gedra‐ Bij het parkeren van de auto en/ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐ of het openen van het ■ Wis-/wasinstallatie oriteit boven alle andere geluidssig‐ bestuurdersportier ■ Portieren, ruiten nalen.
Instrumenten en bedieningsorganen Tripcomputer Het waarschuwingsbericht of de waarschuwingscode verdwijnen na‐ dat de motor twee keer na elkaar is U selecteert de menu's en functies gestart zonder een spanningsval. met de toetsen op de richtingaanwij‐ Als de accu niet kan worden opgela‐ zerhendel 3 89.
Pagina 101
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Dagteller 2 kunnen er verschillende tripgegevens voor verschillende bestuurders wor‐ ■ Gemiddeld verbruik 2 den weergegeven. ■ Gemiddelde snelheid 2 ■ Dagteller 1 ■ Gemiddeld verbruik 1 ■ Gemiddelde snelheid 1 Dagteller ■ Digitale snelheid De dagteller geeft de afgelegde af‐ ■...
Pagina 102
Instrumenten en bedieningsorganen Actieradius brandstof brandstofsoorten samen. Schakel Voor het resetten drukt u de knop tussen de modi door op de toets SET/CLR enkele seconden in. De actieradius wordt op basis van de SET/CLR te drukken. aanwezige tankinhoud en het mo‐ Digitale snelheid mentane verbruik berekend.
Instrumenten en bedieningsorganen Persoonlijke In de bijbehorende submenu's kunt u de volgende instellingen veranderen: instellingen Talen (Languages) U kunt het gedrag van de auto op uw Selectie van de gewenste taal. wensen afstemmen door de instellin‐ Tijd en datum gen in het Info-display te veranderen. Zie klok 3 76.
Instrumenten en bedieningsorganen Autom. Achterruitverwarming: Acti‐ Activeert of deactiveert de uitstap‐ Autom. Portiervergrendeling: Acti‐ veert de automatische achterruit‐ verlichting en wijzigt de duur ervan. veert of deactiveert de automati‐ verwarming. sche hervergrendeling na het ont‐ ■ Portiervergrendeling grendelen zonder de auto te ope‐ ■...
Pagina 105
Instrumenten en bedieningsorganen U kunt uit de volgende instellingen In de bijbehorende submenu's kunt u ■ Comfort & gemak kiezen: de volgende instellingen veranderen: Volume geluidssignaal: Verandert het volume van geluidssignalen. Tijd- en datuminstellingen Aanpassing door bestuurder: Acti‐ Zie klok 3 76. veert of deactiveert persoonlijke in‐...
Pagina 106
Instrumenten en bedieningsorganen ■ Elektrische portiervergr. het bestuurdersportier of de hele DivX®) VOD auto te ontgrendelen. Zie de handleiding bij het Infotain‐ Automatische portierontgrende‐ ment-systeem voor meer informatie. ling: Activeert of deactiveert de au‐ Op afstand ontgrendelde portieren tomatische portierontgrendelings‐ opnieuw vergrendelen: Activeert of functie na uitschakeling van het deactiveert de automatische her‐...
Verlichting Grootlicht De huidige status van de automati‐ Wanneer de automatische verlichting sche verlichting wordt weergegeven is ingeschakeld en de motor loopt, op het Driver Information Center met wordt er automatisch gewisseld tus‐ Uplevel-display. sen dagrijlicht en automatische ver‐ lichting afhankelijk van het omge‐ Wanneer u de ontsteking inschakelt, vingslicht en de informatie afkomstig is de automatische verlichting actief.
Verlichting Koplampverstelling Koplampinstelling in het Dagrijlicht buitenland Het dagrijlicht maakt de auto overdag Handmatig instellen beter zichtbaar. Het asymmetrische dimlicht biedt koplampreikwijdte Deze gaat bij het inschakelen van het meer zicht op de rand van de weg aan contact automatisch branden. de passagierskant.
Verlichting Richtingaanwijzers Parkeerlichten Voor langer richting aanwijzen de hendel tot tegen het weerstandspunt duwen en vasthouden. Schakel de richtingaanwijzer hand‐ matig uit door de hendel in de oor‐ spronkelijke stand te zetten. Mistachterlichten Hendel = Rechter richtingaan‐ Bij het parkeren kunnen de parkeer‐ omhoog wijzer lichten aan één kant worden inge‐...
Verlichting Binnenverlichting Achteruitrijlichten Draai aan het kartelwiel A en houd dit vast totdat de gewenste lichtsterkte is Het achteruitrijlicht gaat branden bereikt. Regelbare wanneer de ontsteking is ingescha‐ Bij auto’s met een lichtsensor kan de instrumentenverlichting keld en de auto in de achteruitver‐ helderheid alleen worden aangepast snelling staat.
Verlichting Bedien de wipschakelaar: De sfeerverlichting licht bij het uit‐ schakelen van het contact automa‐ = automatisch in- en uit‐ tisch op en dooft na het openen van schakelen. een portier. Toets m indrukken na uit‐ druk op u = aan. schakelen van het contact, de sfeer‐...
Verlichting Verlichtingsfuncties Toets indrukken met ingeschakeld De volgende verlichting gaat ook contact: branden wanneer u het bestuurders‐ portier opent: Instapverlichting m één keer kort = aan of uit. indrukken ■ alle schakelaars Welkomstverlichting T herhaaldelijk = stapsgewijs dim‐ ■ Driver Information Center men.
Verlichting Padverlichting Wordt het bestuurdersportier niet ge‐ Om te voorkomen dat de accu onder sloten, dan gaat de verlichting na het rijden leegraakt, worden de vol‐ De koplampen, achterlichten en ken‐ twee minuten uit. gende systemen automatisch in twee tekenverlichting blijven een instelbare fasen afgebouwd en ten slotte uitge‐...
Klimaatregeling Klimaatregeling Klimaatregelsystemen De verwarming werkt pas optimaal als de motor de normale bedrijfstem‐ peratuur heeft bereikt. Verwarmings- en ventilatiesysteem Luchtdebiet Klimaatregelsystemen ....113 Luchtdebiet instellen door de ventila‐ Luchtroosters ......121 torknop in de gewenste stand te zet‐ Onderhoud ......... 122 ten.
Klimaatregeling Airconditioning Ruiten ontwasemen en ■ Zijdelingse ventilatieopeningen openen naar wens en op de zijrui‐ ontdooien ten richten. ■ Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeelschake‐ laar op J zetten. Let op Bij het selecteren van de luchtver‐ delingsmodus l bij een draaiende motor wordt een Autostop geblok‐...
Klimaatregeling Koeling n Als geen koeling of droging gewenst 9 Waarschuwing is, moet u omwille van het brandstof‐ verbruik de koeling uitschakelen. Ge‐ Als het luchtrecirculatiesysteem is activeerde koeling kan Autostops ver‐ ingeschakeld, vermindert de lucht‐ hinderen. verversing. Bij het gebruik zonder Stop-startsysteem 3 125.
Klimaatregeling Ruiten ontwasemen en Let op Bij het selecteren van de luchtver‐ ontdooien V delingsmodus l bij een draaiende motor wordt een Autostop geblok‐ keerd totdat er een andere luchtver‐ deling wordt geselecteerd. Bij het selecteren van de luchtver‐ delingsmodus l terwijl de motor in een Autostop is, zal de motor auto‐...
Pagina 119
Klimaatregeling Bedieningsorganen voor: Automatische modus AUTO ■ Luchtdebiet ■ Temperatuur ■ Luchtverdeling = Koeling AUTO = Automatische modus = Handmatig bediende luchtrecirculatie = Ontwasemen en ont‐ dooien Achterruitverwarming Ü 3 30, Stoel‐ Instellingen van de klimaatregeling verwarming ß 3 36, Verwarmd stuur‐ worden weergegeven op het Graphic- wiel * 3 72.
Pagina 120
Klimaatregeling ■ Druk op n voor het inschakelen Ruiten ontwasemen en van optimale koeling en ontwase‐ ontdooien V ming. De activering wordt aange‐ duid door de LED in de toets. ■ Stel de voorkeuzetemperatuur in met de middelste draaiknop. De aanbevolen temperatuur is 22 °C.
Klimaatregeling ■ Verwarming achterruit Ü inschake‐ Luchtdebiet Z Luchtverdeling len. ■ Om terug te gaan naar de vorige modus: toets V indrukken; om naar de automatische modus te gaan: toets AUTO indrukken. U kunt de instelling van de automati‐ sche achterruitverwarming wijzigen op het Info-display.
Klimaatregeling Automatische modus opnieuw in‐ ligt. Er kan zich dan condens vormen Luchtrecirculatiemodus 4 schakelen: toets AUTO indrukken. en onder de auto op de grond drup‐ pelen. Koeling n Als geen koeling of droging gewenst is, moet u omwille van het brandstof‐ verbruik de koeling uitschakelen.
Klimaatregeling Luchtroosters kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot ver‐ Verstelbare luchtroosters moeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden. Wanneer de koeling ingeschakeld is moet er minimaal een luchtrooster Wanneer de omgevingslucht warm openstaan. en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer er koud lucht naartoe stroomt.
Klimaatregeling Onderhoud Airconditioning regelmatig aanzetten Luchtinlaat Om te zorgen dat het systeem goed blijft werken, moet de koeling een‐ maal per maand, ongeacht de weers‐ gesteldheid of het seizoen, enkele mi‐ nuten worden ingeschakeld. Bij te lage buitentemperaturen kan de koe‐ ling niet worden ingeschakeld.
Rijden en bediening Rijden en bediening Rijtips Pedalen Om de pedalen ongehinderd te kun‐ Controle over de auto nen bedienen geen matten onder de pedalen leggen. Rijtips ......... 123 Nooit laten uitrollen wanneer de motor niet draait (behalve Starten en bediening ....124 tijdens een Autostop) Uitlaatgassen ......
Rijden en bediening Starten en bediening Contactslotstanden ■ Elektrische ruitbediening ■ Stekkerdozen Nieuwe auto inrijden Het Infotainmentsysteem blijft van stroom voorzien en zal 30 minuten Tijdens de eerste ritten niet onnodig blijven werken of tot de sleutel uit de hard remmen. contactschakelaar wordt gehaald, on‐...
Pagina 127
Rijden en bediening Stop/Start-systeem Draai de sleutel even in stand 3 en doorstarten tot de motor loopt. Van‐ laat deze weer los: een automatische wege de controleprocedure begint de Het stop-startsysteem helpt brandstof regeling bedient de startmotor na een motor na een korte vertraging te lo‐ te besparen en uitlaatemissies te be‐...
Pagina 128
Rijden en bediening Deactivering De motor wordt uitgeschakeld terwijl Voorwaarden voor een Autostop het contact aan blijft. Het stop-startsysteem controleert of aan elk van de volgende voorwaar‐ den is voldaan: ■ het stop-startsysteem is niet manu‐ eel uitgeschakeld ■ de motorkap is volledig gesloten ■...
Rijden en bediening Bepaalde instellingen van het airco‐ Het starten van de motor wordt aan‐ ■ de motortemperatuur is te laag systeem kunnen een Autostop ver‐ geduid door de naald op de statio‐ ■ het oplaadniveau van de accu is hinderen.
Rijden en bediening Uitlaatgassen ■ Trek altijd de handrem aan. Trek de Let op handbediende handrem aan zon‐ Bij een ongeval waarbij airbags wor‐ der de ontgrendelknop in te druk‐ den geactiveerd, wordt de motor au‐ ken. Op aflopende of oplopende tomatisch uitgeschakeld als het 9 Gevaar hellingen zo stevig mogelijk.
Rijden en bediening Handgeschakelde Laat de koppeling niet onnodig slip‐ Voorzichtig pen. versnellingsbak Bij bediening het koppelingspedaal Het gebruik van andere brandstof‐ helemaal intrappen. Uw voet niet op kwaliteiten dan die genoemd op het pedaal laten rusten. pagina 3 149, 3 209 kan aanlei‐ ding geven tot schade aan de ka‐...
Rijden en bediening Remmen Zodra een wiel dreigt te blokkeren, Storing regelt het ABS de remdruk af op het desbetreffende wiel. De auto blijft ook 9 Waarschuwing Het remsysteem omvat twee onaf‐ bij een noodstop bestuurbaar. hankelijke remcircuits. Bij een defect aan het ABS kunnen De ABS-regeling is merkbaar door Wanneer een remcircuit uitvalt, kan de wielen bij krachtig remmen de...
Rijden en bediening Rijregelsystemen Handrem Controlelamp R 3 86. Handbediende handrem Remassistentie Traction Control Bij het snel en krachtig intrappen van De Traction Control (TC) is een on‐ het rempedaal remt het systeem au‐ derdeel van de elektronische stabili‐ tomatisch met maximale kracht teitsregeling (ESC).
Rijden en bediening schuwingscode op het Driver Infor‐ mation Center. Het systeem is buiten werking. Oorzaak van de storing onmiddellijk door een werkplaats laten verhelpen. Elektronische stabiliteits‐ regeling (ESC) De elektronische stabiliteitsregeling (ESC) verbetert indien nodig de rij‐ stabiliteit ongeacht de staat van het wegdek of de grip van de banden.
Rijden en bediening Storing Activering De stadsmodus blijft actief tijdens een Autostop, maar werkt alleen waan‐ Bij een storing in het systeem licht het neer de motor draait. controlelampje b permanent op en verschijnt er een bericht of een waar‐ Stop-startsysteem 3 125.
Rijden en bediening Bestuurdersondersteu‐ Storing Roep de hulp van een werkplaats in als de controlelampjes c en a na het ningssystemen kalibreren niet doven. 9 Waarschuwing Bestuurdersondersteuningssyste‐ men zijn ontwikkeld om de be‐ stuurder te ondersteunen en niet om zijn aandacht te vervangen. De bestuurder aanvaardt de volle‐...
Pagina 137
Rijden en bediening Om veiligheidsredenen kan de cruise Activering control pas worden ingeschakeld na‐ Accelereer tot de gewenste snelheid dat het rempedaal eenmaal werd en draai het stelwiel naar SET/-, de bediend. Activeren in de eerste ver‐ huidige snelheid wordt opgeslagen snelling is niet mogelijk.
Pagina 138
Rijden en bediening Snelheidsbegrenzer Automatisch uitschakelen: Activering ■ de rijsnelheid is lager dan ca. De snelheidsbegrenzer voorkomt dat 30 km/u, de auto een vooraf ingestelde snel‐ ■ de rijsnelheid is hoger dan ca. heidslimiet overschrijdt. 200 km/u, De snelheidslimiet kan worden inge‐ ■...
Pagina 139
Rijden en bediening Of accelereer tot de gewenste snel‐ Snelheidslimiet overschrijden Uitschakelen heid en draai het stelwiel kort naar In noodgevallen is het mogelijk de Druk op de knop L, de snelheidsli‐ SET/-: de huidige snelheid wordt als snelheidslimiet te overschrijden door miet in het Driver Information Center snelheidslimiet opgeslagen.
Pagina 140
Rijden en bediening achter te meten. Deze informeert en Melding Handmatig deactiveren is ook moge‐ waarschuwt de bestuurder met lijk door het indrukken van de par‐ Het systeem waarschuwt de bestuur‐ geluidssignalen. keerhulptoets r. der met geluidssignalen tegen moge‐ lijk gevaarlijke obstakels achter de In beide gevallen dooft de LED in de auto binnen een bereik tot 1,5 meter.
Pagina 141
Rijden en bediening De parkeerhulp voor-achter meet de Parkeerhulpknop en Via de toetslogica bedient u de sys‐ afstand tussen de auto en voorgele‐ bedieningslogica temen als volgt: gen obstakels en achter de auto. Het ■ Als alleen de parkeerhulp voor-ach‐ systeem geeft geluidssignalen en ter actief is, deactiveert u de par‐...
Pagina 142
Rijden en bediening Bediening Bij een snelheid van meer dan 25 km/u wordt het systeem automa‐ Wanneer u de achteruitversnelling in‐ tisch gedeactiveerd. schakelt, is de parkeerhulp voor en achter klaar voor gebruik. Melding Een brandende LED in de parkeer‐ Het systeem waarschuwt de bestuur‐...
Rijden en bediening Op het Colour-Info-Display wordt de Geavanceerde parkeerhulp De geavanceerde parkeerhulp kan al‐ afstand weergegeven door gekleurde leen bij vooruit rijden worden geacti‐ zones vóór of achter de auto. veerd. 9 Waarschuwing De afstandsaanduiding op het Driver De bestuurder is geheel verant‐ Information Center kan worden be‐...
Pagina 144
Rijden en bediening Kort indrukken van toets D activeert ■ Als de vooruitversnelling of de neu‐ Het systeem herkent en herinnert traalstand ingeschakeld is, acti‐ (10 meter voor parallelle parkeerplek‐ of deactiveert de parkeerhulp. veert of deactiveert u door kort in‐ ken of 6 meter voor haaks gelegen Lang indrukken van toets D (onge‐...
Pagina 145
Rijden en bediening toets SET/CLR of op het Colour-Info- Display door op het pictogram 6 of 7 te tikken. Als de bestuurder na het melden van een beschikbare parkeerplek bij pa‐ rallel gelegen parkeerplekken niet binnen 10 meter of bij haaks gelegen Als er een plek is gevonden, wordt dit parkeerplekken niet binnen 6 meter op het Driver Information Center of...
Pagina 146
Rijden en bediening bericht Stop stopt. Het systeem bere‐ Let altijd goed op het geluid van de ■ het verzoek tot optrekken of rem‐ kent het optimale pad om in te parke‐ parkeerhulp voor. Een ononderbro‐ men, ren. ken geluid betekent dat de afstand tot ■...
Pagina 147
Rijden en bediening Selecteer bij het zoeken naar een Het systeem is geconfigureerd om parkeerplek een parallel of haaks ge‐ standaard naar parkeerplekken aan legen parkeerplek via de toets de passagierskant te zoeken. Het SET/CLR op de richtingaanwijzer. systeem zoekt naar parkeerplekken aan de bestuurderskant door gedu‐...
Rijden en bediening Deactivering Storing ject wordt het inparkeren hervat. Wordt het niet verwijderd, dan wordt Het systeem wordt gedeactiveerd Er verschijnt een tekst op het Driver het systeem gedeactiveerd. Druk door: Information Centre wanneer: lang op toets D om het systeem ■...
Pagina 149
Rijden en bediening mechanische verstoringen (sporadi‐ Let op Voorzichtig sche valse waarschuwingen kunnen Bij het inschakelen van een vooruit‐ voorkomen). versnelling en het overschrijden van Het systeem werkt eventueel min‐ een bepaalde snelheid wordt de par‐ Zorg ervoor dat de kentekenplaat der goed wanneer de sensoren keerhulp achter bij het uitschuiven voor goed gemonteerd is (niet ver‐...
Rijden en bediening buitenspiegels bij het detecteren die in de betreffende buitenspiegel op. waarschuwingssymbolen B als nor‐ in de binnen- en buitenspiegels wel‐ Als de bestuurder vervolgens de rich‐ maal verlicht aan de betreffende licht niet zichtbaar zijn. tingaanwijzer gebruikt, gaat het waar‐ zijde.
Rijden en bediening Brandstof Storing Voorzichtig Het kan soms voorkomen dat het sys‐ Brandstof voor teem geen signaal afgeeft, bij natte Gebruik van brandstof die niet vol‐ weersomstandigheden zal dit vaker benzinemotoren doet aan EN 228 of E DIN 51626-1 optreden.
Pagina 152
Rijden en bediening LPG bestaat voornamelijk uit propaan Brandstofkeuzeschakelaar Led uit = rijden op benzine en butaan. Afhankelijk van het aan‐ Led aan = rijden op LPG deel butaan ligt het octaangetal tus‐ = omschakelen is niet sen 105 en 115. LPG wordt vloeibaar knippert mogelijk, één van de bij een druk van ongeveer 510 bar...
Pagina 153
Rijden en bediening Bij extreme temperaturen in combi‐ Volg de bedienings- en veilig‐ 9 Waarschuwing natie met de gassamenstelling duurt heidsinstructies van het benzine‐ het wellicht langer voordat het sys‐ station tijdens het tanken op. Als u gas in de auto of in de on‐ teem van benzine op gas overscha‐...
Pagina 154
Rijden en bediening Klepje sluiten en vastklikken. Vloeibaar gas tanken Bij het tanken de gebruiks- en veilig‐ heidsvoorschriften van het tanksta‐ tion in acht nemen. De vulklep voor het vloeibare gas zit achter de tankdop. De tankklep kan alleen bij een ont‐ Bij het tanken de tankdop in de steun grendelde auto worden geopend.
Pagina 155
Rijden en bediening ACME-adapter: Schroef de moer van Verwijder de adapter en berg hem in het vulmondstuk op de adapter. Druk de auto op. de vergrendelhendel op het vulmond‐ Breng de beschermdop aan om te stuk naar beneden. voorkomen dat vreemde voorwerpen DISH-vulpijphals (Italië): Plaats het de vulopening of het systeem binnen‐...
Pagina 156
Rijden en bediening Vuladapter Aangezien vulsystemen niet zijn ge‐ normaliseerd, zijn verschillende adapters nodig die verkrijgbaar zijn bij Opel distributeurs en bij door Opel er‐ kende reparateurs. Adapter met bajonetsluitng: Neder‐ DISH-adapter (Italië): Bosnië-Herze‐ land, Noorwegen, Spanje, Verenigd govina, Bulgarije, Denemarken, Esto‐...
Pagina 157
Het brandstofverbruik (gecombi‐ De getallen worden alleen gegeven neerd) van het model Opel Adam is ter vergelijking tussen verschillende binnen een bereik van 7,0 tot varianten van de auto's en mogen niet 5,0 l/100 km.
Verzorging van de auto Verzorging van de Algemene informatie Auto stallen auto Langdurig stallen Accessoires en Wanneer u de auto meerdere maan‐ modificaties van auto den moet stallen: Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐ Algemene informatie ....156 ■...
Verzorging van de auto Controle van de auto ■ Motorkap openen, alle portieren Gasauto's moeten worden afgevoerd sluiten en auto vergrendelen. door een speciaal daartoe bevoegd bedrijf. Werkzaamheden ■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat uitvoeren geen van de systemen werkt, waar‐...
Pagina 160
Verzorging van de auto Als de motorkap wordt geopend tij‐ 9 Gevaar dens een Autostop, wordt de motor automatisch herstart omwille van vei‐ Het ontstekingssysteem werkt met ligheidsredenen. een extreem hoge spanning. Niet aanraken. Sluiten Steun vóór het sluiten van de motor‐ Motorkap kap stevig in de houder duwen.
Pagina 161
Verzorging van de auto Koelvloeistof Peilstok tot aan de aanslag van de handgreep insteken en een halve De koelvloeistof biedt vorstbescher‐ slag draaien. ming tot ca. –28 °C. In noordelijke lan‐ den met extreem lage temperaturen biedt de af fabriek bijgevulde koel‐ vloeistof vorstbescherming tot ca.
Pagina 162
Verzorging van de auto Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐ Voorzichtig gehalte door een werkplaats laten controleren en oorzaak van het koel‐ Alleen sproeiervloeistof met vol‐ vloeistofverlies laten verhelpen. doende antivries biedt voldoende bescherming bij lage temperatu‐ Sproeiervloeistof ren of een plotselinge daling van de temperatuur.
Verzorging van de auto ten kan de accu ontladen raken. Ver‐ Let er bij het vervangen van de accu mijd het gebruik van onnodige elek‐ op dat er bij de pluspool geen lucht‐ trische verbruikers. roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet deze met een afdekkap worden afge‐...
U kunt een AGM-accu herkennen aan Waarschuwingssticker ■ Zie het Instructieboekje voor meer het label op de accu. Wij bevelen het informatie. gebruik aan van een originele Opel- ■ Er kan explosief gas aanwezig zijn accu. in de buurt van de accu. Let op Als u een andere AGM-accu ge‐...
Verzorging van de auto Gloeilamp vervangen Wisserblad achterruit Ontsteking uitschakelen en desbe‐ treffende schakelaar uitschakelen of portieren sluiten. Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken. Bij vervangen altijd hetzelfde type gloeilamp gebruiken.
Pagina 166
Verzorging van de auto 3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp. 4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de reflector. 5. Breng de kap aan. Grootlicht (2) 2. Druk op de clip om de lamphouder 2.
Verzorging van de auto Richtingaanwijzers Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (3) Versie met gloeilamp vooraan 2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken. 1. Lampfitting (3) linksom los‐ 3. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ draaien. Lampfitting uit het ko‐ ting.
Verzorging van de auto Achterlichten 2. Schroef de schroef los en haal het 4. Verwijder de gloeilamp door deze licht compleet van de bumper. iets linksom draaiend los te trek‐ ken. Vervang de gloeilamp. 1. Til de afdekplaat aan de betref‐ fende zijde op en neem deze weg.
Pagina 169
Verzorging van de auto 3. Trek het achterlicht compleet rechtsom. Zorg ervoor dat de dra‐ voorzichtig uit de uitsparingen en den in de kabelgoten blijven. neem het eruit. 2. Kunststof bevestigingsmoer van binnen met de hand losdraaien. Breng de lichtmodule met de borgpennen in de uitsparingen 4.
Pagina 170
Verzorging van de auto bumper bij auto's met stuurwiel links en vice versa voor auto's met stuurwiel rechts. De beschrijving voor het vervangen van gloeilampen is bij beide versies identiek. 2. Schroef de schroef los en haal het 4. Verwijder de gloeilamp door deze licht compleet van de bumper.
Verzorging van de auto Zijrichtingaanwijzers 4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom. Verwijder het lamphuis om de gloei‐ 5. Steek de linkerkant van de lamp lamp te vervangen: erin, schuif deze naar links en steek de rechterkant erin. Kentekenverlichting 2.
Verzorging van de auto Elektrisch systeem 3. Draai de lamphouder linksom uit het lamphuis. Zekeringen 4. Trek de lamp uit de lamphouder en vervang deze. Controleren of het opschrift op de ver‐ 5. Steek de lamphouder in het lamp‐ vangende zekering overeenkomt met huis en draai deze rechtsom.
Verzorging van de auto Afhankelijk van het type zekering is Zekeringtrekker van bovenaf op de een doorgebrande zekering herken‐ verschillende typen zekering zetten baar aan de gesmolten draad. Zeke‐ en zekering lostrekken. ring pas vervangen wanneer de oor‐ zaak van de storing verholpen is. Zekeringenkast in Sommige functies worden door meer‐...
Pagina 174
Verzorging van de auto Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring – 20 – Schakelaar buitenspiegel 21 Bobine Carrosserieregelmodule 22 – Chassisregelmodule 23 Inspuitsysteem 24 Ruitensproeier Dagrijlicht links 25 Verlichtingsysteem – 26 Motorregelmodule Carrosserieregelmodule 27 – Accusensor 28 Motorregelmodule 10 Koplamphoogteregeling, TPMS, 29 Motorregelmodule 11 Achterruitenwisser 30 –...
Verzorging van de auto Zekeringenkast Stroomkring instrumentenpaneel ABS-pomp Ruitenwisser voor Aanjager Instrumentenpaneel – – – Koelventilator laag Koelventilator hoog Koelventilator Startmotor Bij auto's met het stuurwiel links zit het zekeringenkastje achter de licht‐ Klik na het vervangen van doorge‐ schakelaar in het instrumentenbord. brande zekeringen het deksel van het Pak de handgreep vast en trek de zekeringenkastje weer vast.
Pagina 176
Verzorging van de auto Nr. Stroomkring – – Elektrische ruitbediening Spanningsomvormer Carrosserieregelmodule 1 Carrosserieregelmodule 2 Carrosserieregelmodule 3 Carrosserieregelmodule 4 Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐ Carrosserieregelmodule 5 keringenkast achter een deksel in het 10 Carrosserieregelmodule 6 handschoenenkastje. Open het handschoenenkastje, open daarna 11 Carrosserieregelmodule 7 de afdekking en klap die omlaag.
Verzorging van de auto Boordgereedschap Nr. Stroomkring Nr. Stroomkring 20 Park Pilot 39 – Gereedschap 21 Remschakelaar 40 – Auto's met bandenreparatieset 22 Audiosysteem 23 Display 24 – 25 – 26 Instrumentenpaneel 27 Stoelverwarming, bestuurder 28 – 29 – 30 Instrumentenpaneel 31 Claxon 32 Stoelverwarming, passagier Sommige gereedschappen en het...
Pagina 178
Verzorging van de auto Bij versies met opbergvak bevindt de Bij versies met subwooferbox zitten Bij versies met draagsysteem achter‐ kist met het gereedschap, het sleep‐ het gereedschap en het sleepoog sa‐ zijde of LPG-motor zit het gereed‐ oog en de bandenreparatieset zich in men met de bandenreparatieset en schap samen met het sleepoog en de een compartiment van het vak in de...
Verzorging van de auto Velgen en banden Auto's met reservewiel De sticker met de maximumsnelheid in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐ Conditie van banden en velgen veld van de bestuurder aanbrengen. Zo langzaam mogelijk en onder een rechte hoek over obstakels.
Verzorging van de auto Bandenspanning De voorgeschreven bandenspanning Voor de voor uw auto goedgekeurde geldt bij koude banden. De waarde banden kunt u de EEG-conformiteits‐ De bandenspanning minstens om de geldt voor zowel zomer- als winter‐ verklaring die bij uw auto is geleverd, 14 dagen en vóór elke lange rit bij banden.
Pagina 181
Verzorging van de auto Bandenspanningscontro‐ U kunt de huidige bandenspannings‐ waarden bekijken op het Informatie- lesysteem menu voertuig op het Driver Informa‐ tion Center met Uplevel-display. Het bandenspanningscontrolesys‐ teem controleert vanaf een bepaalde U selecteert het menu met de toetsen snelheid eenmaal per minuut de ban‐...
Pagina 182
Verzorging van de auto Boordinformatie 3 95. worden gedemonteerd en onderhou‐ den. Bij opgeschroefde sensoren; Schakel het contact uit wanneer de vervang het ventielelement en de bandenspanning moet worden ver‐ keerring. Bij opgeklikte sensoren; ver‐ hoogd of verlaagd. vang de complete ventielsteel. Monteer alleen wielen met druksen‐...
Verzorging van de auto Selecteer: Afhankelijkheid van temperatuur ■ Licht voor een comfortabele span‐ ning tot 3 inzittenden De bandenspanning hangt af van de temperatuur van de band. Onderweg ■ Eco voor een Eco-spanning tot lopen de temperatuur en de spanning 3 inzittenden van de band op.
Verzorging van de auto Van banden- en velgmaat Sneeuwkettingen mee aan alle eisen voor de desbe‐ treffende combinatie van wielen en veranderen banden voldoen. Bij het gebruik van banden met een Indien geen wieldoppen en banden andere bandenmaat dan af fabriek worden gebruikt die door de fabriek gemonteerd, moeten mogelijk de zijn goedgekeurd, mogen de banden...
Pagina 185
Verzorging van de auto Sneeuwkettingen zijn alleen toege‐ 9 Waarschuwing staan op banden met de maten 175/70 R 14, 185/70 R 14, Niet sneller rijden dan 80 km/u. 185/60 R 15, 185/65 R 15 en Niet langdurig gebruiken. 195/55 R 16. Bestuurbaarheid en rijeigen‐...
Pagina 186
Verzorging van de auto Bij versies met subwooferbox zit de bandenreparatieset in de kist onder de vloerafdekplaat in de bagage‐ ruimte. Bandenreparatieset gebrui‐ ken: verwijder eerst de vloerafdek‐ plaat: klap het achtergedeelte naar voren en trek de afdekplaat naar ach‐ teren eruit 3 65.
Pagina 187
Verzorging van de auto 4. Schroef de compressorluchtslang 9. Steek de compressorstekker in de 12. Al het afdichtmiddel wordt in de op de koppeling van de fles af‐ 12V stekkerdoos of de aansteke‐ band gepompt. Daarna wordt de dichtmiddel. raansluiting. band opgepompt.
Pagina 188
Verzorging van de auto 10 minuten lang voortzetten. 17. De rit onmiddellijk voortzetten, zo‐ Bij een bandenspanning lager Wordt de voorgeschreven ban‐ dat het afdichtmiddel zich gelijk‐ dan 1,3 bar, de auto niet meer ge‐ denspanning dan nog niet bereikt, matig in de band kan verspreiden.
Verzorging van de auto Gebruikte fles met afdichtmiddel ■ Reservewiel verwijderen 3 189. vervangen. Afvoeren volgens de ■ Nooit meerdere wielen tegelijkertijd desbetreffende wettelijke voorschrif‐ vervangen. ten. ■ Gebruik de krik alleen om een wiel De compressor en het afdichtmiddel te wisselen in geval van banden‐...
Pagina 190
Verzorging van de auto krikpunten: trek eerst de afdek‐ king van het betreffende krikpunt eruit. 2. Plaats de wielsleutel stevig op de 3. Zorg ervoor dat de krik correct on‐ wielbouten en draai elke bout een der het juiste kriksteunpunt staat. halve slag los.
Pagina 191
Verzorging van de auto 10. Wieldop voor het aanbrengen zo De positie van de achterste arm van verdraaien dat de ventielopening het hefplatform centraal onder de uit‐ over het bandventiel valt. sparing van de dorpel. Wielboutdoppen aanbrengen. 11. Berg het verwisselde wiel 3 189, het boordgereedschap 3 175 en de sleuteladapter 3 51 op.
Pagina 192
Verzorging van de auto maximumsnelheden, zelfs als dit niet 4. Til de reservewielhouder met de door een label wordt aangegeven. hand iets op en haak de vergren‐ Raadpleeg een werkplaats voor infor‐ deling los. matie over de geldende maximum‐ 5. Laat de reservewielhouder zak‐ snelheid.
Verzorging van de auto 11. Sluit de lege reservewielhouder door de zeskantige bout met de wielsleutel rechtsom te draaien. 12. Berg de wielsleutel en de krik op in de gereedschapskist in de vloer van de auto. 13. Vloer bagageruimte sluiten. Een beschadigd wiel in de bagageruimte opbergen De reservewielhouder is niet gemaakt...
Pagina 194
Verzorging van de auto 6. Steek de riem door de spaken van 9. Plaats de gereedschapskist in de 4. Haal de band 1 van de gereed‐ het wiel zoals weergegeven in de binnenkant van het wiel en zet schapskist en haal het uiteinde illustratie.
Pagina 195
Verzorging van de auto 2. Haal de band 1 van de gereed‐ 4. Pak de band 1 en haal het uiteinde 6. Steek de riem door de spaken van schapskist. met de lus van de band door het het wiel zoals weergegeven in de sjoroog rechts.
Verzorging van de auto Starthulp gebruiken Draairichtingsgebonden een botsing kunnen inzittenden banden door voorwerpen worden getrof‐ fen. Draairichtingsgebonden banden zo Niet starten met een snellader. monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ Berg krikken of gereedschap altijd Bij een ontladen accu kan de motor len.
Pagina 197
Verzorging van de auto ■ Een ontladen accu kan al bij een ■ Handrem aantrekken, versnellings‐ of op een bout van de motorop‐ temperatuur van 0 °C bevriezen. bak in neutrale stand. hanging. Zover mogelijk van de Ontdooi de bevroren accu alvorens ontladen accu aansluiten;...
Verzorging van de auto Trekken Voorzichtig Auto slepen Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen. Bij uitgeschakelde motor gaat rem‐ men en sturen aanmerkelijk zwaar‐ der. Recirculatiesysteem inschakelen en ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐ Sleepoog inschroeven en tot aan de sen van de slepende auto kunnen aanslag in horizontale stand vast‐...
Verzorging van de auto Andere auto slepen Voorzichtig Langzaam wegrijden. Schok‐ kende bewegingen vermijden. Buitensporige trekkrachten kun‐ nen de auto beschadigen. Na het slepen verwijdert u het sleep‐ oog. Plaats de kap en klik deze vast in de bumper. Sleepoog inschroeven en tot aan de aanslag in horizontale stand vast‐...
Verzorging van de auto Verzorging van uiterlijk Bij een bezoek aan een wasstraat, de Op auto's met aanraakpaneel met aanwijzingen van de exploitant opvol‐ embleem: bij het reinigen met een ho‐ gen. De voorruitwisser en achterruit‐ gedrukreiniger zorgen voor een af‐ Verzorging exterieur wisser moeten worden uitgescha‐...
Verzorging van de auto Polijsten en in de was zetten Wisserbladen die strepen trekken, Lakschade met een zachte doek en een ruiten‐ De auto regelmatig met was conser‐ Geringe lakschade voordat er roest‐ reiniger reinigen. veren (uiterlijk wanneer het water vorming optreedt met een lakstift her‐...
Verzorging van de auto Verzorging interieur LPG-systeem Voorzichtig Interieur en bekleding 9 Gevaar Klittenbandsluitingen sluiten om‐ Interieur van de auto inclusief instru‐ dat geopende klittenbandsluitin‐ Vloeibaar gas is zwaarder dan mentenpaneel en bekleding alleen gen schade aan de stoelbekleding lucht en kan zich op lage punten met een droge doek of interieurreini‐...
Service en onderhoud Service en onderhoud Algemene informatie Italië, Kroatië, Letland, Litouwen, Lux‐ emburg, Macedonië, Malta, Montene‐ gro, Nederland, Noorwegen, Oosten‐ Service-informatie rijk, Polen, Portugal, Roemenië, Ser‐ Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ vië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Algemene informatie ....201 veiligheid en voor het behoud van de Tsjechische Republiek, Zweden, Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐...
Service en onderhoud Aanbevolen kilometerstand worden bevestigd met oliekwaliteit blijft o.a. de motor stempel en handtekening van de uit‐ schoon, is de slijtage minimaal en vloeistoffen, voerende werkplaats. veroudert de olie minder snel. De vis‐ smeermiddelen en cositeit geeft informatie over de dikte Zorg ervoor dat het Service- en ga‐...
Service en onderhoud Het gebruik van motorolie met alleen Alle aanbevolen viscositeitswaarden Rem- en koppelingsvloeistof de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen A5/ zijn geschikt voor hoge omgevings‐ Remvloeistof absorbeert na verloop B5 is verboden, omdat deze onder temperaturen. van tijd vocht waardoor de remmen bepaalde omstandigheden langdu‐...
Technische gegevens Technische gegevens Voertuigidentificatie Typeplaatje Voertuigidentificatienum‐ Voertuigidentificatie ....204 Autogegevens ......206 Het typeplaatje is aangebracht in de opening van het portier links. Het voertuigidentificatienummer is zichtbaar door de voorruit.
Pagina 207
Technische gegevens Gegevens op het typeplaatje: ties in de voertuigdocumenten preva‐ leren altijd boven die in deze handlei‐ 1 = Fabrikant ding. 2 = Typegoedkeuringsnummer 3 = Voertuigidentificatienummer Motor-ID 4 = Toegelaten totaal voertuigge‐ wicht in kg De tabellen met technische gegevens 5 = Toegelaten totaal treingewicht bevatten de code van de motor-ID.
Technische gegevens Autogegevens Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen Europees serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle Europese landen (uitgezonderd Wit-Rusland, Moldavië, Rusland, Turkije) Alleen Israel Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Benzinemotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 – ✔ dexos 2 ✔...
Pagina 209
Technische gegevens Internationaal serviceschema Vereiste motoroliekwaliteit Alle landen buiten Europa uitgezonderd Israel Alleen Wit-Rusland, Moldavië, Rusland, Turkije Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Benzinemotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) dexos 1 ✔ – dexos 2 – ✔ Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken: Alle landen buiten Europa uitgezonderd Israel...
Pagina 210
Technische gegevens Alle landen buiten Europa uitgezonderd Israel Alleen Wit-Rusland, Moldavië, Rusland, Turkije Motoroliekwaliteit Benzinemotoren Benzinemotoren (met inbegrip van CNG, LPG, E85) (met inbegrip van CNG, LPG, E85) ACEA A3/B3 ✔ ✔ ACEA A3/B4 ✔ ✔ ACEA-C3 ✔ ✔ API SM ✔...
Technische gegevens Prestaties A14XEL Motor A12XEL A14XEL A14XER Maximumsnelheid [km/u] Handgeschakelde versnellingsbak Automatische versnellingsbak – – – – De aangegeven topsnelheid is te bereiken bij leeggewicht (zonder bestuurder) plus 200 kg aan belading. Bij montage van extra uitrusting en accessoires geldt een lagere topsnelheid dan gespecificeerd.
Technische gegevens Afmetingen auto Lengte [mm] 3698 Breedte zonder buitenspiegels [mm] 1720 Breedte met twee buitenspiegels [mm] 1966 Hoogte (zonder antenne) [mm] 1480-1486 Lengte vloer bagageruimte [mm] Lengte van bagageruimte met neergeklapte achterbank [mm] 1041 Breedte bagageruimte [mm] Hoogte bagageruimte [mm] Wielbasis [mm] 2311 Diameter draaicirkel [m]...
Pagina 215
Technische gegevens Inhouden Motorolie Motor A12XEL A14XEL A14XEL A14XER inclusief filter [l] tussen MIN en MAX [l] Brandstoftank Motor A12XEL A14XEL A14XEL A14XER Benzine, tankinhoud [I] LPG, tankinhoud [I] – – –...
Pagina 216
Technische gegevens Bandenspanningswaarden Comfort bij max. 3 Bij maximale belading inzittenden ECO bij max. 3 inzittenden Motor Banden voor achter voor achter voor achter [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] [kPa/bar] ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) ([psi]) A12XEL, 175/70 R14, 220/2,2 (32) 200/2,0 (29) 290/2,9 (42) 270/2,7 (39) 260/2,6 (38) 320/3,2 (46) A14XEL, 185/70 R14, A14XEL LPG,...
Klantinformatie Klantinformatie Klantinformatie Registratie van voertuigdata en privacy Conformiteitsverklaring Event Data Recorders Deze auto heeft systemen die radio‐ Klantinformatie ......215 golven conform Richtlijn 1999/5/EC (EDR) Registratie van voertuigdata en verzenden en/of ontvangen. Deze privacy ........215 systemen voldoen aan de essentiële Gegevensopslagmodules in de vereisten en alle andere relevante be‐...
Als diensten worden gebruikt (bv. re‐ informatie, houdt ze niet bij of koppelt paraties, serviceprocessen, garantie‐ deze niet aan andere Opel-systemen gevallen, kwaliteitsborging) kunnen die persoonlijke informatie bevatten. medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze technische informatie lezen in de ge‐...
Pagina 225
De gegevens in deze publicatie waren correct op de onderstaande uitgiftedatum. Wijzigingen in de techniek, uitrusting of vorm van de auto's ten opzichte van de gegevens in deze publicatie, alsmede wijzigingen van deze publicatie zelf blijven Adam Opel AG voorbehouden.