Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

146
Rijden en bediening
U kunt de elektrische handrem altijd
activeren, zelfs wanneer de ontste‐
king is uitgeschakeld.
Gebruik de elektrische handrem niet
te vaak met een stilstaande motor,
om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt.
Controleer de elektrische handrem‐
status voordat u de auto verlaat.
Controlelamp m 3 87.
Loszetten
Ontsteking inschakelen. Houd het
rempedaal ingetrapt en druk daarna
op schakelaar m.
Bij het loszetten van de elektrische
handrem zonder ingetrapt rempedaal
klinkt er een waarschuwingszoemer
en brandt controlelampje - op de
instrumentengroep 3 92.
Wegrijfunctie
Bij het inschakelen van een vooruit‐
versnelling (handgeschakelde
versnellingsbak) met draaiende
motor of D (automatische versnel‐
lingsbak) en het intrappen van het
gaspedaal wordt de elektrische hand‐
rem automatisch losgezet. Dit is niet
mogelijk als u tegelijkertijd aan de
schakelaar m trekt.
Deze functie helpt u ook bij het wegrij‐
den tegen een helling.
Door hard wegrijden gaan de slijtde‐
len eventueel minder lang mee.
Dynamisch remmen onder het rijden
Wanneer u onder het rijden aan de
schakelaar m blijft trekken, klinkt er
een waarschuwingszoemer en zal de
elektrische handrem de auto vertra‐
gen, maar niet tot stilstand brengen.
Zodra u de schakelaar m loslaat,
stopt het dynamisch remmen.
Storing
In de storingsmodus van de elektri‐
sche handrem brandt controlelampje
j 3 87.
Elektrische handrem aantrekken bij
een storing: enkele seconden aan
schakelaar m trekken en vasthou‐
den. Wanneer controlelampje m
brandt, is de elektrische handrem
aangetrokken.
Elektrische handrem loszetten: houd
de schakelaar m enkele seconden
ingedrukt. Wanneer controlelampje
m dooft, is de elektrische handrem
losgezet.
Als controlelampje m knippert: elek‐
trische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Als m
voortdurend knippert met ingescha‐
keld contact: rempedaal intrappen,
elektrische handrem loszetten en
nogmaals proberen aan te trekken.
Als m blijft knipperen, niet rijden. Zo
nodig wiggen of iets gelijkwaardigs
vóór en achter de wielen plaatsen,
opdat de auto niet in beweging komt.
De hulp van een werkplaats inroepen
om de oorzaak van de storing te laten
verhelpen.

Remassistentie

Bij het snel en krachtig intrappen van
het rempedaal wordt automatisch met
de maximale remkracht (noodstop)
geremd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave