Brandstof
Brandstof voor
dieselmotoren
Alleen loodvrije dieseloliën gebruiken
die voldoen aan EN 590.
Landen buiten de Europese Unie
gebruiken Euro-Diesel met een
zwavelconcentratie onder 50 ppm.
Voorzichtig
Het gebruiken van brandstof die
niet voldoet aan EN 590 of verge‐
lijkbaar, kan leiden tot een vermin‐
derd motorvermogen, meer slij‐
tage of motorschade en het
vervallen van de garantie.
Gebruik geen scheepsdiesel, verwar‐
mingsolie, Aquazole en vergelijkbare
diesel-wateremulsies. Het is niet
toegestaan om dieseloliën aan te
lengen met brandstoffen voor benzi‐
nemotoren.
Tanken
9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met
verbrandingskamers uit. Zet alle
mobiele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en
veiligheidsvoorschriften van het
tankstation in acht nemen.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Vermijd open vuur
of vonkvorming.
Als u brandstof in de auto ruikt, de
oorzaak hiervan meteen door een
werkplaats laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Rijden en bediening
De tankklep zit achteraan aan de
linkerzijde van de auto.
De tankklep kan alleen bij een
ontgrendelde auto worden geopend
3 21. Ontgrendel de tankklep door
tegen de klep te duwen.
Vuldop ontgrendelen: deze linksom
draaien. Bij eventueel sissen wachten
totdat dit stopt voordat u de dop
geheel eraf schroeft.
Bij het tanken de tankdop in de
houder aan de binnenkant van de
tankklep hangen.
Bij het tanken, het vulpistool volledig
in de vulopening brengen en open
zetten.
153