Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

190
Verzorging van de auto
De sensoren worden met een TPMS-
inleertool in de volgende volgorde
aan de diverse banden/wielen gekop‐
peld:
● band linksvoor
● band rechtsvoor
● band rechtsachter
● band linksachter
Raadpleeg uw werkplaats voor
onderhoud of voor het aanschaffen
van een inleergereedschap.
U hebt twee minuten voor het koppe‐
len van de positie van het/de eerste
band/wiel en vijf minuten voor het
koppelen van de posities van alle
banden/wielen. Bij het overschrijden
van deze tijd stopt het koppelen en
moet u opnieuw beginnen.
Koppel de bandenspanningssenso‐
ren als volgt:
1. Schakel de elektrische handrem
in 3 145; zet op auto's met auto‐
matische versnellingsbak de
keuzehendel in de stand P.
2. Schakel het contact in 3 127.
3. Activeer de TPMS-inleermodule
door op de handzender tegelijker‐
tijd op p en q te drukken,
- of -
Druk op INFO op het Infotain‐
mentsysteem totdat er op het Info-
Display een bericht over het inle‐
ren van de bandenspannings‐
waarden verschijnt. Druk OK in en
houd deze vast.
De claxon klinkt twee keer en de
richtingaanwijzer links voor licht
ook op ter bevestiging dat de
inleermodus geactiveerd is.
4. Begin met de band linksvoor.
5. Zet de inleertool bij het ventiel
tegen de wang van de band. Druk
daarna op de toets om de banden‐
spanningssensor te activeren. De
claxon piept ter bevestiging dat de
sensoridentificatiecode aan de
positie van deze band en dit wiel
is gekoppeld. De volgende rele‐
vante richtingaanwijzer licht op.
6. Ga verder met de band rechtsvoor
en herhaal de procedure zoals
beschreven in stap 5.
7. Ga verder met de band rechts‐
achter en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 5.
8. Ga verder met de band linksach‐
ter en herhaal de procedure in
stap 5. De claxon piept twee keer
ter aanduiding dat de sensoriden‐
tificatiecode is gekoppeld en dat
de procedure voor het koppelen
van de bandenspanningssenso‐
ren afgesloten is.
9. Schakel het contact uit.
10. Breng alle vier de banden op de
aanbevolen spanning 3 217.

Profieldiepte

Regelmatig de profieldiepte controle‐
ren.
Om veiligheidsredenen de banden te
vervangen wanneer een profieldiepte
van 2-3 mm (4 mm voor winterban‐
den) is bereikt.
Om veiligheidsredenen mag het
verschil in profieldiepte van banden
op één as niet meer dan 2 mm zijn.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave