26
Sleutels, portieren en ruiten
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de interieur- en hellingshoek‐
bewaking uit wanneer personen of
dieren in de auto achterblijven en
wanneer de auto op een veerpont of
trein wordt vervoerd vanwege de
grote hoeveelheid ultrasoonsignalen
en bewegingen, die het alarm kunnen
laten afgaan.
1. Sluit de achterklep, de motorkap,
de ruiten en het zonnedak.
2. o indrukken. Controlelamp o
licht geel op in de instrumenten‐
groep.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐
len.
Druk opnieuw op o om te annule‐
ren. Controlelampje o dooft.
Status-LED
Status-LED bevindt zich in de
middenconsole.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het
alarmsysteem:
Led
: test, inschakelvertraging.
aan
Led
: portieren, achterklep of
knip‐
motorkap niet goed dicht,
pert
eventuele systeemstoring.
snel
Status nadat systeem is geactiveerd:
Led knippert
: systeem is geacti‐
langzaam
veerd.
LED knippert
: systeem is
3 maal snel na
gedeactiveerd.
het ontgren‐
delen
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Deactivering
Wanneer u de auto ontgrendelt, wordt
het alarmsysteem gedeactiveerd.
Alarmknipperlichten knipperen twee
keer bij het deactiveren.
Als er binnen 5 minuten na het
ontgrendelen van de auto geen
portier wordt geopend of de motor