Uitschakelen
Op e drukken; controlelamp
m dooft en de snelheid neemt lang‐
zaam af.
Automatisch uitschakelen:
● de rijsnelheid is lager dan ca.
45 km/u,
● als het rempedaal wordt bediend,
● als het koppelingspedaal wordt
bediend,
● keuzehendel in stand N,
● de elektronische stabiliteitsrege‐
ling werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
+ RES bij een snelheid van meer dan
45 km/u indrukken. De opgeslagen
snelheid wordt nu overgenomen.
Opgeslagen snelheid wissen
De opgeslagen snelheid wordt gewist
wanneer u e indrukt of de
ontsteking uitschakelt.
Parkeerhulp
9 Waarschuwing
De bestuurder is geheel verant‐
woordelijk voor het inparkeren.
Controleer bij het achteruitrijden
en het gebruik van de parkeerhulp
achter de zone rondom de auto.
De parkeerhulp meet de afstand
tussen uw auto en eventuele obsta‐
kels voor en achter, wat het parkeren
vergemakkelijkt, en geeft geluidssig‐
nalen.
Rijden en bediening
Het systeem bestaat uit vier ultra‐
soonparkeersensoren in zowel de
voor- als achterbumper.
Controlelamp r 3 88.
Activering
Bij ingeschakeld contact moet het
systeem handmatig worden geacti‐
veerd.
Druk op r op het instrumentenpa‐
neel. De LED in de knop gaat branden
en wordt geactiveerd bij het inscha‐
kelen van een vooruit- of achteruit‐
versnelling en het loslaten van de
elektrische handrem.
151