BUITENVERLICHTING
LINKER HENDEL fig. 51
Met de linker hendel wordt het meren-
deel van de buitenverlichting bediend.
De buitenverlichting werkt alleen als de
elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst.
Verlichting uitgeschakeld
Draai de draaiknop in stand O.
Buitenverlichting
Draai de draaiknop A in stand
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je 3 branden.
Dimlicht
Draai de draaiknop A in stand 2. Op
het instrumentenpaneel gaat het lamp-
je 2 branden.
70
fig. 51
Grootlicht
Trek de hendel, met draaiknop A in
stand 2 naar het stuur (2
grendelde stand). Op het instrumen-
tenpaneel gaat lampje 1 branden.
6
. Op
Trek, om het grootlicht uit te schakelen,
de hendel opnieuw naar het stuur (2
niet vergrendelde stand).
Grootlichtsignaal
Trek, onafhankelijk van de stand van de
draaiknop A, de hendel naar het stuur
(1
e
niet vergrendelde stand). Op het in-
strumentenpaneel gaat het lampje 1
branden.
Richtingaanwijzers
Zet de hendel in de vergrendelde posi-
tie:
❒ omhoog: inschakeling rechter rich-
tingaanwijzers;
❒ omlaag: inschakeling linker rich-
tingaanwijzers.
A0E0064m
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje Î of ¥ knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen auto-
matisch uit als de auto weer rechtuit
e
niet ver-
rijdt.
Als u van rijstrook wilt veranderen, kunt
u dit aangeven door de linker hendel in
de niet vergrendelde stand te zetten. De
e
richtingaanwijzers aan de gekozen zij-
de knipperen 3 keer en gaan vervolgens
automatisch uit.