BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte
vindt elektrisch plaats en kan niet wor-
den uitgevoerd bij een rijdende auto.
M.b.v. het "Setup-menu" (of bij enke-
le uitvoeringen m.b.v. het radio-/navi-
gatiesysteem) kan de ontgrendeling van
de bagageruimte worden ingesteld door
de optie "Bagageruimte onafhankelijk"
te activeren (zie de paragraaf "Instel-
baar multifunctioneel display" in dit
hoofdstuk); als deze functie is geacti-
veerd, wordt alleen de bagageruimte
ontgrendeld als knop ` op de
elektronische sleutel wordt ingedrukt.
fig. 94
Als de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij enkele uitvoeringen,
aangegeven door het branden van het
lampje ´ op het instrumentenpaneel,
bij andere uitvoeringen wordt het sym-
bool R weergegeven en verschijnt
een bericht op het display (zie het
hoofdstuk "Lampjes en berichten").
Als de bagageruimte is ontgrendeld, dan
kan deze vanaf de buitenzijde worden
geopend door op het elektrische logo
fig. 94 te drukken, totdat de ont-
grendeling wordt waargenomen.
Het openen van de bagageruimte wordt
makkelijker gemaakt door de gasdem-
pers aan de zijkant.
Als de bagageruimte wordt geopend,
gaat een interieurlampje branden: de
verlichting gaat automatisch uit als de
bagageruimte gesloten wordt. Als wordt
vergeten de bagageruimte te sluiten,
A0E0498m
gaat de verlichting na enkele minuten
automatisch uit.
101