OPGELET
De prestaties van het
VDC mogen de be-
stuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde
ris s ico's te nemen. Het rijge-
drag dient altijd aangepast te
worden aan de conditie van
het wegdek, het t zicht en het
verkeer. De verantwoordelijk-
heid voor de verkeersveilig-
heid ligt altijd en overal bij de
bestuurder.
OPGELET
Bij eventueel gebruik
van het noodreserv e-
wiel (waar voorzien) blijft het
VDC wel werken. Blijf er e e ch-
ter rekening mee houden dat
het noodreservewiel kleiner is
dan de normale band en dat
daarom de grip lager is dan bij
de andere banden van de au-
to.
OPGELET
V oor een juiste wer-
king van het VDC moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze dienen in goede condi-
tie te zijn en te voldoen aan
het
voorgeschreven
merk en maat.
HILL HOLDER
(waar voorzien)
Dit in het VDC geïntegreerde systeem
helpt bij het wegrijden op een helling
omhoog. Dit systeem schakelt automa-
tisch onder de volgende omstandighe-
den in:
❒ op een stijgende helling: stilstaande
auto op een helling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en ver-
snellingsbak in vrij of als een ande-
re versnelling dan de achteruit is in-
geschakeld;
❒ op een dalende helling: stilstaande
auto op een afdaling van meer dan
6% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en inge-
schakelde achteruit.
Tijdens het wegrijden zorgt de rege-
leenheid van het VDC ervoor dat de wie-
type,
len geremd blijven, totdat het noodza-
kelijke motorkoppel is bereikt om weg
te rijden (of in ieder geval 1 seconde,
zodat de rechter voet van het rempedaal
naar het gaspedaal kan worden ver-
plaatst).
111