INLEIDING
Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die vóór het uit-
schakelen beluisterd werd (Radio, CD of CD-
wisselaar).
Om de Radio te selecteren tijdens het be-
luisteren van een andere audiobron, moet u
kort op de knop FM of AM drukken,
afhankelijk van de gewenste golfband.
Als de Radio is ingeschakeld, verschijnen op
de display de naam (alleen RDS-stations),
de frequentie van het geselecteerde station,
de geselecteerde golfband (bijv. FM1) en
het nummer van de voorkeuzeknop (bijv.
P1).
306
R
A
D
I
O
(
T
U
R
A
D
I
O
(
T
U
GOLFBAND SELECTEREN
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk
kort op de knop FM of AM om de gewenste
golfband te selecteren.
Telkens als u op de knop drukt, wordt de
volgende golfband geselecteerd in de vol-
gorde:
❒ Na indrukken van de knop FM: "FM1",
"FM2", "FMT";
❒ Na indrukken van de knop AM: , "MW"
e "LW".
Elke band wordt op de display door een bij-
behorende mededeling aangegeven.
Er wordt afgestemd op het laatst geselec-
teerde station op de betreffende frequen-
tieband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2
en FMT; de FMT-golfband is gereserveerd voor
de stations die met de AutoSTorefunctie au-
tomatisch worden opgeslagen.
N
E
R
)
N
E
R
)
VOORKEUZEKNOPPEN
De knoppen met de symbolen van 1 tot 6
maken de volgende voorkeuze-instellingen
mogelijk:
❒ 18 op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op
FM2, 6 op FMT);
❒ 6 op de MW-golfband;
❒ 6 op de LW-golfband;
Kies voor het oproepen van een voorkeu-
zestation, de gewenste golfband en druk
vervolgens kort op de betreffende voorkeu-
zeknop (tussen 1 en 6).
Als langer dan 2 seconden de betreffende
voorkeuzeknop wordt ingedrukt, wordt het
geselecteerde station opgeslagen. Als het
station is opgeslagen, klinkt er ter bevesti-
ging een geluidssignaal.
LAATST BELUISTERDE STATION
OPSLAAN
De radio onthoudt automatisch naar welk
station op de diverse golfbanden is gelui-
sterd. Op dit station wordt afgestemd als de
radio wordt ingeschakeld of wanneer van
golfband wordt gewisseld.