fig. 18
Wisserbladen voor vervangen
fig. 18
Wisserblad verwijderen:
– plaats de ruitenwisserarm A omhoog
van de voorruit;
– draai het blad B rond de pen C op het
uiteinde van de arm;
– trek het blad van de pen C.
Wisserblad monteren:
– plaats de pen C in de opening in het
midden van het blad B;
– plaats de arm met het blad op de
voorruit.
244
RUITENSPROEIERS
Als de ruitensproeiers niet werken, con-
troleer dan eerst het niveau in het rui-
tensproeierreservoir (zie de paragraaf "Ni-
veaus controleren" in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de ruiten-
sproeiermonden niet verstopt zijn. De-
ze kunnen zonodig met een speld wor-
A0E0080m
den doorgeprikt.
De stralen moeten op ongeveer 1/3
van de van bovenzijde de ruit worden
gericht.
KOPLAMPSPROEIERS
Controleer regelmatig of de koplamp-
sproeiers schoon en in goede conditie
zijn.
De koplampsproeiers schakelen auto-
matisch in als de ruitensproeiers worden
ingeschakeld en het dimlicht brandt.