Download Print deze pagina

Alfa Romeo ALFA 159 2008 Instructieboekje pagina 22

Advertenties

STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 se-
conden na het verwijderen van de elek-
tronische sleutel uit het startsysteem en
na de controle door het systeem van de
volgende omstandigheden, ingescha-
keld:
❒ motor uitgeschakeld;
❒ instrumentenpaneel uitgeschakeld
bij stilstaande auto;
❒ elektronische sleutel verwijderd uit
startsysteem.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als de
elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst.
WAARSCHUWING Als de motor tij-
dens de rit wordt uitgeschakeld, wordt het
stuurslot pas weer ingeschakeld als de mo-
tor de volgende keer bij stilstaande auto
wordt uitgeschakeld. In deze situatie
brandt op het instrumentenpaneel (waar
>
voorzien) het lampje
(of in plaats daar-
van, bij enige uitvoeringen, een symbool
en een bericht op het display).
WAARSCHUWING Bij een storing
van het stuurslot, brandt op het instru-
mentenpaneel (waar voorzien) het
>
lampje
(of in plaats daarvan, bij eni-
ge uitvoeringen, een symbool en een
bericht op het display). Wendt u zich
in dit geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
WAARSCHUWING Als na een po-
ging het instrumentenpaneel in te scha-
kelen en/of de motor te starten, het
>
lampje
(waar voorzien) gaat bran-
den (of in plaats daarvan, bij enige uit-
voeringen, het bericht "Beschermings-
systeem niet aanwezig" op het display
verschijnt), herhaal dan de handeling en
verdraai het stuur iets om het ontgren-
delen van het stuur makkelijker te ma-
ken. De weergave van het bericht op het
display heeft geen invloed op de wer-
king van het stuurslot.
OPGELET
Het is streng verboden
om de-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waar-
voor wijzigingen in de stu u urin-
richting of de stuurkolom vereist
zijn (bijv. bij montage van een
diefstalbeveiliging). Hierdo o or
kunnen de prestaties van het
systeem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar worden ge-
bracht en voldoet de auto niet
meer aan de typegoedkeuring.
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het
toerental van de motor. Als de wijzer van
de toerenteller zich in het rode gebied be-
vindt nabij het uiteinde van het bereik,
draait de motor met een te hoog toeren-
tal, waardoor de mechanische onderde-
len kunnen beschadigen: als de toeren-
teller zich in dit gebied bevindt, moet het
toerental door de bestuurder worden aan-
gepast.
WAARSCHUWING De inspuiting
blokkeert geleidelijk de brandstofstroom
als de motor met een te hoog toeren-
tal draait (wijzer van de toerenteller in
het rode gebied), waardoor het vermo-
gen van de motor lager wordt en het
toerental weer het veilige gebied be-
reikt.
De toerenteller kan, afhankelijk van de si-
tuatie, bij stationair toerental een kleine of
herhaaldelijk voorkomende stijging van het
toerental aangeven. Dit is normaal en vindt
plaats als tijdens de normale werking bij-
voorbeeld de airconditioning of de elek-
troventilateur inschakelt. Een langzame
wijziging van het toerental zorgt voor het
behoud van de acculading.
21

Advertenties

loading