SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
De binnenspiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme, waardoor de
spiegel bij een krachtig contact met een
inzittende losschiet.
Met het hendeltje A-fig. 37 kan de
spiegel in twee standen worden gezet:
normale of anti-verblindingstand.
Bij enige uitvoeringen is een elektronisch
dimbare spiegel aanwezig fig. 38. Aan
de onderzijde van de spiegel bevindt zich
een ON/OFF knop voor het in-/uit-
schakelen van de elektronische dim-
functie. Bij het inschakelen van de ach-
teruit wordt de achteruitkijkspiegel altijd
in de dag-stand gezet.
50
fig. 37
fig. 38
BUITENSPIEGELS
De buitenspiegels kunnen alleen worden
versteld en ingeklapt als de elektroni-
sche sleutel in het startsysteem is ge-
plaatst.
A0E0135m
fig. 39
Verstellen van de spiegel
Kies de gewenste spiegel met knop
A-fig. 39:
❒ draai de keuzeknop A in stand 1:
de linker spiegel wordt geselecteerd;
❒ draai de keuzeknop A in stand 2:
de rechter spiegel wordt geselec-
teerd;
A0E0032m
Om de geselecteerde spiegel te verstel-
len, moet u op knop B drukken in de
vier richtingen die door de pijlen aan-
gegeven worden.
WAARSCHUWING Na het verstellen,
moet de keuzeknop A in stand 0 wor-
den gezet om te voorkomen dat de spie-
gel per ongeluk wordt versteld.
A0E0036m