fig. 11
Inschakelen
De functie schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch bij alle portieren in:
❒ als de metalen baard van de elek-
tronische sleutel twee maal in het
bestuurdersportier naar de vergren-
delstand wordt gedraaid;
❒ als knop Á op de elektronische sleu-
tel twee maal wordt ingedrukt.
Het inschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het 3 keer knipperen
van de led op het bestuurdersportierpa-
neel en, alleen als het systeem is inge-
schakeld met knop Á van de elektroni-
sche sleutel, de richtingaanwijzers.
De functie wordt niet ingeschakeld als
een of meer portieren niet goed zijn ge-
A0E0021m
sloten: zo wordt voorkomen dat een per-
soon via het geopende portier het inte-
rieur van de auto kan betreden en, als
het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
Uitschakelen
De functie schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch bij alle portieren uit:
❒ als de portieren worden ontgrendeld;
❒ als alleen het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld (waar voorzien);
❒ als de elektronische sleutel in het
startsysteem wordt geplaatst.
15