LAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒ Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet door-
gebrand is, voordat u de lamp ver-
vangt: zie voor de plaats van de ze-
keringen de paragraaf "Zekeringen
vervangen" in dit hoofdstuk;
❒ controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn ge-
oxideerd;
❒ vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en
vermogen;
❒ als u een gloeilamp in de koplamp
hebt vervangen, controleer dan om
veiligheidsredenen altijd of de af-
stelling nog goed is.
WAARSCHUWING Aan de binnen-
zijde kan de koplamp een beetje be-
slagen zijn: dit duidt niet op een defect,
maar is een natuurlijk verschijnsel dat
veroorzaakt wordt door een lage tem-
peratuur en de luchtvochtigheidsgraad,
en verdwijnt snel als de koplampen wor-
den ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de kop-
lamp duidt daarentegen op het binnen-
dringen van water: wendt u tot het Al-
196
fa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Halogeen lampen mo-
gen alleen aan het me-
talen deel worden aangeraakt.
Als u de bol met uw vingers s
aanraakt, zal de lichtopbrengst
van de lamp teruglopen en kan
ook de levensduur beperkt
worden. Als de bol per ongeluk
wordt aangeraakt, reinig de
bol dan met een met wasben-
zine bevochtigde doek en n laat
de lamp drogen.
OPGELET
M
M
odificaties en repara-
ties aan de elektrische
installatie die niet juist en zon-
der rekening te h h ouden met de
technische specificaties van het
systeem worden uitgevoerd,
kunnen storingen en brandge e -
vaar veroorzaken.
OPGELET
Halogeenlampen
vatten gas onder druk.
Als de lamp stuk gaat, dan
kunnen glasdeeltjes wegsprin-
gen.
OPGELET
Door de hoge voe-
dingsspanning mogen
defecte gasontladingslampen
(Bixenon) uitsluitend vervan-
gen worden door gespeciali-
seerd personeel: levensge-
vaar! Wendt u tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk k .
be-