OPGELET
Als de sleutel in het
s t a r t s y s t e e m i s g e-
plaatst, kan, ook bij uitgezet-
te motor, de airbag inscha a ke-
len als de auto stilstaat en de
auto wordt aangereden door
een andere auto die met vol-
doende s s nelheid rijdt. Daarom
mogen, ook als de auto stil-
staat, absoluut geen kinderen
op de passagierssto o el voor
worden geplaatst. Als de sleu-
tel niet in het startsysteem is
geplaatst, wordt bij een onge-
val geen enkel beveiligings-
systeem (airbag of gordel-
spanners) geactiveerd; als een
systeem
nie e t
treedt, betekent dit niet dat
het systeem niet goed werkt.
148
148
plaatst, gaat het lampje F
(als de sleutelschakelaar voor
de airbags aan en passagiers-
zijde in de stand ON staat) ge-
durende enige seconden bran-
den en vervolgens knipperen
om aan te geven dat de fron-
tairbag, de knie-airba a g aan de
passagierszijde en de zij-airbags
aan de passagierszijde bij een
ongeval worden geactiveerd d .
Hierna moet het lampje doven.
in
werking
genomen of met stoom wor-
den gereinigd (met de hand of
in een automatisch wasappa-
raat).
OPGELET
Als de sleutel in het
s t a r t s y s t e e m i s g e-
OPGELET
De stoelen mogen niet
met water worden af-
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaar-
dere botsing dan de gordel-
spanners. Bij aanrijding g en die
tussen die twee drempelwaar-
den in liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
OPGELET
Haak geen harde voor-
werpen aan de kle-
dinghaakjes en aan de steun-
handgrepen.
OPGELET
De airbag is geen ver-
vanging voor de veilig-
heidsgordels, maar een aanvul-
ling. Omdat de frontai i rbags niet
worden geactiveerd bij fronta-
le botsingen bij lage snelheid, bij
zijdelingse aanrijding g en en als de
auto van achter wordt aange-
reden of over de kop slaat, wor-
den in deze gevallen de i i nzit-
tenden uitsluitend door de vei-
ligheidsgordels beschermd. De
gordels moeten dus altijd ge-
dr r agen worden.