OPGELET
Controleer of de stoel
goed geblokkeerd is
door hem naar voren en naar
achteren te schuiven, nadat d d e
hendel is losgelaten. Als de
stoel niet is geblokkeerd, kan
de stoel plotseling verschui-
ven, waa a rdoor u de controle
over de auto zou kunnen ver-
liezen.
Hoogteverstelling
Beweeg hefboom B omhoog of omlaag
totdat de gewenste hoogte is bereikt.
WAARSCHUWING De verstelling is
alleen mogelijk als u op de bestuur-
dersstoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai aan knop C tot de gewenste stand
is bereikt.
Lendensteun verstellen
(waar voorzien)
Draai aan knop D tot de gewenste stand
is bereikt.
46
fig. 32
Stoel kantelen
(waar voorzien)
Bedien de hendel E. Als de hendel om-
hoog wordt getrokken, kantelt de stoel
een stand naar achteren. Als deze naar
beneden wordt geplaatst, kantelt de
stoel naar voren.
Stoelverwarming
(waar voorzien)
Draai, als de elektronische sleutel in het
startsysteem is geplaatst, de draaiknop
A-fig. 32 om de functie in of uit te
schakelen. De verwarming kan op 3 ni-
veaus worden ingesteld (0 = stoelver-
warming uitgeschakeld).
A0E0024m
fig. 33
ELEKTRISCH VERSTELBARE
STOELEN VOOR fig. 33
OPGELET
V erstel de stoel alleen
als de auto stilstaat.
A0E0189m