80
Verwarming en airconditioning
Verwarming en airconditioning
Luchtuitstroomroosters
De aangegeven informatie geldt voor alle auto's.
Afb. 88 Luchtuitstroomroosters
Luchtuitstroomroosters 3 en 4 openen
– Draai het verticale kartelwiel (Luchtuitstroomrooster 3) resp. het horizontale wiel
(luchtuitstroomrooster 4) in de stand
Luchtuitstroomroosters 3 en 4 sluiten
– Draai het verticale kartelwiel (Luchtuitstroomrooster 3) resp. het horizontale wiel
(luchtuitstroomrooster 4) in de stand 0.
Luchtstroom uit de luchtuitstroomroosters 3 en 4 wijzigen
– Om de hoogte van de luchtstroom te wijzigen, de horizontale lamellen m.b.v. de
verschuifbare regelaar draaien.
– Om de luchtstroom naar de zijkant te geleiden, de verticale lamellen m.b.v. de
verschuifbare regelaar draaien.
.
De luchttoevoer voor de afzonderlijke uitstroomroosters wordt met behulp van de
A
bladzijde 81, afb.
luchtverdeelknop
ingesteld,
C
en 4 kunnen apart worden geopend en gesloten.
Uit de geopende luchtuitstroomroosters stroomt al naargelang de regelaar van de
verwarming resp airconditioning* en al naargelang de buitentemperatuur verwarmde,
resp. onverwarmde, resp. gekoelde lucht.
Circulatiefunctie
Bij de circulatiefunctie wordt de lucht uit het interieur aangezogen en
hier ook weer ingeblazen.
Bij de circulatiefunctie wordt voorkomen dat verontreinigde buitenlucht in het inte-
rieur terechtkomt, b.v. tijdens het rijden door een tunnel of in een file.
Circulatiefunctie inschakelen
A
bladzijde 83, afb. 90
– Druk de toets
D
gaat branden.
Circulatiefunctie uitschakelen
– Druk opnieuw de toets
in - het controlelampje in de toets gaat uit.
A
Als de luchtverdelingsknop
in de stand
C
circulatiefunctie automatisch uitgeschakeld. Door het opnieuw indrukken van de
druktoets
kan ook in deze stand de circulatiefunctie weer worden ingeschakeld.
ATTENTIE!
Laat de circulatiestand niet te lang ingeschakeld, omdat de 'verbruikte' lucht
kan leiden tot vermoeidheid van bestuurder en passagiers, de aandacht kan
doen verslappen en kan leiden tot het beslaan van de ruiten. De kans op onge-
vallen neemt toe. Schakel de circulatiefunctie uit zodra de ruiten beginnen te
beslaan.
89. De luchtuitstroomroosters 3
in - het controlelampje in de toets
bladzijde 83, afb. 90
staat, wordt de