Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

144
Intelligente techniek
Bij het uitvallen van de stuurbekrachtiging of bij niet-draaiende motor (wegslepen)
blijft de auto volledig bestuurbaar. Voor het sturen is dan echter aanzienlijk meer
kracht nodig.
Als de accu is ontladen en de motor met behulp van startkabels moet worden gestart,
kan het voorkomen dat de hydraulische pomp van de stuurbekrachtiging door de te
lage boordspanning niet aanloopt. Dit wordt door het gaan branden van het controle-
lampje aangegeven.
De servo-stuurbekrachtiging werkt weer als door het draaien van de motor de accu tot
een bepaalde spanningswaarde is geladen. De stuurbekrachtiging werkt ook weer als
de motor met de eigen accu kan worden gestart.
Bij een storing aan de stuurbekrachtiging brandt op het instrumentenpaneel het
 bladzijde 25.
controlelampje
Voorzichtig!
Draai het stuurwiel bij draaiende motor niet langer dan 15 seconden tegen de eind-
aanslag - kans op beschadiging van de stuurbekrachtiging!
Aanwijzing
Bij lekkage of bij een defect systeem moet, indien mogelijk, direct contact worden
opgenomen met een Škoda-dealer.

Bandendrukcontrole*

Afb. 128 Toets voor het instellen van de
bandenspanningscontrolewaarde
Het bandenspanningscontrolesysteem vergelijkt met behulp van de ABS-sensoren het
toerental en zodoende de bandomtrek van de afzonderlijke wielen. Bij een aanzien-
lijke wijziging van de bandenspanning en daarmee de omvang van een band licht het
op het instrumentenpaneel op  bladzijde 30. Het bandenspan-
controlelampje
ningscontrolesysteem werkt met een vertraging of te gevoelig als:
de structuur van de band is beschadigd,
de auto eenzijdig of met een belasting op het dak is geladen,
de wielen van één as zwaarder zijn belast (bijv. bij het rijden met een aanhang-
wagen of bij het bergopwaarts of bergafwaarts rijden),
de auto gebruikt wordt bij ongunstige winterse omstandigheden of op een onver-
harde ondergrond,
sneeuwkettingen of het noodwiel* zijn gemonteerd,
de bestuurder een sportieve rijstijl aanhoudt (met hoge acceleratie en hoge snel-
heid in bochten).
Basisinstelling van het systeem
Na een wijziging van de bandenspanning of na het verwisselen van een of meerdere
wielen moet de basisafstelling van het systeem als volgt worden uitgevoerd.
Pomp alle banden op tot aan de voorgeschreven bandenspanning
 bladzijde 181.
Contact inschakelen.
 afb. 128
 
Druk de toets
langer dan 2 seconden in. Tijdens het indrukken
van de toets brandt het controlelampje
slagen, wat bevestigd wordt door een akoestisch signaal en het aansluitend hierop
uitgaan van het controlelampje
.
Als het controlelampje
na de basisafstelling niet uitgaat, is er een storing in het
systeem. Neem direct contact op met de Škoda-dealer.
Functiebeschrijving
Op de basisafstelling van het systeem volgt het 'aanleren' van de bandenspanning en
daarna de bandenspanningscontrole in de afzonderlijke banden.
Controlelampje
brandt
Als de bandenspanning van minimaal één wiel t.o.v. de in het geheugen opgeslagen
basiswaarde aanzienlijk lager is, brandt het controlelampje
. Gelijktijdig worden de basiswaarden opge-
. Vul alle banden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave