Aanwijzing
De plaatsing van de controlelampjes is afhankelijk van het model en het motor-
type.
Functiestoringen worden op het display van het instrumentenpaneel door middel
van rode symbolen (prioriteit 1 – gevaar) of gele symbolen (prioriteit 2 – waarschu-
wing) weergegeven.
Knipperlichtinstallatie
Afhankelijk van de stand van de knipperlichtschakelaar knippert het linker
controlelampje.
Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje bijna
twee keer zo snel.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
controlelampjes.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie
bladzijde 52.
Groot licht
Het controlelampje
brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld lichtsig-
naal.
Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem
bladzijde 52.
Dimlicht
brandt bij ingeschakeld dimlicht bladzijde 48.
Het controlelampje
Mistachterlicht
brandt bij ingeschakelde mistachterlichten bladzijde 50.
Het controlelampje
Bediening
Veiligheid
Lampdefect
Het controlelampje
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst, bijv.:
Het parkeerlicht achter en de verlichting van het kenteken hebben meerdere gloei-
lampen. Het controlelampje
of rechter
kenteken, resp. het parkeerlicht (in een achterlicht eenheid) defekt zijn. Controleer
daarom regelmatig de functie van de gloeilampen.
Dynamo
Het controlelampje
lelampje moet na het aanslaan van de motor uitgaan.
Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of tijdens het rijden
gaat branden moet u de dichtstbijzijnde Škoda-dealer bezoeken. Omdat daarbij de
autoaccu wordt ontladen, moet u alle niet beslist noodzakelijke stroomverbruikers
uitschakelen.
Als tijdens het rijden behalve het controlelampje
(koelsysteemstoring) op het display gaat branden, moet direct worden gestopt en de
motor worden afgezet - kans op motorschade!
Mistlampen*
Het controlelampje
Elektrohydraulische stuurbekrachtiging
Het controlelampje
branden.
Aanwijzingen voor het
Gebruikvoorschriften
rijden
Instrumenten en controlelampen
gaat bij een defecte gloeilamp branden:
tot 2 seconden na het inschakelen van het contact;
bij het inschakelen van de defecte gloeilamp.
Check front right dipped beam! (Dimlicht, rechtsvoor controleren!)
licht alleen dan op, wanneer alle gloeilampen van het
gaat branden na het inschakelen van het contact. Het contro-
Voorzichtig!
brandt bij ingeschakelde mistlampen bladzijde 50.
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
Raad en daad
27
ook nog het controlelampje
Technische gegevens