Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controle Van De Motorelektronica; Voorgloei-Installatie - Skoda Fabia 2010 Instructieboekje

Inhoudsopgave

Advertenties

28
Instrumenten en controlelampen
Als het controlelampje na het inschakelen van het contact of tijdens de rit constant
brandt, is er sprake van een storing in de elektrohydraulische stuurbekrachtiging. De
servobesturing werkt met gereduceerde stuurbekrachtiging of is volledig zonder
werking.
Zie voor meer informatie  bladzijde 143.
ATTENTIE!
Als de stuurbekrachtiging is uitgevallen, neem dan contact op met een Škoda-
dealer.
Aanwijzing
Als nadat de motor opnieuw is gestart en nadat even is gereden de gele controle-
lamp
uitgaat, is het niet nodig contact op te nemen met een Škoda-dealer.
Als de accukabels werken losgemaakt en weer werden aangesloten, zal na het
inschakelen van het contact het gele controlelampje
hebben gereden moet het controlelampje uitgaan.
Bij het wegslepen met stilstaande motor of bij een defecte stuurbekrachtiging is er
geen servobekrachtiging aanwezig. De auto blijft echter volledig bestuurbaar. Voor het
sturen is echter aanzienlijk meer kracht nodig.

Controle van de motorelektronica

Het controlelampje

(Electronic Power Control) gaat bij het inschakelen van het
contact gedurende een aantal seconden branden.
Als het controlelampje

na het starten van de motor niet uitgaat of blijft branden, is
er sprake van een storing in de motorregeling. Het door de motorregeling gekozen
noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Škoda-dealer te
rijden.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst:
Engine fault: Workshop! (Motorstoring: werkplaats!)
gaan branden. Na even te

(benzinemotor)

Voorgloei-installatie

(dieselmotor)
Bij een koude motor gaat het controlelampje
(voorgloeistand) 2 branden  bladzijde 90. Nadat het controlelampje is uitgegaan kan
de motor worden gestart.
Bij een op bedrijfstemperatuur zijnde motor of bij buitentemperaturen boven +5°C
gaat het voorgloeicontrolelampje slechts ca. 1 seconde branden. Dat betekent dat de
motor direct kan worden gestart.
Als het controlelampje
niet gaat of permanent blijft branden, is er sprake van
een storing in het voorgloeisysteem, ga zo snel mogelijk naar een Skoda-dealer.
Als het controlelampje
tijdens de rit gaat knipperen, is er sprake van een storing
in het motormanagement. Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt
u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Škoda-dealer te rijden.
Op het informatiedisplay* weergegeven tekst:
Engine fault: Workshop! (Motorstoring: werkplaats!)
Koelvloeistoftemperatuur/Koelvloeistofpeil
De controlelamp
brandt tot de motor de bedrijfstemperatuur bereikt
hoge motortoerentallen, vol gas en zware motorbelastingen.
Het controlelampje
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
branden.
Als het controlelampje
rood brandt of tijdens het rijden gaat knipperen, is de koel-
vloeistoftemperatuur te hoog of het koelvloeistofpeil te laag.
Als extra waarschuwingssignaal klinkt een akoestisch signaal.
Stop in dat geval, zet de motor af en controleer het koelvloeistofpeil en vul zo nodig
vloeistof bij  bladzijde 174, 'Koelvloeistof bijvullen'.
Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van koelvloeistof niet mogelijk is,
mag de reis niet worden vervolgd. Laat de motor uitgeschakeld en roep de hulp in
van een Škoda-dealer, omdat dit anders kan leiden tot zware motorschade.
3)
Geldt niet voor auto's met informatiedisplay.
bij het inschakelen van het contact
3)
. Vermijd

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave