114
Passieve veiligheid
Controleer de bandenspanning.
Zorg ervoor dat alle ruiten een goed zicht naar buiten bieden.
Zet de meegevoerde bagage goed vast bladzijde 63, 'Bagageruimte beladen'.
Controleer of er geen voorwerpen zijn die de bediening van de pedalen kunnen
beïnvloeden.
Stel de spiegel, de voorstoel en de voorstoel op uw lichaamsgrootte af.
Wijs uw passagiers erop dat zij de hoofdsteunen aanpassen aan hun lichaams-
grootte.
Bescherm kinderen door een geschikt kinderzitje en een juist gedragen veilig-
heidsgordel bladzijde 131, 'Veilig vervoer van kinderen'.
Neem de juiste zitpositie in. Attendeer uw passagiers erop dat ook zij een goede
zithouding aannemen.
Doe de veiligheidsgordel op de juiste wijze om. Wijs ook uw passagiers erop dat zij
de veiligheidsgordel op de juiste wijze moeten dragen bladzijde 119, 'Hoe worden
veiligheidsgordel goed gedragen?'.
Wat beïnvloedt de rijveiligheid?
De rijveiligheid wordt in hoge mate bepaald door de rijstijl en het
gedrag van alle inzittenden.
Als bestuurder bent u voor uzelf en uw passagiers verantwoordelijk. Als uw rijveiligheid
wordt beïnvloed brengt u niet alleen uzelf maar ook de andere verkeersdeelnemers in
gevaar. Let dan ook op de volgende aanwijzingen.
Laat uw aandacht niet van het verkeer afleiden, bijv. door passagiers of door een
telefoongesprek.
Neem nooit plaats achter het stuur als uw rijvaardigheid, bijv. door medicamenten,
alcohol, drugs of iets dergelijks wordt beïnvloedt.
Houdt u zich aan de verkeersregels en de voorgeschreven snelheden.
Pas de rijsnelheid steeds aan de staat van het wegdek, alsmede aan de verkeers-
en weersomstandigheden aan.
Las tijdens een lange rit regelmatig een pauze in - uiterlijk om de twee uur.
Juiste zitpositie
Juiste zithouding van de bestuurder
De juiste zitpositie van de bestuurder is belangrijk voor veilig en
ontspannen rijden.
Afb. 105 De juiste afstand van de bestuurder van het stuurwiel / de juiste instelling van de
hoofdsteun van de chauffeur
Voor uw eigen veiligheid en om de kans op letsel bij een aanrijding te verkleinen advi-
seren wij de volgende instelling.
Stel het stuurwiel zo af dat de afstand tussen het stuurwiel en het borstbeen
afb.
minstens 25 cm bedraagt
105.
Stel de bestuurdersstoel in lengterichting zodanig in dat de pedalen met licht
gebogen knie geheel kunnen worden ingetrapt.
Stel de leuning zo af dat u het stuurwiel op het bovenste punt met licht gebogen
armen kunt vastpakken.
Stel de hoofdsteun zo af dat de bovenzijde van de hoofdsteun indien mogelijk op
dezelfde hoogte als het bovenste deel van uw hoofd ligt
Doe de veiligheidsgordel op de juiste wijze om bladzijde 119, 'Hoe worden
veiligheidsgordel goed gedragen?'.
Instelling bestuurdersstoel bladzijde 59, 'Voorstoelen instellen'.
afb. 105
rechts.