Functionele controle
Het resultaat van een functionele controle afdrukken
Mits het apparaat daartoe is geconfigureerd (zie
rapport functionele controle (zie
voltooiing automatisch afgedrukt. Als u handmatig wilt afdrukken, drukt u op de slimme
selectieknop en selecteert u
In het eerste deel van het afgedrukte rapport functionele controle vindt u een lijst met testresultaten.
In het tweede deel vindt u een lijst met controles die door de gebruiker moeten worden uitgevoerd.
Controles door de gebruiker
Wanneer het rapport functionele controle is afgedrukt, voltooit u de functionele controle met de
volgende handmatige controles.
•
Inspectie defibrillator – controleer of de Efficia DFM100 schoon is (inclusief de oppervlakken
van de paddles en de paddletray), vrij is van objecten en geen beschadigingen vertoont.
•
ECG-kabels/connectoren/paddles/elektroden/bewakingselektroden – controleer of er geen
barsten, kapotte draden of andere beschadigingen te zien zijn. Controleer of de aansluitingen
goed vastzitten. Controleer de verloopdatum van de elektroden en de bewakingselektroden, en
het aantal dat ervan beschikbaar is.
•
Opgeladen batterij – controleer of zich een opgeladen batterij in de Efficia DFM100 bevindt.
Er dient nog een opgeladen batterij beschikbaar te zijn of een batterij te worden opgeladen.
Controleer of de batterij geen zichtbare beschadigingen vertoont.
•
Netsnoer – controleer de netvoeding door het netsnoer op de Efficia DFM100 aan te sluiten en
in het stopcontact te steken. Controleer vervolgens of de externe-voedingsindicator op de
voorzijde van het apparaat brandt.
•
Printerpapier – controleer of de printer over voldoende papier beschikt en correct afdrukt.
•
SpO
•
EtCO
•
EtCO
geen zichtbare beschadigingen vertoont.
•
NiBD-manchetten en -slang – controleer of de bloeddrukmanchetten en -slang geen zichtbare
beschadigingen vertonen.
•
USB-connector – controleer de USB-poort op zichtbaar vuil en beschadigingen.
OPMERKINGEN: Wanneer u na voltooiing van de functionele controle teruggaat naar een klinische modus, worden de
geconfigureerde instellingen van het apparaat hersteld.
Als het protocol van uw instelling periodieke controle van de alarmen vereist en u buiten de
functionele controle om een alarmcontrole wilt uitvoeren (in een niet-klinische omgeving), sluit u de
Efficia DFM100 aan op een simulator en stelt u de alarmgrenzen handmatig zodanig in dat er een
alarm wordt geactiveerd. Kijk naar het scherm en luister naar het alarm. Let op dat u de
alarmgrenzen weer herstelt naar de geschikte instellingen voordat u het apparaat terugbrengt naar
een klinische omgeving.
"Voorbeeldrapport functionele controle"
Print
.
-sensor – controleer of de sensor en de kabel geen zichtbare beschadigingen vertonen.
2
-sensor – controleer of de sensor en de kabel geen zichtbare beschadigingen vertonen.
2
-samplinglijn – controleer of er zich geen blokkades voordoen in de slang en of de slang
2
15: Functionele controle en overdrachtscontrole
"Afdrukinstellingen"
op pagina 155), wordt het
op pagina 168) na
167