14: Configuratie
Tabel 38
NiBD-instellingen (Vervolg)
Parameter
Syst. bovengrens
Selecteert de waarde voor de bovengrens
wanneer systolisch als alarmbron gekozen is.
Syst. ondergrens
Selecteert de waarde voor de ondergrens wanneer
systolisch als alarmbron gekozen is.
Diast. bovengrens
Selecteert de waarde voor de bovengrens
wanneer diastolisch als alarmbron gekozen is.
Diast. ondergrens
Selecteert de waarde voor de ondergrens wanneer
diastolisch als alarmbron gekozen is.
Mean bovengrens
Selecteert de waarde voor de bovengrens
wanneer mean als alarmbron gekozen is.
Mean ondergrens
Selecteert de waarde voor de ondergrens wanneer
Mean als alarmbron gekozen is.
150
Omschrijving
Instellingsmogelijkheden
Volwassene: 35-255,
160 (mmHg);
4,5-34, 21 (kPa)
Baby/kind: 35-135,
120 (mmHg);
4,5-18, 16 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Volwassene: 30-250,
90 (mmHg); 4-33,5, 12 (kPa)
Baby/kind: 30-130,
70 (mmHg); 4-17,5, 9 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Volwassene: 15-220,
90 (mmHg); 2-29,5, 12 (kPa)
Baby/kind: 15-110,
70 (mmHg); 2-15, 9 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Volwassene: 10-215,
50 (mmHg); 1,5-29, 7 (kPa)
Baby/kind: 10-105,
40 (mmHg);
1,5-14,5, 5 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Volwassene: 25-235,
110 (mmHg);
3,5-31,5, 15 (kPa)
Baby/kind: 25-125,
90 (mmHg);
3,5-16,5, 12 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Volwassene: 20-230,
60 (mmHg); 3-31, 8 (kPa)
Baby/kind: 20-120,
50 (mmHg); 3-16, 7 (kPa)
instelbaar in stappen van
5 mmHg/0,5 kPa
Overzicht
Gebruikers-
instelling