Pagina 4
Auto-Trak-gevoeligheid ........4-3 Initiatie ..........4-3 Overgang .
Pagina 5
Overige functies: het venster Menu ......6-17 Helderheid ........6-17 Volume .
Pagina 6
Ondersteunde communicatieprotocollen ....B-2 Gebruik van Philips IntelliBridge ......B-3 Gebruik van Philips-monitors en de IntelliBridge Open Interface .
Pagina 7
Bacteriefilter ......... . . C-4 Vernevelaars .
Hoofdstuk 1. Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen Maak uzelf vertrouwd met deze gebruikershandleiding en vooral de aangegeven veiligheidsoverwegingen voordat u het Philips Respironics V60-/V60 Plus- beademingsapparaat bij een patiënt gebruikt. Besef echter dat deze handleiding alleen voor naslag dient. Het protocol aangaande veilig gebruik van ademhalingsondersteuning in uw instelling wordt er niet door vervangen.
Pagina 10
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen WAARSCHUWING: Wij ontraden het gebruik van het V60-/V60 Plus- beademingsapparaat bij patiënten die beademing volgens vastgelegde ademvolumes nodig hebben. Het apparaat levert CPAP en beademing met positieve druk (S/T, PCV, AVAPS en PPV) en is alleen geïndiceerd voor ademhalingsondersteuning. Deze modi bieden geen beademing met gegarandeerd ademvolume.
Pagina 11
Philips om hulp - Neem contact op met een onderhoudstechnicus van Philips voor ondersteuning. WAARSCHUWING: Gebruik van niet-goedgekeurde accessoires, transducers of kabels verhoogt mogelijk de EMC-emissie of vermindert mogelijk de EMC-immuniteitsprestaties van de apparatuur.
Pagina 12
Philips. OPMERKING: Stop het gebruik van het beademingsapparaat en neem contact op met Philips bij iedere onverklaarbare verandering van de werking of het beeldscherm van het beademingsapparaat. OPMERKING: Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat ondersteunt geen automatische registratie.
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen Beademing WAARSCHUWING: Sluit de ventilator uitsluitend aan op een passende zuurstofbron voor medische toepassingen. voorbereiden WAARSCHUWING: Om de kans op hypoxie te reduceren dient de zuurstof alleen op de hogedrukaansluiting aan de achterkant van het beademingsapparaat te worden aangesloten. WAARSCHUWING: Het beademingsapparaat kan worden gebruikt als een Hoge-Flow- apparaat.
Pagina 14
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen WAARSCHUWING: Het uitgeademde volume van de patiënt kan verschillen van het gemeten uitgeademde volume ten gevolge van lekken rond het masker tijdens niet-invasieve beademing. WAARSCHUWING: Houd de poorten van het beademingsapparaat vrij om normale luchtcirculatie en -uitwisseling te waarborgen. Vermijd blokkering van de luchtinlaat aan de rechterkant van het beademingsapparaat.
Pagina 15
WAARSCHUWING: Gebruik geen verlengsnoeren, adapters of snoeren die niet door Philips zijn goedgekeurd voor het beademingsapparaat. WAARSCHUWING: Gebruik altijd het juiste, door Philips geleverde snoer en zet het vast met de snoerklem voordat u het beademingsapparaat inschakelt, om te voorkomen dat de stroomvoorziening onbedoeld wordt onderbroken.
Pagina 16
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen WAARSCHUWING: Houd het laadniveau van de batterij nauwgezet in het oog om de kans op stroomonderbreking van het beademingsapparaat te verminderen. De bedrijfsduur van de batterij wordt bij benadering aangegeven en wordt beïnvloed door de instellingen van het beademingsapparaat, ontlading-ladingcycli, ouderdom van de batterij en omgevingstemperatuur.
CO te verkleinen. WAARSCHUWING: Verwijder het NIV-masker bij de overgang van beademing naar HFT en gebruik alleen een door Philips goedgekeurde Hoge- Flowpatiëntinterface om overmatige druk en ongemak bij de patiënt te beperken. WAARSCHUWING: Verwijder de nasale canules bij de overgang van HFT naar beademing, aangezien deze belemmerend zijn en de werking van alarmen, zoals het alarm Patiënt los, kunnen verstoren.
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen WAARSCHUWING: Patiëntalarmen zijn niet beschikbaar tijdens HFT, omdat de therapie gebruikmaakt van een open systeem. Een hoge flow nasale canule bevindt zich slechts in een gedeelte van de neusgaten en patiënten kunnen door hun mond ademen, waardoor sommige patiëntparameters niet kunnen worden geschat, zoals het ademvolume, de ademhalingsfrequentie, de ademdruk en de beademing per minuut.
Pagina 19
(waaronder soldeerbouten); niet in de magnetron plaatsen. - Vervang de batterij uitsluitend door een andere door Philips goedgekeurde batterij. - Volg alle instructies omtrent het juiste gebruik van de batterij.
LET OP: Om schade aan het beademingsapparaat te voorkomen dient het altijd verstuurd te worden in de originele verpakking. Neem contact op met Philips om vervanging te bestellen indien de originele verpakking niet voorhanden is. Eerste installatie WAARSCHUWING: Probeer de batterij tijdens bedrijf nooit los te maken of aan te sluiten.
WAARSCHUWING: Om de werking van het externe alarm te waarborgen, mogen alleen door Philips goedgekeurde kabels op de poort voor het externe alarm worden aangesloten. LET OP:...
Pagina 22
Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen 1-14...
Let op, raadpleeg de bijbehorende documentatie. Lees de gebruikershandleiding voor gebruik van het beademingsapparaat. Bij het symbool kan het webadres www.Philips.com/IFU staan om aan te geven waar u de elektronische gebruiksaanwijzingen kunt bekijken en downloaden. Elektronische gebruiksaanwijzing. Geeft aan dat relevante informatie omtrent het gebruik van het product in elektronische vorm beschikbaar is.
Pagina 24
Symbolen Tabel 2-1: Symbolen op etiketten, batterijen en verpakking van het beademingsapparaat (vervolg) Symbool Omschrijving Breekbaar Droog bewaren Stapellimiet per aantal Deze kant boven Toegepast onderdeel van het type B; apparatuur die bijzondere bescherming biedt tegen elektrische schokken, vooral met betrekking tot de toelaatbare lekstroom en aardingsverbinding Vereist wisselstroom Mate van bescherming die de behuizing biedt tegen binnendringen van...
Pagina 25
Symbolen Tabel 2-1: Symbolen op etiketten, batterijen en verpakking van het beademingsapparaat (vervolg) Symbool Omschrijving Braziliaanse conformiteit. Certificering door INMETRO (Nationaal instituut voor metrologie, standaardisering en industriële kwaliteitswaarborging)/SGS (Societe Generale de Surveillance). Een van deze drie symbolen, afhankelijk van de beschikbare ruimte. Euraziatisch conformiteitsmerkteken - EAC Productiedatum.
Pagina 26
Symbolen Tabel 2-1: Symbolen op etiketten, batterijen en verpakking van het beademingsapparaat (vervolg) Symbool Omschrijving Zuurstof (Geel) Waarschuwing Ethernetaansluiting Knop Accepteren rechtsboven aan de voorkant van het beademingsapparaat. Richtingaanpassing op de navigatiering (alleen oude versies) ETL-keurmerk 5001754 Niet demonteren. Raadpleeg door Respironics erkend onderhoudspersoneel.
Pagina 27
Symbolen Tabel 2-1: Symbolen op etiketten, batterijen en verpakking van het beademingsapparaat (vervolg) Symbool Omschrijving Koelventilatorinlaat niet blokkeren (aan de achterzijde van het apparaat). Wordt gebruikt in combinatie met het blauwe symbool. Raadpleeg de meegeleverde documentatie om aan te geven dat de inlaat van de koelventilator niet mag worden geblokkeerd.
Pagina 28
Symbolen Tabel 2-1: Symbolen op etiketten, batterijen en verpakking van het beademingsapparaat (vervolg) Symbool Omschrijving Barometrische druklimiet Geeft de aanvaardbare boven- en ondergrens 102 kPa van de barometrische druk voor transport en opslag aan. 60 kPa Vochtigheidslimieten Geeft de aanvaardbare boven- en ondergrens van de relatieve vochtigheid voor transport en opslag aan.
Pagina 29
Symbolen Tabel 2-2: Symbolen op grafische gebruikersinterface Symbool Omschrijving Alarm (hoorbaar) Alarm is onderdrukt Alarm met hoge prioriteit Alarm met lage prioriteit Resetten alarm Informatiebericht Alarmbericht wordt weergegeven. Aanraken om alarmberichten te verbergen. Alarmbericht is verborgen. Aanraken om alarmberichten te tonen. Gebruik geen NIV-masker tijdens HFT.
Pagina 30
Symbolen Tabel 2-2: Symbolen op grafische gebruikersinterface (vervolg) Symbool Omschrijving Het beademingsapparaat werkt op batterijvoeding. Dit symbool toont bij benadering de resterende gebruiksduur van de batterij in uren en minuten en geeft de capaciteit grafisch weer. Knop Help. Aanraken om helpinformatie op het scherm te tonen. Knop Automatisch aanpassen verticaal.
Pagina 31
Symbool Omschrijving Volume, milliliter Door gebruiker ingestelde Ramp-tijd. De knop Ramp-tijd wordt gevuld terwijl de ramp-tijd voortschrijdt. Ramp-tijd is UIT (geen Ramp-tijd ingesteld). Opzettelijk lek. Het nummer komt overeen met het lekkagesymbool dat op maskers van Philips Respironics is afgebeeld.
Hoofdstuk 3. Algemene informatie In deze handleiding zijn de configuraties van het Philips Respironics V60- en V60 Plus-beademingsapparaat beschreven. Ze gebruiken allebei hetzelfde platform. Het V60 Plus-beademingsapparaat wordt standaard geleverd met Hoge-Flowtherapie (HFT). Zie 'Algemene beschrijving' op pagina 3-3 voor een volledige lijst van de functies, modi en opties.
Algemene informatie Patiëntpopulatie Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat is bedoeld voor de ondersteuning van pediatrische (kinderen en adolescenten met een gewicht van 20 kg of meer) en volwassen patiënten. Het beademingsapparaat is tevens bedoeld voor geïntubeerde patiënten die aan dezelfde selectievoorwaarden voldoen als bij niet-invasieve toepassingen.
Algemene informatie Openbaarmaking Dit apparaat bevat de volgende stoffen die zijn gedefinieerd als carcinogeen, mutageen of reprotoxisch (CMR 1A of 1B) of hormoonverstorende stoffen met gevaarlijke stoffen een concentratie hoger dan 0,1% gewicht per gewicht: • Kobalt: CAS-nr.: 7440-48-4; EG-nr.: 231-158-0 •...
Pagina 36
De via de persgasslang en blazer toegediende zuurstof wordt gebruikt als vers gas. Bevestiging Het beademingsapparaat kan aan een Philips V60-/V60 Plus- standaard worden bevestigd. Indien uitgerust met de optionele cilinderhouder, kunnen er twee zuurstofcilinders van E-formaat op de standaard worden geplaatst.
Algemene informatie Fysieke beschrijving Patiëntcircuits, masker/patiëntinterfaces en accessoires Afbeelding 3-2 toont het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat met het patiëntcircuit en de accessoires. Appendix C bevat informatie over het bestellen van onderdelen en accessoires. Bacteriefilter Masker Zuurstofmonitor Luchtbevochtiger Patiëntcircuit Zuurstofcilinder Afbeelding 3-2: V60-/V60 Plus-beademingsapparaat met accessoires...
Algemene informatie Beademingseenheid Bij sommige versies van het beademingsapparaat zit er een navigatiering (draaibare ring) rondom de bevestigingsknop rechtsboven aan de voorkant van het apparaat. Bij nieuwere versies heeft de knop Accepteren een gestroomlijnder uiterlijk, zoals u hier kunt zien: Knop Accepteren Bij oude versies zit er een navigatiering rondom de knop Accepteren, zoals u hier kunt zien:...
Pagina 39
Algemene informatie Toetsenpaneel Afbeelding 3-3: Vooraanzicht Numme Omschrijving Grafische gebruikersinterface. Kleuren-LCD met aanraakscherm. Knop Accepteren. Activeert de selectie. Proximale drukpoort. Slangaansluiting die de druk voor de patiënt in het patiëntcircuit bewaakt. Beademingsuitlaatpoort (naar patiënt). Hoofdaansluiting voor het patiëntcircuit. Dient lucht en zuurstof met de voorgeschreven druk aan de patiënt toe.
Pagina 40
Algemene informatie Afbeelding 3-4: Zijaanzicht Numme Omschrijving Ventilatieopeningen. Voor inname van lucht voor toediening aan de patiënt. Luchtinlaatfilter (onder zijpaneel). Filtert de aan de patiënt toegediende lucht.
Pagina 41
Algemene informatie 5 4 3 2 Afbeelding 3-5: Achteraanzicht Nummer Omschrijving Reservebatterij (compartiment onder zijpaneel). Aansluiting extern alarm/verpleegoproep Gereserveerd voor toekomstig gebruik Netsnoerklem Netsnoer Seriële I/O RS-232-connector (vrouwelijke DB-25). Wordt aangesloten op ziekenhuisinformatiesystemen en andere seriële apparaten. Filter koelventilator Hogedrukaansluiting zuurstofinlaat Optie-etiketten...
Algemene informatie Over de WAARSCHUWING: Houd het laadniveau van de batterij nauwgezet in het oog om de kans op stroomonderbreking van het beademingsapparaat te reservebatterij verminderen. De bedrijfsduur van de batterij wordt bij benadering aangegeven en wordt beïnvloed door de instellingen van het beademingsapparaat, ontlading-ladingcycli, ouderdom van de batterij en omgevingstemperatuur.
Pagina 43
Algemene informatie Controleer het laadniveau van de batterij voordat u een patiënt op het beademingsapparaat aansluit en voordat u het netsnoer voor transport of om andere redenen losmaakt. Het symbool voor stroomvoorziening rechtsonder in het scherm toont de gebruikte stroomvoorziening, evenals het laadniveau van de batterij indien het beademingsapparaat op batterijvoeding werkt (Afbeelding 3-6).
Pagina 44
Algemene informatie Symbool voedingsbron LED AAN/Afsluiten Batterij-LED (laden) Brandt continu: Knippert: batterij wordt opgeladen Het beademingsapparaat werkt aangesloten op het op netvoeding en de batterij is Brandt continu: batterij is opgeladen lichtnet geïnstalleerd. (90 tot 100%) Uit: beademingsapparaat werkt op Het beademingsapparaat werkt batterijvoeding of is uit en niet op op netvoeding en de batterij is niet...
Algemene informatie Over de grafische Via de grafische gebruikersinterface (Afbeelding 3-7) kunt u de beademing instellen en beademings- en patiëntgegevens inzien. Tijdens beademing gebruikersinterface worden alarmmeldingen en patiëntgegevens in het bovenste scherm weergegeven. In het middelste scherm worden golfvormen in real-time en informatie- en alarmberichten weergegeven.
Algemene informatie Navigeren in de grafische gebruikersinterface Kies een functie door het gewenste tabblad of de gewenste knop op het aanraakscherm aan te raken. Als het beademingsapparaat alleen een bevestigingsknop rechtsboven aan de voorkant van het apparaat (nieuwere versies) heeft, kunt u de waarden aanpassen en door de grafische interface navigeren met behulp van het aanraakscherm.
Algemene informatie Pijlknop Schuifvlag Aanpassen Schaal instelbereik Voorgestelde waarde Met de navigatiering (oude versies) kunt u ook de positie van de cursor in het golfvormvenster aanpassen terwijl het scherm is stilgezet. Zie 'Golfvormen stilzetten en vrijgeven' op pagina 8-3 voor meer informatie. OPMERKING: Tijdens het opstarten voert het beademingsapparaat automatisch een test uit van het hoorbare back-upalarm,...
AAN/uit-knop en daarna op de knop Accepteren rechtsboven aan de voorkant van het beademingsapparaat te drukken. Training Er is producttraining beschikbaar. Neem voor ondersteuning contact op met uw lokale verkoopvertegenwoordiger van Philips of de klantenservice van Philips. Bel +1-800-225-0230 voor bestellen en +1-800-722-9377 voor onderhoud. 3-16...
Hoofdstuk 4. Werkingsprincipes Functioneel Het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat is een microprocessorgestuurd pneumatisch systeem dat een mengsel van lucht en overzicht van het zuurstof levert. Het werkt op wisselstroom en heeft een reservebatterij ter systeem bescherming tegen stroomuitval of onstabiele stroomtoevoer en om transport binnen het ziekenhuis te vereenvoudigen.
(patiënt) drukmeting met de druk aan de uitlaat van het beademingsapparaat (apparaatdruk) en past het de apparaatdruk aan om het drukverval tussen inademingsfilter, patiëntcircuit en luchtbevochtiger te compenseren. Zo wordt een nauwkeurige en responsieve druktoediening en lekcompensatie gegarandeerd. Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat Proximale druk -druk (patiëntdruk) Zuurstof...
Werkingsprincipes Basisdruk Een positieve basisdruk (EPAP of CPAP) kan worden ingesteld voor alle beademingen in alle modi. Drukstijgtijd De door de gebruiker ingestelde Stijgtijd bepaalt hoelang het duurt voordat de inademingsdruk de ingestelde (streef) druk bereikt. Negatieve druk Er wordt geen negatieve druk gegenereerd tijdens de uitademing. Zuurstofconcentratie Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat heeft een ingebouwde zuurstofmenger.
Pagina 52
Werkingsprincipes Signaalvormmethode van overgang en initiatie. De vormsignaal- of 'schaduwinitiatie'-methode maakt gebruik van een wiskundig model dat van het flowsignaal wordt afgeleid. Een nieuw flowsignaal (vormsignaal) wordt gegenereerd door het signaal van de eigenlijke flow te neutraliseren en te vertragen (Afbeelding 4-2). Deze opzettelijke vertraging zorgt ervoor dat het vormsignaal enigszins achter het flowsignaal van de patiënt aanloopt.
Werkingsprincipes Lekadaptatie Vooral niet-invasieve beademing kan met aanzienlijke lekkage rond het masker of de mond gepaard gaan. Soms is lekkage bekend of opzettelijk: het is een eigenschap van het ontwerp van het masker of de patiëntinterface. Om de basisflow correct te kunnen aanpassen, moet de opzettelijke lekwaarde van het geselecteerde masker of de patiëntinterface worden ingevoerd ('Masker en uitademingspoort selecteren' op pagina 6-12).
Werkingsprincipes Aanpassing van het ademvolume. Het beademingsapparaat vergelijkt bij elke ademhaling het ademvolume van de in- en uitademing. Aangenomen wordt dat elk verschil op een onbedoeld lek in het circuit wijst. Het beademingsapparaat past de basisflow aan om het verschil in ademvolume voor de volgende ademhaling aan te passen.
Werkingsprincipes Met HFT wordt er met een gerichte flow gemengd gas aan de patiënt toegediend. De arts stelt zowel de O -concentratie als de flow in. Tijdens HFT wordt verwarmde luchtbevochtiging aanbevolen. Patiëntalarmen zijn niet beschikbaar tijdens HFT. Deze therapie wordt niet beschouwd als een beademingsmodus.
Pagina 56
Werkingsprincipes Tabel 4-1: Eigenschappen van de V60-/V60 Plus-beademingsmodi Getimede ademhalingen Spontane ademhalingen † ‡ Modus Initiatie Limiet Overgang Initiatie Limiet Overgang CPAP N.v.t. N.v.t. N.v.t. Auto-Trak Druk Auto-Trak Tijd Druk Tijd Auto-Trak Druk Tijd Tijd Druk Tijd Auto-Trak Druk Auto-Trak AVAPS Tijd Druk...
Werkingsprincipes CPAP-modus In de CPAP-modus werkt het beademingsapparaat als een flowvraagsysteem, waarbij de patiënt alle ademhalingen initieert en de timing, druk en omvang bepaalt. De patiënt initieert en bepaalt de overgang, gebaseerd op de Auto-Trak-gevoeligheidsalgoritmen van het beademingsapparaat. De actieve regelinstellingen in de CPAP-modus zijn weergegeven in Afbeelding 4-6.
Werkingsprincipes PCV-modus In de PCV-modus wordt er drukgeregelde beademing toegediend, die door het beademingsapparaat (getimed) of door de patiënt (spontaan) kan worden geïnitieerd. De actieve regelinstellingen in de PCV-modus zijn weergegeven in Afbeelding 4-8. De IPAP-instelling bepaalt de inademingsdruk die op alle ademhalingen wordt toegepast.
Werkingsprincipes S/T-modus In de S/T-modus wordt ademtoediening met de door de gebruiker ingestelde frequentie gegarandeerd. Er worden drukgeregelde, verplichte ademhalingen met getimede overgang en drukondersteunde spontane ademhalingen toegediend, alle op IPAP-drukniveau. Als de patiënt geen ademhaling kan initiëren binnen het interval dat is bepaald door de frequentie-instelling, initieert het beademingsapparaat een toegediende beademing met de ingestelde I-tijd.
Werkingsprincipes AVAPS-modus OPMERKING: Houd er bij het aanpassen van de minimale en maximale AVAPS-druk rekening mee dat IPAP wordt aangepast totdat de streefwaarde wordt bereikt. Als de berekende streefdruk buiten het drukbereik ligt, kan het streefvolume niet worden bereikt. In tegenstelling tot de meeste drukmodi, levert de AVAPS-modus een streefademvolume.
Werkingsprincipes Max D Verplichte (Getimede) Stijging ademhaling Min D EPAP I-tijd Door patiënt geïnitieerde 1/frequentie (Spont) spontane ademhaling Tijd Afbeelding 4-13: AVAPS-golfvormen PPV-modus (optioneel) De PPV-modus levert door de patiënt geïnitieerde ademhalingen met een druk die in verhouding staat tot de inspanning van de patiënt. Bovendien worden in het geval van apneu machinegeïnitieerde en drukbegrensde ademhalingen en ademhalingen met getimede overgangen geactiveerd volgens een door de gebruiker in te stellen back-upsnelheid.
Pagina 62
Werkingsprincipes De compliantie van longen en borstwand is bij een gezonde volwassene ongeveer 0,1 l/cmH O, wat een elastantiewaarde oplevert van 10 cmH O/l. De inademingsspieren moeten zodoende kracht leveren om de weerstand en elastantie van het respiratoire systeem te overwinnen. De proximale luchtwegdruk is het nettoresultaat van deze spiercontracties: het is de contractiekracht van de inademingsspieren min de benodigde druk om de luchtstroom te produceren (weerstand respiratoire systeem overwinnen) en de...
Pagina 63
Werkingsprincipes Afbeelding 4-15 toont golfvormen in de PPV-modus. Merk op hoe het volume en de druk toenemen met de beademingsvraag van de patiënt. Max V (Maximale volumelimiet PPV) en Max D (Maximale druklimiet PPV) worden gebruikt om een toediening van overmatige druk of een te hoog volume te voorkomen.
Werkingsprincipes Zuurstofmenging De zuurstofmenger in het beademingsapparaat regelt en verdeelt de zuurstof in de lucht van de blazer volgens de O -instelling. Het beademingsapparaat kan een lucht/zuurstof-mengsel tot maximaal 240 l/min toedienen voor ondersteuning bij het beheersen van onbedoelde lekkages tijdens niet-invasieve beademing.
Hoofdstuk 5. Beademingsapparaat opstellen voor gebruik Installeer het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat voor gebruik bij iedere patiënt volgens de beschrijving in dit hoofdstuk. Zie Appendix A voor de eerste installatie. Installeer het beademingsapparaat zoals in dit hoofdstuk staat beschreven en raadpleeg Hoofdstuk 7, 'Hoge Flow-therapie (HFT)' om het te gebruiken met HFT.
WAARSCHUWING: Gebruik geen verlengsnoeren, adapters of snoeren die niet door Philips zijn goedgekeurd voor het beademingsapparaat. WAARSCHUWING: Gebruik altijd het juiste, door Philips geleverde snoer en zet het vast met de snoerklem voordat u het beademingsapparaat inschakelt, om te voorkomen dat de stroomvoorziening onbedoeld wordt onderbroken.
WAARSCHUWING: Gebruik altijd een hoofdflow-bacteriefilter voor de patiëntgasuitlaatpoort om te voorkomen dat de patiënt of het beademingsapparaat gecontamineerd raakt. Filters die niet door Philips zijn goedgekeurd, kunnen de werking van het systeem nadelig beïnvloeden. WAARSCHUWING: Tijdens beademing komt het uitgeademde gas van de patiënt in de omgevingslucht terecht.
Installeer het patiëntcircuit zoals in dit hoofdstuk wordt getoond. Zie ’Onderdelen en accessoires’ op pagina C-1 voor een lijst van door Philips aangeboden compatibele onderdelen en accessoires. Stel het patiëntcircuit samen, inclusief het (inspiratoire) bacteriefilter met lage weerstand, de proximale druklijn, het T-stuk van de zuurstofsensor en de luchtbevochtiger en vernevelaar (indien gewenst).
Pagina 69
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik OPMERKING: Deze circuitconfiguratie wordt aanbevolen voor het aansluiten van NIV-interfaces (maskers) voor niet-invasieve beademing. Proximale drukpoort Uitlaat van het beademingsapparaat Filter- T-stuk zuurstofsensor bare expiratie- poort Bacteriefilter Proximale druklijn Luchtbevochtiger Afbeelding 5-1: Patiëntcircuit met verwarmde draad en bevochtiging voor niet-invasieve beademing...
Pagina 70
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik OPMERKING: Deze circuitconfiguratie wordt aanbevolen voor niet-invasieve beademing. Proximale drukpoort Uitlaat van het beademingsapparaat T-stuk zuurstofsensor Bacteriefilter Proximale druklijn Afbeelding 5-2: Niet-invasief patiëntcircuit zonder luchtbevochtiger...
Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat kan met een patiëntmonitor van Philips communiceren via de IntelliBridge Open Interface. Zie ’Gebruik van Philips-monitors en de IntelliBridge Open Interface’ op pagina B-3. VueLink is vervangen door IntelliBridge. Zie de V60/V60 Plus Ventilator Connectivity Guide (1149120MC) voor meer informatie.
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik Voordat het WAARSCHUWING: Controleer altijd de werking van het beademingsapparaat zoals beschreven in 'Werking beademingsapparaat controleren' op beademingsapparaat pagina 5-8 voordat u het beademingsapparaat voor de patiënt op een patiënt wordt gebruikt, om veilig bedrijf te waarborgen. Indien het beademingsapparaat een test niet doorstaat, dient het uit aangesloten klinisch gebruik te worden genomen.
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik 4. Verwijder de alarmtoestand en stel het alarm handmatig terug. 5. Ontkoppel het beademingsapparaat van de netvoeding terwijl het in werking is en controleer het volgende: a. CONTROLEER of het beademingsapparaat overschakelt op batterijvoeding (batterijsymbool verschijnt rechts onder aan het scherm).
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik Hoge inademingsdruk 1. Verlaag de Hg Insp D-alarmlimiet naar 8 cmH 2. CONTROLEER of het Alarm Hoge inademingsdruk (Hg Insp D) wordt geactiveerd, het beademingsapparaat naar uitademing overgaat en de druk tot 6 cmH O (the EPAP-niveau) wordt verlaagd. 3.
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik Gebruik van WAARSCHUWING: Controleer altijd de toestand van de zuurstofcilinders vóór gebruik van het beademingsapparaat tijdens transport. beademingsapparaat WAARSCHUWING: Houd het laadniveau van de batterij nauwgezet in het oog om voor transport de kans op stroomonderbreking van het beademingsapparaat te binnen ziekenhuis verminderen.
Pagina 76
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik 95 100 Lekkage van 10 l/min Lekkage van 20 l/min Lekkage van 30 l/min Lekkage van 40 l/min Lekkage van 50 l/min a. V = 500 ml, frequentie = 40 BPM, EPAP = 6 cmH O, IPAP = 18 cmH 95 100 Lekkage van 20 l/min Lekkage van 10 l/min...
MRI-scanruimte (zone IV). Het vormt een projectielgevaar. veiligheidsinfor- matie Informatie over Raadpleeg de productbeveiligingsgids voor beademingsapparaten van Philips voor het ontwikkelen van een beveiligingsstrategie met betrekking tot het beveiliging en gebruik van het beademingsapparaat. Download de gids via: philips.com/ifu. privacy 5-13...
Pagina 78
Beademingsapparaat opstellen voor gebruik 5-14...
Hoofdstuk 6. Gebruik WAARSCHUWING: Controleer altijd de werking van het beademingsapparaat zoals beschreven in 'Werking beademingsapparaat controleren' op pagina 5-8 voordat u het beademingsapparaat voor de patiënt gebruikt, om veilig bedrijf te waarborgen. Indien het beademingsapparaat een test niet doorstaat, dient het uit klinisch gebruik te worden genomen.
Gebruik De modus wijzigen De actieve beademingsmodus wordt links onderaan op het scherm aangegeven. Wijzig de modus als volgt. Zie 'Beademingsmodi' op pagina 4-7 voor details over modi. 1. Open het venster Modi. 2. Selecteer de gewenste modus (PCV in dit voorbeeld). Actieve modus 3.
Gebruik Regelinstellingen Tabel 6-3 op pagina 6-23 toont een alfabetische lijst met regelinstellingen en hun bereik. Tabel 11-2 op pagina 11-2 toont de regelinstellingen die op de wijzigen diverse modi van toepassing zijn. Zie 'Beademingsmodi' op pagina 4-7 voor meer informatie over de regelinstellingen die van toepassing zijn op de verschillende beademingsmodi.
Gebruik 4. Kies Batchwijziging activeren om toe te passen. Afzonderlijke beademingsinstellingen wijzigen U kunt beademingsinstellingen toepassen vanuit het venster Instellingen. 1. Open het venster Instellingen. 2. Selecteer gewenste instelling. De aanpassing van IPAP is hier weergegeven als voorbeeld. 3. Het venster Instellingen wordt geopend. Pas de instelling aan. Kies Accepteren om toe te passen.
Gebruik De functie Met de functie Ramp-tijd wordt de patiënt geholpen bij het aanpassen aan de beademing, door de inspiratoire en uitademingsdruk (IPAP en EPAP/CPAP) Ramp-tijd gebruiken geleidelijk te verhogen van subtherapeutisch tot een door de gebruiker ingestelde waarde, gedurende een door de gebruiker ingesteld interval. In Tabel 6-3 op pagina 6-23 zijn de werkingsprincipes van deze functie beschreven.
Gebruik De functie 100% O Met de functie 100% O wordt 100% zuurstof aan de patiënt toegediend. Deze functie is beschikbaar in de status Schermvergrendeling. gebruiken Volg deze instructies om de functie 100% O te gebruiken: 1. Selecteer de knop 100% O in het hoofdvenster van de GUI.
Pagina 85
Gebruik WAARSCHUWING: PPV-limieten zijn niet bedoeld als primaire beademingsalarmen en mogen niet als vervanging dienen voor de alarmen die zijn opgenomen in het venster Alarminstellingen. WAARSCHUWING: Stel de PPV-limieten op juiste wijze in om toediening van overmatige druk of een te hoog volume te voorkomen. Toediening van overmatige druk of een te hoog volume kan optreden bij een plotselinge toename in de maskerlekkage, verkeerde instellingen of een verstopte of geknikte proximale...
Gebruik Als de Max D (maximale druklimiet PPV) is bereikt, wordt de druk begrensd maar wordt de ademhaling niet beëindigd en verschijnt er een bericht. Nadat de limiet bij drie opeenvolgende ademhalingen is bereikt, klinkt het geluidsalarm. Een PPV-golfvorm met Max D is weergegeven in Afbeelding 6-2. Overgang naar uitademing, Begrensde druk geïnitieerd door patiënt...
Pagina 87
Gebruik Max R- en Max E-instellingen bepalen Stel Max R (flowondersteuning) en Max E (volumeondersteuning) in op de beginwaarden en titreer de instellingen vervolgens aan de hand van het ziekteproces van de patiënt: • Obstructieve aandoening (COPD, astma): richt u op Max R. Het accent ligt doorgaans op het overwinnen van toegenomen weerstand, niet op volumetoediening.
Pagina 88
Gebruik 2. Max E aanpassen: a. Beoordeel de patiënt. Controleer of er sprake is van de volgende condities: • De patiënt geeft aan te veel lucht, een te hoge druk of een te groot volume te krijgen. • De patiënt gebruikt extra spieren om de inademing actief te stoppen •...
Pagina 89
Gebruik Start Max R- Stel begininstellingen in: titratie EPAP: 4 cmH : Huidige instelling of volgens voorschrift Max D: 25 cmH Max V: 1000 t/m 1500 ml Klaagt de patiënt dat de lucht PPV %: 80 t/m 100% te snel komt ? Max E: 5 cmH Max R: 2 cmH O/l/s...
Gebruik Alarminstellingen WAARSCHUWING: Om letsel bij de patiënt te voorkomen is het van belang om de alarminstellingen niet op extreme waarden in te stellen. Dit kan wijzigen het alarmsysteem nutteloos maken. Sommige instellingen voor het beademingsalarm kunnen door de gebruiker worden ingesteld.
Pagina 91
Gebruik Wijzig deze instellingen als volgt: 1. Open het venster Menu. 2. Kies Masker/poort. 3. Kies het gewenste type masker/patiëntinterface (Tabel 6-1). Kies Accepteren om toe te passen. Zie de instructies die met ieder masker/iedere poort worden meegeleverd voor informatie over de lekeigenschappen ervan. Zie Appendix C voor een lijst van maskers, circuits en aanverwante onderdelen die met het beademingsapparaat worden gebruikt.
Pagina 92
OPMERKING: Indien u Andere kiest, toont het beademingsapparaat Tot. lek. in plaats van Pt. lek. * Op Philips Respironics-maskers is een leksymbool afgedrukt. 4. Kies het gewenste type uitademingspoort (Tabel 6-2). Kies Accepteren om toe te passen. Als u een expiratiepoort kiest die niet compatibel is met het gekozen masker, wordt de melding 'Niet toegestaan met huidig masker' weergegeven.
Pagina 93
Gebruik OPMERKING: Voor ET-/tracheostomiebuizen en de meeste maskers van Philips Respironics is het gebruik van een uitademingspoort vereist. Als het geselecteerde masker of de patiëntinterface ET/Trach of Lek 1 is, kan de uitademingspoort niet 'Geen' zijn. Tabel 6-2: Selectie uitademingspoort...
Gebruik De uitademingspoorttest is noodzakelijk en het venster ervan wordt automatisch getoond wanneer u PEV of Andere selecteert. uitademingspoorttest uitvoeren Procedure Voer de test uit als volgt: 1. Koppel het patiëntcircuit los van het masker of de patiëntinterface. 2. Blokkeer de uitlaat van het circuit. Kies Start test. 3.
Gebruik 5. Sluit het patiëntcircuit weer aan op het masker of de interface. 6. Kies Start beademing om de beademing te starten. Problemen oplossen Als Test mislukt wordt getoond, controleer dan of er lekken zijn in het patiëntcircuit en plaats een uitademingshulpmiddel met lagere lekeigenschappen.
Gebruik De status Alarmvolume-escalatie wordt eveneens op dit scherm weergegeven. Zie 'Alarmvolume-escalatie' op pagina E-11 voor meer informatie. Toenemend volume alarm ingeschakeld Toenemend volume alarm uitgeschakeld Masker/poort Raadpleeg 'Masker en uitademingspoort selecteren' op pagina 6-12. Vent Info (informatie beademingsapparaat) In het venster Informatie beademingsapparaat worden de softwareversie en andere specifieke informatie over het beademingsapparaat weergegeven.
Gebruik Auto-Trak+ Voor de meeste patiënten werken de Normale Auto-Trak-instellingen goed. Voor pediatrische patiënten kunnen meer gevoelige initiatie-instellingen nuttig zijn, en sommige volwassen patiënten ondervinden voordeel van meer of minder gevoelige cyclusinstellingen. Auto-Trak+ instellingen wijzigen 1. Selecteer Auto-Trak+ in het venster Menu. 2.
Gebruik Wanneer Auto-Trak+ actief is (indien ofwel Trigger ofwel E-cyclus op een andere waarde dan Normaal is ingesteld), wordt Auto-Trak+ weergegeven in het venster Instellingen. Auto-Trak+ actief Bovendien worden de Auto-Trak+-instellingen na inschakeling 5 minuten weergegeven in de lijst Berichten. Standby Via Standby kunt u de beademing opschorten om de patiënt tijdelijk van het beademingsapparaat los te maken of om het apparaat in te stellen voordat u de...
Pagina 99
Gebruik 2. Maak de patiënt los van het beademingsapparaat. Het beademingsapparaat gaat in standby en toont het scherm Standby. 3. Om de beademing weer te hervatten sluit u de patiënt weer aan. Wanneer het beademingsapparaat een ademhalingsinspanning van de patiënt bemerkt, wordt de voorafgaande modus automatisch weer hervat.
Gebruik Tabel met modi en regelinstellingen Tabel 6-3: Modi en regelinstellingen met hun bereik Instelling Omschrijving Bereik Modi Modi Beademingsmodus AVAPS, CPAP, S/T, PCV Optioneel: PPV Regelinstellingen C-Flex Verbetert de traditionele CPAP door de druk UIT, 1 t/m 3 Drukverlaging aan het begin van de uitademing te reduceren - een periode waarin patiënten zich ongemakkelijk kunnen voelen met...
Pagina 102
Gebruik Tabel 6-3: Modi en regelinstellingen met hun bereik (vervolg) Instelling Omschrijving Bereik I-tijd Tijd waarin de vereiste hoeveelheid gas 0,30 t/m (inademingstijd) wordt toegediend. Omgekeerd evenredige 3,00 sec beademing is niet toegestaan. Resulterende Toont wanneer de I:E-verhouding I:E-verhouding invers wordt Max E De waarde van de maximale elastantie (volume-ondersteuning) die in de PPV-modus wordt...
Pagina 103
Gebruik Tabel 6-3: Modi en regelinstellingen met hun bereik (vervolg) Instelling Omschrijving Bereik Max V Het maximaal toe te dienen volume. Wanneer de limiet wordt bereikt, beëindigt het 200 t/m (maximale beademingsapparaat de ademhaling en wordt het alarmbericht Max V PPV weergegeven. 3500 ml volumelimiet Als de voorwaarde bij drie opeenvolgende PPV-inademingen aanwezig blijft, klinkt er...
Pagina 104
Gebruik Tabel 6-3: Modi en regelinstellingen met hun bereik (vervolg) Instelling Omschrijving Bereik Freq. Ademsnelheid of aantal ademhalingen per 4 t/m 60 BPM (ademsnelheid) minuut. Omgekeerd evenredige beademing is niet toegestaan. Resulterende Toont wanneer de I:E-verhouding I:E-verhouding invers wordt Stijgtijd Snelheid waarmee de inademingsdruk 1 t/m 5 toeneemt tot de ingestelde (streef) druk.
Pagina 105
Gebruik Tabel 6-4: Alarminstellingen (vervolg) Instelling Omschrijving Bereik Lg V (alarm Laag Laag expiratoir UIT t/m 1500 ml slagvolume) ademvolume. HID (alarm Hoge Hoge druk in de luchtwegen 5 t/m 50 cmH inademingsdruk) van de patiënt. LID (alarm Lage Lage druk in de luchtwegen UIT t/m 40 cmH inademingsdruk) van de patiënt...
CO te verkleinen. WAARSCHUWING: Verwijder het NIV-masker bij de overgang van beademing naar HFT en gebruik alleen een door Philips goedgekeurde Hoge- Flowpatiëntinterface om overmatige druk en ongemak bij de patiënt te beperken. WAARSCHUWING: Verwijder de nasale canules bij de overgang van HFT naar beademing, aangezien deze belemmerend zijn en de werking van alarmen, zoals het alarm Patiënt los, kunnen verstoren.
Hoge Flow-therapie (HFT) WAARSCHUWING: Controleer tijdens HFT of er geen occlusieve patiëntinterface wordt gebruikt. Occlusieve patiëntinterfaces bevatten een canule die volledig is afgedicht in de neusgaten, een NIV-masker of een directe aansluiting op een tracheostomiebuis of endotracheale buis. Verwijder occlusieve interfaces onmiddellijk, aangezien de patiënt daardoor kan worden blootgesteld aan onbedoelde hoge druk.
Hoge Flow-therapie (HFT) Configuratie canule met FEP Connect OPMERKING: Dit gedeelte is alleen van toepassing als u de AC611- neuscanule voor Hoge Flow met filterbare expiratiepoortconnector ('FEP Connect') gebruikt om HFT toe te dienen. 1. Plaats de AC611 Hoge Flow nasale canule met FEP Connect in de FEP en zorg ervoor dat de gaten in de poort volledig zijn gedicht.
Pagina 110
Hoge Flow-therapie (HFT) OPMERKING: Volg de richtlijnen van uw instelling voor infectiebeheersing en interfaces voor gebruik bij één patiënt. OPMERKING: Proximale drukmonitoring wordt niet gebruikt tijdens HFT. Voor een goede en veilige werking van het apparaat tijdens het toedienen van HFT maakt het niet uit of de proximale druklijn is aangesloten of losgekoppeld.
Hoge Flow-therapie (HFT) Configuratie canule met gebruik van een connector van 22 mm 1. Verwijder de uitademingspoort (FEP, DEP enz.) indien deze aanwezig is en sluit de neuscanule voor hoge flow met 22 mm-connector rechtstreeks aan op het circuit. 2. Controleer of de patiëntinterface goed is aangesloten, omdat er geen lekkagedetectie is.
Pagina 112
Hoge Flow-therapie (HFT) Proximale drukpoort Uitlaat van het beademingsapparaat T-stuk zuurstofsensor Proximale Bacteriefilter drukslang Rechtstreekse aansluiting Slangclips Lucht- bevochtiger Afbeelding 7-4: Neuscanule voor hoge flow aangesloten op F&P RT239-circuit (proximale druklijn kan aangesloten blijven of worden verwijderd)
Hoge Flow-therapie (HFT) Configuratie Een tracheotomie-interface voor hoge flow wordt gebruikt om ademhalingstherapie met hoge flow toe te dienen aan tracheotomiepatiënten. tracheotomie- De configuratie van de Fisher & Paykel OPT970 (optiflow+tracheotomie- interface voor interface) wordt hieronder weergegeven. hoge flow 1. Verwijder de uitademingspoort (FEP, DEP enz.) indien deze aanwezig is en sluit de OPT970 rechtstreeks aan op het circuit (zoals weergegeven op Afbeelding 7-5).
Pagina 114
Hoge Flow-therapie (HFT) Proximale drukpoort Uitlaat van het beademingsapparaat T-stuk zuurstofsensor Proximale Bacteriefilter drukslang Rechtstreekse aansluiting Slangclips Lucht- bevochtiger Afbeelding 7-6: Tracheotomie-interface voor hoge flow aangesloten op F&P RT239-circuit (proximale druklijn kan aangesloten blijven of worden verwijderd)
2. Verwijder het patiëntmasker of de ET-interface om de modus Standby te activeren. 3. Plaats een door Philips goedgekeurde neuscanule voor hoge flow of een tracheotomie-interface voor hoge flow in het patiëntcircuit. (Zie Afbeelding 7-2, Afbeelding 7-4 en Afbeelding 7-6 hierboven.) 4.
Pagina 116
Hoge Flow-therapie (HFT) 7. Tijdens HTF wordt het bericht “Hoge Flow-therapie actief” weergegeven. Knop Alarm opnieuw Alarmknop (actief) instellen (actief) Tik op de pijlen 8. Breng de HTF-interface op de patiënt aan. omhoog om Knop meldingen in Alarmonderdruk- 9. Merk het lage-prioriteitalarm op dat vermeldt dat patiëntalarmen zijn de lijst Alarmen/ king (actief) berichten te...
Hoge Flow-therapie (HFT) De HFT-grafiek Tijdens HFT wordt er een flowgrafiek weergegeven. Druk op de knop Onderbreken om een gebeurtenis weer te geven. weergeven en onderbreken Het doelniveau van de flowinstelling wordt aangegeven met een stippellijn in de flowgrafiek. Overgang van HFT 1.
Hoge Flow-therapie (HFT) 5. Druk in het venster Therapie selecteren op Beademing. 6. Breng een door Philips goedgekeurd NIV-masker in de juiste maat aan op de patiënt. 7. Controleer de patiëntinstellingen en -alarmen. 8. Controleer of het beademingsapparaat de ademhaling van de patiënt detecteert voor activering van de beademing of druk op de knop Start modus.
Pagina 119
Hoge Flow-therapie (HFT) Tabel 7-1: Alarm- en andere berichten voor HFT: samenvatting en problemen oplossen Automa- Handmatig tisch te- Onderdr Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel Prioriteitstype terugzettend rugzettend ukbaar Behaalt Geeft weer • Controleer het Laag/hoog doelflow niet wanneer HFT patiëntcircuit op een actief is.
Pagina 120
Hoge Flow-therapie (HFT) Tabel 7-1: Alarm- en andere berichten voor HFT: samenvatting en problemen oplossen (vervolg) Automa- Handmatig tisch te- Onderdr Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel Prioriteitstype terugzettend rugzettend ukbaar Patiëntalarmen Geeft weer Zet handmatig terug om het Laag/ zijn wanneer HFT bericht te bevestigen en het informatie uitgeschakeld...
Hoge Flow-therapie (HFT) Patiëntalarmen niet Omdat HFT niet wordt gezien als ademtoedieningsmodus, zijn patiëntalarmen niet beschikbaar tijdens HFT. actief tijdens HFT Een patiëntalarm is een alarm dat wordt getriggerd door fysiologische veranderingen in de patiënt of door variaties in gemeten parameters die de toestand van de patiënt weergeven.
Hoofdstuk 8. Patiëntbewaking Het beademingsapparaat toont numerieke patiëntgegevens in het venster Patiëntgegevens en realtime grafieken in het venster Golfvormen (Afbeelding 8-1). Numerieke patiëntgegevens worden iedere ademhaling geactualiseerd. Tabel 8-1 op pagina 8-2 geeft een overzicht van de door het apparaat geobserveerde parameters. OPMERKING: Tijdens hoge-flowtherapie is patiëntbewaking niet beschikbaar (HFT).
Patiëntbewaking Schaalverhoudingen Wijzig de verticale en horizontale schaalverhoudingen met de schaalknoppen. van de Met de verticale schaalknop wordt de Y-as automatisch optimaal golfvormassen aangepast aan de actuele gegevens. Met de knop voor de horizontale (tijds) as wordt de schaal van de X-as in stappen van 3, 6, 12, of 24 seconden aangepast.
Hoofdstuk 9. Alarmen, berichten en probleemoplossing Alarmen en meldingen op het Philips Respironics V60-/V60 Plus- beademingsapparaat duiden op situaties die aandacht behoeven. Het beademingsapparaat kan ook externe alarmen activeren. Afbeelding 9-1 op pagina 2 toont de eigenschappen van zichtbare alarmen.
Pagina 128
Alarmen, berichten en probleemoplossing Reageer als volgt op een alarm: 1. Ga direct naar de patiënt toe. Zorg voor voldoende en effectieve beademing voor de patiënt. Onderdruk het alarm indien mogelijk. 2. Corrigeer de alarmtoestand, raadpleeg hiervoor de alarmberichten in Tabel 9-3. Via het tabblad Alarminstellingen kunt u de alarminstellingen indien gewenst aanpassen.
Pagina 129
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-1: Overzicht van alarmen Alarm-LED Exter Statusbalk Alarmbericht in Status voorpaneel Alarm lijst Alarmen Geluid Vereiste handeling alarm Geen Geen Geen alarmen Auto Rood (hoge Achtergrondkleur reset-alarm prioriteit) of geel zelfde als van (lage prioriteit) actief alarm.
Alarmen, berichten en probleemoplossing Afbeelding 9-2: Scherm Beademing werkt niet Volume van het U kunt het volume van het alarm instellen via het venster Menu (zie 'Volume' op pagina 6-17). alarm instellen...
Alarmen, berichten en probleemoplossing Alarmen U kunt een alarm 2 minuten onderdrukken door de knop Alarm uit in te drukken. onderdrukken Het alarmpictogram wordt vervangen door dit pictogram. Een klokje toont het resterende deel van de 2 minuten dat het alarm wordt onderdrukt. U kunt te allen tijde opnieuw op Alarm uit drukken om de teller weer op 2:00 minuten te zetten.
Alarmen, berichten en probleemoplossing Automatisch terugzetbare alarmen uit de lijst Alarmen verwijderen Automatisch terugzetbare alarmen worden met doorgestreepte tekst in de lijst Alarmen weergegeven. Verwijder het bericht uit de lijst Alarmen door op Resetten alarm te drukken. Alarmberichten Om een alarm- of informatiebericht in de lijst Alarmen of Berichten te verbergen, drukt u op de knipperende alarmindicatorknop of verbergen/weergeven informatieberichtenknop wanneer er pijlen omhoog worden weergegeven.
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-2: Probleemoplossing op basis van symptomen (vervolg) Symptoom Aanbevolen actie Het beademingsapparaat schakelt niet over van Controleer de patiënt. batterijvermogen naar netvoeding. Zorg ervoor dat het beademingsapparaat op netvoeding is aangesloten. (Als het beademingsapparaat is aangesloten op de netvoeding en correct werkt, moet de AAN/UIT-indicator branden).
Pagina 134
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar AVAPS: streefwaarde Streefdruk AVAPS hoger Controleer de patiënt. Infor- N.v.t.
Pagina 135
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Drukregeling hoog De door het Controleer de patiënt. Hoog beademingsapparaat Controleer of de...
Pagina 136
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Hoog ademvolume Gemeten geschat Controleer de patiënt. Laag/ ademvolume groter dan Controleer op grote lekken.
Pagina 137
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Lage freq Alarm met lage prioriteit Controleer de patiënt. Laag/ wanneer de gemeten Controleer of de...
Pagina 138
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Lg lek – Geschat volume Controleer de patiënt, omdat Hoog -herademings- uitgeademd gas naar de...
Pagina 139
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Patiëntcircuit Proximale druk en Controleer de patiënt. Hoog Controleer het patiëntcircuit verstopt...
Pagina 140
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar PPV Maximumdruk Berekende streefdruk is Controleer de patiënt. Informa groter dan maximale Controleer of de...
Pagina 141
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-3: Alarm- en andere berichten: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch Onder- teitstyp tig terug- terug- druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel e (ID) zettend zettend baar Proximale druklijn los Proximale druk is enkele Controleer de patiënt.
Pagina 142
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-4: Alarmbericht Beademing controleren: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch te- teitsty- tig terug- rugzetten Onder- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel pe (ID) zettend drukbaar Bead. contr.: Storing Technische storing Controleer de patiënt. Zorg Hoog 12 V voeding voor alternatieve beademing.
Pagina 143
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-4: Alarmbericht Beademing controleren: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch te- teitsty- tig terug- rugzetten Onder- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel pe (ID) zettend drukbaar Bead. contr.: Storing Probleem met de batterij. Controleer de patiënt. Sluit het Hoog batterij beademingsapparaat aan op...
Pagina 144
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-4: Alarmbericht Beademing controleren: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch te- teitsty- tig terug- rugzetten Onder- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel pe (ID) zettend drukbaar Bead. contr.: Probleem met de batterij. Controleer de patiënt. Sluit het Hoog Batterijtemperatuur beademingsapparaat aan op...
Pagina 145
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-4: Alarmbericht Beademing controleren: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch te- teitsty- tig terug- rugzetten Onder- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel pe (ID) zettend drukbaar Bead. contr.: Interne Technische storing Controleer de patiënt. Hoog temperatuur Daq Controleer op oorzaken voor (31)
Pagina 146
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-4: Alarmbericht Beademing controleren: samenvatting en probleemoplossing (vervolg) Automa- Priori- Handma- tisch te- teitsty- tig terug- rugzetten Onder- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel pe (ID) zettend drukbaar Bead. contr.: Storing Technische storing Controleer de patiënt. Zorg Hoog (4) hoofdalarm voor alternatieve beademing.
Pagina 147
Alarmen, berichten en probleemoplossing Tabel 9-5: Alarmberichten beademingsapparaat werkt niet: samenvatting en probleemoplossing Automa- Handma- tisch te- Onder- tig terug- rugzetten druk- Bericht Omschrijving Corrigerende maatregel zettend baar Bead. werkt niet Technische storing van de Controleer de patiënt. Zorg 1003 CPU PCBA.
Pagina 148
Alarmen, berichten en probleemoplossing 9-22...
OPMERKING: Volg de reinigings- en desinfectierichtlijnen in dit hoofdstuk voor alle hardware-accessoires voor het beademingsapparaat die door Philips worden aanbevolen. Voor de reinigings- en desinfectie-instructies van interfaces voor meerdere patiënten en circuitaccessoires raadpleegt u de betreffende handleiding. Accessoires die slechts door één patiënt worden gebruikt, hoeven niet te worden gereinigd of gedesinfecteerd.
Verzorging en onderhoud Reiniging LET OP: Gebruik alleen reinigingsmiddelen die in deze handleiding zijn vermeld om schade aan het beademingsapparaat te voorkomen. buitenzijde en LET OP: Druppel of spuit vloeistoffen niet rechtstreeks op de aanraakscherm oppervlakken, met inbegrip van het voorpaneel, het aanraakscherm, de navigatiering (oude versies) en de knop Accepteren, om schade aan het beademingsapparaat te voorkomen.
Verzorging en onderhoud Desinfectie LET OP: Gebruik alleen reinigingsmiddelen die in deze handleiding zijn vermeld om schade aan het beademingsapparaat te voorkomen. buitenzijde en LET OP: Druppel of spuit vloeistoffen niet rechtstreeks op de aanraakscherm oppervlakken, met inbegrip van het voorpaneel, het aanraakscherm, de navigatiering (oude versies) en de knop Accepteren, om schade aan het beademingsapparaat te voorkomen.
Als dit niet wordt gedaan, kan dit resulteren in een elektrische schok. De verwachte levensduur van het Philips Respironics V60-/V60 Plus- beademingsapparaat is 10 jaar. Beademingsapparaten die na de verwachte levensduur worden gebruikt, vereisen mogelijk vaker onderhoud en/of reparaties om de basisveiligheid en essentiële prestaties te behouden.
Verzorging en onderhoud Tabel 10-2: Schema preventief onderhoud (vervolg) Frequentie Component Onderhoud Maandelijks Filter koelventilator Controleer op verstoppingen, stof, pluis etc. Bij een verkleurd of vuil filter: vuil verwijderen en het filter grondig wassen of spoelen en vóór hergebruik volledig drogen. Luchtinlaatfilter Inspecteer en vervang zo nodig Jaarlijks...
Pagina 154
Verzorging en onderhoud 4. Plaats een nieuw inlaatfilter door het in de uitsparing te drukken. Plaats het zijpaneel terug en druk en draai de D-ring-snelsluiter een kwartslag rechtsom tot deze sluit. Snelslui Beugel Luchtinlaatfilter Afbeelding 10-1: Het luchtinlaatfilter vervangen 10-6...
Verzorging en onderhoud Het koelventilatorfilter reinigen en vervangen Reinig of vervang het koelventilatorfilter als volgt; zie Afbeelding 10-2: 1. Steek een kleine platkopschroevendraaier tussen het schuimfilter en de filterbevestiging (Afbeelding 10-2). 2. Wrik de filterafdekking zachtjes los van de achterkant van de ventilator.
Voer dit product af overeenkomstig plaatselijk geldende inzamelings- en recyclingvoorschriften. Ga voor meer informatie naar www.philips.com/recycling. Dit hulpmiddel bevat een lithium-ionbatterij die niet kan worden gerecycled. Neem contact op met de klantenservice van Philips voor instructies voor het veilig afvoeren van dit onderdeel. Opslag vóór gebruik Volg de onderstaande stappen wanneer u het beademingsapparaat vóór gebruik...
Onderhoud en Neem contact op met Philips voor informatie over technisch onderhoud of reparaties die niet in dit hoofdstuk zijn beschreven. reparaties Er is een V60-/V60 Plus-onderhoudshandleiding beschikbaar (bestelnummer 989805612651, onderdeelnummer 1049766) voor downloaden op www.philips.com/ifu.
Hoofdstuk 11. Technische specificaties Regelinstellingen Tabel 11-1 geeft een overzicht van de regelinstellingsbereiken, oplossingen en nauwkeurigheden van het Philips Respironics V60-/V60 Plus- beademingsapparaat. Tabel 11-2 geeft een overzicht van de bedieningselementen die bij de verschillende beademingsmodi actief zijn. Tabel 11-1: Bereik, resolutie en nauwkeurigheid van regelinstellingen...
Pagina 160
Technische specificaties Tabel 11-1: Bereik, resolutie en nauwkeurigheid van regelinstellingen (vervolg) Prestatienauwkeu- Parameter Bereik Resolutie righeid Fabrieksinstelling Max V (maximale 200 t/m 3500 ml 5 ml ± 15% 1000 ml volumelimiet PPV) Min D (minimale 5 t/m 30 cmH 1 cmH ±...
Technische specificaties Fysieke eigenschappen Tabel 11-7: Fysieke eigenschappen Parameter Specificatie Afmetingen 33,7 cm 42,9 cm 39,4 cm Massa (gewicht) van het 12 kg met batterij V60-/V60 Plus- beademingsapparaat in de meest voorkomende configuratie Geïnstalleerd gewicht V60-/V60 Plus-beademingsapparaat met reservebatterij, standaard, zuurstoftankhouder, twee (V60/V60 Plus- E-cilinders (vol), twee meterclusters, beademingsapparaat op...
Technische specificaties Vereisten voor OPMERKING: Elk onderdeel dat aan het patiëntcircuit wordt toegevoegd, verandert de naleving en de weerstand van het accessoires beademingsapparaat. Om de in deze handleiding gespecificeerde prestaties van het beademings-apparaat te bereiken, moet het beademingssysteem van het apparaat voldoen aan de specificaties die zijn vermeld in Tabel 11-11.
Technische specificaties Alarmgerelateerde specificaties Tabel 11-12: Alarmgerelateerde specificaties Parameter Specificatie Vertragingstijd vanaf het begin Minder dan 10 ms vanaf het begin van de van de alarmtoestand tot het alarmtoestand tot de overdracht van het signaal punt waarop de weergave van de Minder dan 500 s totdat de alarmen van het alarmtoestand de beademingsapparaat worden weergegeven op de...
WAARSCHUWING: Alleen bevoegd Philips-personeel mag het beademingsapparaat installeren. Neem contact op met uw Philips-vertegenwoordiger voor meer informatie over installatie. Installeer het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat zoals in dit hoofdstuk staat beschreven, voordat u het voor de eerste keer in bedrijf neemt.
OPMERKING: Monteer het beademingsapparaat op een door Philips goedgekeurde standaard. Het beademingsapparaat kan aan een optionele standaard worden bevestigd of op een vlak, stabiel en schoon oppervlak worden geplaatst. Afbeelding A-2 toont het gemonteerde beademingsapparaat.
Pagina 173
Eerste installatie Afbeelding A-2 toont het gemonteerde beademingsapparaat. Gebruik desgewenst de remmen om de wielen te blokkeren en deblokkeren. Zorg ervoor dat de wielen gedeblokkeerd zijn voordat u het beademingsapparaat verplaatst. Netsnoeren kunnen aan de haken van de standaard worden opgehangen.
(waaronder soldeerbouten); niet in de magnetron plaatsen. - Vervang de batterij uitsluitend door een andere door Philips goedgekeurde batterij. - Volg alle instructies omtrent het juiste gebruik van de batterij.
Pagina 175
Philips. Het alarm Bead. werkt niet treedt op wanneer er geen netvoeding is en er geen batterij is geplaatst, of wanneer de batterij helemaal leeg is.
Pagina 176
Eerste installatie Snelsluiter Beugel Batterij (Plaats de batterij met het ontluchtingsgat boven en Philips-logo naar buiten) Batterij kabel Afbeelding A-3: De batterij plaatsen...
Eerste installatie De zuurstofinlaa- Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat wordt meestal geleverd met een netsnoer en O -inlaataansluiting. taansluiting en het netsnoer monteren 1. Installeer de O -inlaataansluiting als volgt (Afbeelding A-4): a. Plaats de connector voorzichtig in het gat met de platte kanten links en rechts.
Pagina 178
Eerste installatie WAARSCHUWING: Gebruik altijd het juiste, door Philips geleverde snoer en zet het vast met de snoerklem voordat u het beademingsapparaat inschakelt, om te voorkomen dat de stroomvoorziening onbedoeld wordt onderbroken. De klem is speciaal ontworpen om het connectoruiteinde van het door Philips geleverde snoer stevig op zijn plaats te houden.
Eerste installatie De zuurstofverdeel- Monteer desgewenst de zuurstofverdeelstuk-kit zoals beschreven in de bijgevoegde instructies. stuk-kit monteren Werking beade- Voer de volgende stappen uit om de werking van het beademingsapparaat en het geluidsalarm te controleren: mingsapparaat en geluidsalarm contro- 1. Stel een patiëntcircuit samen en installeer dit. (Zie Hoofdstuk 5 voor instructies met betrekking tot de installatie van een patiëntcircuit.) leren 2.
Beslissingen aangaande patiëntenzorg dienen te worden gebaseerd op observatie van de patiënt door de arts. Het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat beschikt over de volgende communicatie-interfacepoorten (Afbeelding B-1): • Seriële RS-232-I/O-poort. Via deze poort ontvangt het...
Ondersteunde communicatieprotocollen Het beademingsapparaat ondersteunt de volgende communicatieprotocollen: • Philips IntelliBridge: Gebruik voor aansluiting op Philips-monitoren (zie 'Gebruik van Philips IntelliBridge' op pagina B-3). • PVOI (Open interface Philips-beademing): Te gebruiken voor aansluiting op monitoren of apparaten van andere fabrikanten. Neem contact op met uw Philips-vertegenwoordiger om de PVOI-handleiding voor ontwikkelaars aan te vragen.
IntelliBridge-systeem te worden gebaseerd. Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat kan met een patiëntmonitor van Philips communiceren via de IntelliBridge Open Interface. Voor de IntelliBridge Open Interface is een beademingsapparaat met een Baud- snelheid van 19.200 vereist. Controleer de juiste Baud-snelheid in de diagnosemodus van het beademingsapparaat (zie 'Baud-snelheid' op pagina E- 10).
WAARSCHUWING: Om de werking van het externe alarm te waarborgen, mogen alleen door Philips goedgekeurde kabels op de poort voor het externe alarm worden aangesloten. LET OP: De poort voor het externe alarm is uitsluitend bedoeld voor...
Appendix C. Onderdelen en accessoires In deze appendix vindt u een overzicht van de onderdelen en accessoires die door Philips worden geleverd en die compatibel zijn met het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat. WAARSCHUWING: Voeg geen weerstand veroorzakende onderdelen aan de patiëntenkant van de proximale druklijn toe.
Onderdelen en accessoires Patiëntademhalings- Patiëntademhalingscircuits bevatten enkele circuits bedoeld voor niet- invasieve of invasieve beademing. Gebruik slangen met een gladde binnenkant circuits om turbulentie te minimaliseren. WAARSCHUWING: Tijdens beademing komt het uitgeademde gas van de patiënt in de omgevingslucht terecht. Gebruik een patiëntcircuit met een filter op de uitademingspoort.
Filter, patiëntdruk, voor eenmalig gebruik 1002362 453561517101 Vernevelaars Omschrijving Aantal Onderdeelnummer Bestelnummer Aerogen Solo-vernevelaar (voor inlinetoepassingen) Neem contact op met uw Philips- vertegenwoordiger NIVO-generator (voor masker-elleboogtoepassingen) 1076302 989805634301 Onderdelen voor onderhoud door gebruiker Omschrijving Aantal Onderdeelnummer Bestelnummer Filter koelventilator...
Appendix D. Naleving van voorschriften Deze appendix bevat informatie over de compliantie van het Philips Respironics V60-/V60 Plus-beademingsapparaat. Elektromagnetische compatibiliteit IEC60601-1-2; Medisch elektrische apparatuur – Deel 1-2: Algemene eisen 2014, ed. 4.0 voor basisveiligheid en essentiële prestaties – secundaire norm:...
Pagina 192
- Sluit de apparatuur aan op een stopcontact op een ander circuit dan waarop de andere apparaten zijn aangesloten en neem contact op met de serviceafdeling van Philips voor hulp. WAARSCHUWING: Wees voorzichtig bij het bedienen van het beademingsapparaat in de buurt van andere apparaten om wederzijdse interferentie te voorkomen.
Naleving van voorschriften Elektromagnetische emissies OPMERKING: De emissie-eigenschappen van deze apparatuur maken deze geschikt voor gebruik in industriële gebieden en ziekenhuizen (CISPR 11 klasse A). Richtlijnen en verklaring fabrikant – afgifte elektromagnetische energie Het beademingsapparaat is bedoeld voor gebruik in elektromagnetische omgevingen zoals hieronder beschreven.
Pagina 194
Naleving van voorschriften Piek ±1 kV differentiële ±1 kV differentiële De kwaliteit van de netspanning modus modus dient de normale kwaliteit voor IEC 61000-4-5 een ziekenhuisomgeving te zijn. ±2 kV gewone ±2 kV gewone modus modus Spanningsdalingen, gedurende gedurende De kwaliteit van de netspanning korte 0,5 cyclus 0,5 cyclus...
Pagina 195
Naleving van voorschriften Richtlijnen en verklaringen van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit Het beademingsapparaat is bedoeld voor gebruik in elektromagnetische omgevingen zoals hieronder beschreven. De klant of de gebruiker van het beademingsapparaat dient ervoor te zorgen dat het systeem alleen in een dergelijke omgeving wordt gebruikt. Immuniteitstes IEC 60601-1-2- Compliantien...
Pagina 196
Naleving van voorschriften Aanbevolen scheidingsafstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en het beademingsapparaat Scheidingsafstand op basis van de frequentie van de zender (m) 150 kHz tot 80 150 kHz tot 80 80 MHz tot 800 Nominaal MHz binnen MHz buiten 800 MHz tot 2,7 GHz maximaal ISM-banden...
Naleving van voorschriften RF-immuniteit Testspecificaties voor RFID-immuniteit De gespecificeerde frequenties maken nog geen deel uit van de formele reguleringsnorm IEC 60601-1-2 4.0ED. Ze zijn gebaseerd op 1) een werkdocument van IEC60601-1-2 4.1ED:2018 Tabel 11 Medische elektrische apparatuur - Deel 1-2: Algemene eisen voor basisveiligheid en essentiële prestaties - Secundaire norm: Elektromagnetische storingen - Eisen en tests en 2) AIM-norm 7351731 2.00ED:2016.
Pagina 198
Naleving van voorschriften Naast het selecteren van geschikte RFID-systemen en medische elektrische apparatuur en systemen, betekent EMC-beheer ook dat de juiste scheidingsafstand tussen deze apparaten moet worden gehandhaafd. Voor medische elektrische apparatuur en systemen die aan deze norm voldoen, zijn de minimaal noodzakelijke scheidingsafstanden weergegeven in Bijlage J van de AIMS-norm 7351731, alsmede de richtlijnen die vereist zijn door normen zoals IEC 60601-1-2.
Het moet apart worden ingezameld en volgens de plaatselijke voorschriften worden afgevoerd. Neem contact op met uw Philips- vertegenwoordiger voor informatie over de ontmanteling van uw apparatuur. Voldoet aan de AEEA-recyclingrichtlijn.
Naleving van voorschriften Toegankelijke Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat bevat de volgende bereikbare onderdelen: onderdelen • Filters • Rolstandaard • Luchtbevochtiger • -monitor/-analysator • Controller voor vernevelaar Afneembare Het V60-/V60 Plus-beademingsapparaat bevat de volgende afneembare onderdelen (raadpleeg Afbeelding 3-4 en Afbeelding 3-5): componenten •...
OPMERKING: De diagnosemodus is vooral bedoeld voor gebruik door door Philips erkend onderhoudspersoneel voor het downloaden van software en het uitvoeren van andere diagnostische procedures. De diagnosemodus WAARSCHUWING: Gebruik de diagnosemodus niet terwijl een patiënt op het beademingsapparaat is aangesloten om letsel bij de patiënt te...
Pagina 204
Diagnosemodus 3. Laat de knop Accepteren binnen 5 seconden los en druk er opnieuw op. Het Diagnosemenu wordt weergegeven (Afbeelding E-1). Afbeelding E-1: Diagnosemenu 4. Selecteer gewenste functie.
Diagnosemodus Taal Met de functie Taal kunt u instellen in welke taal de software wordt weergegeven. 1. Kies Taal in het scherm Systeeminstellingen om het scherm Stel taal in (Afbeelding E-3) weer te geven. Afbeelding E-3: Scherm 1 Stel taal in...
Pagina 207
Diagnosemodus 2. De actieve taal wordt in witte letters weergegeven. Kies de nieuwe taal. 3. Een tweede scherm Stel taal in wordt weergegeven (Afbeelding E-4). Kies Beademing afsluiten om de wijziging toe te passen. De verandering wordt toegepast nadat u het beademingsapparaat opnieuw hebt opgestart.
Diagnosemodus Datum/tijd Via de functie Datum/Tijd kunt u de datum en tijdsinstelling controleren. 1. Kies in het scherm Systeeminstellingen Datum/tijd om het scherm Stel datum en tijd in te openen (Afbeelding E-5). Afbeelding E-5: Scherm Stel datum en tijd in 2.
Diagnosemodus Drukeenheden Via de functie Drukeenheden kunt u de weergegeven meeteenheid voor druk kiezen. 1. Kies in het scherm Systeeminstellingen Drukeenheden om het scherm Stel drukeenh. in in te openen (Afbeelding E-6). Afbeelding E-6: Scherm Stel drukeenh. in 2. De actieve drukeenheid wordt in witte letters weergegeven. Kies de gewenste drukeenheid.
Diagnosemodus Herstel standaardinstellingen Via de functie Herstel standaardinstellingen kunt u de fabrieksinstellingen van het beademingsapparaat herstellen. De fabrieksinstellingen vindt u in Hoofdstuk 11. 1. Kies Herstel standaardinstellingen in het scherm Systeeminstellingen om het scherm Herstel standaardinstellingen te openen (Afbeelding E-7). Afbeelding E-7: Scherm Herstel standaardinstellingen 2.
Info. bead. ('Vent Info (informatie beademingsapparaat)' op pagina 6-18). Neem contact op met Philips als de serienummers niet overeenkomen. 1. Kies in het scherm Systeeminstellingen Softwareopties om het scherm Softwareopties activeren te openen (Afbeelding E-8).
Diagnosemodus 4. Controleer of de opties geactiveerd zijn door op Terug naar systeeminst. te drukken en vervolgens op Terug naar diagnosemenu en Onderhoud. In het venster Info bead. Zouden de nieuwe opties moeten worden weergegeven. 5. Bevestig het optie-etiket zoals weergegeven in Afbeelding 3-5 op pagina 3-9.
Diagnosemodus Alarmvolume-escalatie Met de functie Alarmvolume-escalatie kunt u volume-escalatie in- en uitschakelen. Wanneer Alarmvolume-escalatie is ingeschakeld en er niet binnen 40 seconden op een alarm met hoge prioriteit wordt gereageerd, neemt het alarmvolume van het beademingsapparaat gedurende 20 seconden toe tot de maximale waarde.
Diagnosemodus Onderhoud OPMERKING: Alle beademingsapparaatmodus- en alarminstellingen, alarmberichten en belangrijke gebeurtenissen worden automatisch vastgelegd en bewaard in logboeken, zelfs wanneer er sprake is van een stroomomderbreking. Bekijk het gebeurtenislogboek via het scherm Onderhoud. De andere onderhoudsfuncties zijn alleen bedoeld voor gebruik door erkend onderhoudspersoneel.
Diagnosemodus 3. Het Logboek belangrijke gebeurtenissen wordt weergegeven (Afbeelding E-12). Gebruik de toetsen aan de rechterkant om door het logboek te navigeren. Afbeelding E-12: Scherm Logboek belangrijke gebeurtenissen Het aanraakscherm Kalibreer de X- en Y-coördinaten van het aanraakscherm als volgt: kalibreren 1.
Diagnosemodus Afbeelding E-13: Scherm Kalibratie aanraakscherm 2. Volg de getoonde stappen. Druk op het midden van elk doel met een stomp, dun voorwerp. 3. Raak het scherm aan om de kalibratie te voltooien wanneer dit wordt gevraagd. Als de kalibratie niet lukt, moet het beademingsapparaat worden nagekeken. De diagnosemodus Sluit de diagnosemodus af door het beademingsapparaat uit te schakelen met de knop AAN/Afsluiten.
Auto-Trak+ Een optionele functie waarmee de initiatie- en cyclusdrempel kunnen worden aangepast naast de reguliere instellingen van Auto-Trak-gevoeligheid. Auto-Trak-gevoeligheid Een innovatie van Philips op het gebied van initiatie en overgang, die meerdere verschillende methoden gebruikt om een verbeterde gevoeligheid te detecteren in de aanwezigheid van lekkage en veranderende adempatronen.
Pagina 218
Woordenlijst Constante positieve luchtwegdruk Zie CPAP. CPAP Constante positieve luchtwegdruk. Een beademingsmodus die een enkel, constant niveau van positieve druk aan de patiënt levert, en een instelling in gelijknamige modus. dB(A) Decibel, eenheid van akoestisch vermogen. DISS Diameter Index Safety Standard, een standaard voor gasinlaataansluitingen onder hoge druk.
Pagina 219
Woordenlijst Hg V Alarm Hoog ademvolume, een alarminstelling. HID Alarm Hoge inademingsdruk, een alarminstelling. hPa Hectopascal, een meeteenheid van druk. 1 hPa is gelijk aan 1 mbar, hetgeen ongeveer overeenkomt met 1 cmH I-tijd Inademingstijd. De duur van een inademing tijdens mechanische beademing.
Pagina 220
Woordenlijst LID Alarm Lage inademingsdruk een alarminstelling. Limiet Om te verhinderen dat een vastgelegde maximumwaarde tijdens een ademhaling wordt overschreden. Max D Maximale IPAP-druk AVAPS. Een regelinstelling in AVAPS. Max D Maximale druk. Zie Maximale druklimiet PPV Max E Maximale elastantie (volume-ondersteuning). Een regelinstelling in PPV.
Pagina 221
Woordenlijst PIP Inspiratoire piekdruk. De hoogste druk tijdens de vorige inademing. PPV % Een regelinstelling in PPV. Het percentage van de door het beademingsapparaat geleverde proportionele drukbeademing. PPV Beademing met proportionele druk. Een beademingsmodus waarmee een drukgeregelde ademhaling wordt toegediend die in verhouding staat tot de patiëntinspanning.
Pagina 222
Woordenlijst Stijgtijd De tijd die nodig is voordat een drukondersteunde of drukgeregelde ademhaling de streefdruk kan bereiken, een regelinstelling. Streefademvolume AVAPS Zie V Inspiratoire werkingscyclus. Inademingstijd gedeeld door totale cyclustijd, gemiddeld over 8 ademhalingen, een geobserveerde parameter. Tijdsinitiatie Initiatie van een inademing door het beademingsapparaat volgens de ingestelde Ademsnelheid.
Pagina 227
Reiniging Uitademingspoort buitenzijde beademingsapparaat 10-2 selecteren 6-12–6-15 Reservebatterij. Zie Batterij, reserve Uitademingspoorttest, uitvoeren 6-16–6-17 Respironics V60-beademingsapparaat Uitpakken en controleren A-1 achteraanzicht 3-9 fysieke beschrijving 3-5–3-9 mogelijke bijwerkingen 3-2 Veiligheid, naleving van normen D-10 overzicht van het systeem 3-3 Venster Info bead.
Pagina 228
Index Voorzorgsmaatregelen herademing van CO 1-2, 1-5, 1-10, Voorzorgsmaatregelen herinademing van CO 1-2, 1-9 VueLink Open Interface, gebruik met het beademingsapparaat en monitors van Philips B-3 Waarschuwingen, aandachtspunten en opmerkingen 1-1–1-13 Weerstand, definitie 4-13 Werking beademingsapparaat controleren 5-8 Werkingsprincipes 4-1–4-16...