Inhoudsopgave
Advertenties
10: SpO
-bewaking
2
SpO
-bewaking
2
SpO
bewaken:
2
1
Sluit de juiste sensorkabel aan op de Efficia DFM100 (zie
pagina 13).
2
Breng de sensor aan bij de patiënt.
3
Als de Efficia DFM100 niet aan staat, draait u de therapieknop naar een klinische modus.
•
4
Ga na of de juiste patiëntcategorie wordt gebruikt voor de patiënt. Verander indien nodig de
patiëntcategorie door de categorie te kiezen die van toepassing is. Zie
op pagina 28.
Is de sensorkabel aangesloten en het apparaat ingeschakeld, dan wordt begonnen met een
SpO
-meting. Er wordt een
2
zuurstofsaturatie voor het eerst wordt gemeten en een waarde wordt berekend. Binnen enkele
seconden vervangt een waarde het
Afbeelding 58 SpO
HF
70
Polsfrequentie
De door pulsoxymetrie verkregen polsfrequentie van de patiënt wordt getoond in het
parametergebied. Zie
Afbeelding 59 Polsfrequentiewaarde
HF
70
112
SpO
moet worden geconfigureerd om in de AED-modus te worden weergegeven en wordt
2
niet weergegeven totdat hij pulseert.
-?-
weergegeven voor de SpO
-waarde
2
spm
SpO2
%
Pols
95
70
120
100
50
90
SpO2
%
95
100
90
Afbeelding
spm
SpO2
%
Pols
95
70
120
100
50
90
Pols
70
2
-?-
. Zie
Afbeelding
58.
spm
NIBD
5 min
110/70
120
50
Alarmgrenzen - als de SpO
ingeschakeld, worden de alarmgrenzen
weergegeven. Als de alarmgrenzen zijn
uitgeschakeld, wordt het symbool "alarm uit"
weergegeven.
59.
NIBD
5 min
spm
110/70
120
50
spm
120
50
"De SpO
-kabel
aansluiten" op
2
"Algemene
-waarde in het parametergebied terwijl de
10:20
mmHg
EtCO2
mmHg AwRF
38
MAP
50
(80)
110
30
50
-alarmen zijn
2
10:20
mmHg
EtCO2
mmHg AwRF
38
MAP
50
(80)
110
30
50
Alarmgrenzen - Als de
polsfrequentiealarmen zijn
ingeschakeld, worden de alarmgrenzen
weergegeven. Als de alarmgrenzen zijn
uitgeschakeld, wordt het symbool
"alarm uit"
weergegeven.
Polsalarmen staan standaard uit.
SpO
-bewaking
2
functietoetsen"
rpm
18
30
8
rpm
18
30
8
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
