13: Gegevensbeheer
Tabel 32
Voorvalinformatie (Vervolg)
Vastgelegd voorval
***Desat <
(waarde, grens)
SpO2-sensor defect
SpO2 losgekoppeld
SpO2 storingsign.
SpO2-interferentie
SpO2 niet-pulser.
SpO2-apparaat defect
SpO2 grillig
SpO2 volgt vertraagd
SpO2 lage perfusie
SpO2-fout
SpO2-alarmen
aan
/SpO2-alarmen uit
SpO2-grenzen
(laag) (hoog)
Desat (grens)
Pols
**Pols hoog >
(waarde, grens)
**Pols laag <
<
(waarde)
(grens) Vastgelegd wanneer de polsfrequentie van de patiënt lager is dan de geconfigureerde
Polsalarmen aan
/
Polsalarmen uit
Polsgrenzen
(ondergrens)
(bovengrens)
EtCO
2
EtCO2 aan
/EtCO2 uit
**EtCO2 hoog >
(waarde, grens) Vastgelegd wanneer de EtCO
**EtCO2 laag <
(waarde, grens)
CO2-sensor aangesloten -
CO2-sensor warmt op
CO2-slang losgekoppeld
132
Vastgelegd wanneer de desat-waarde van de patiënt lager is dan de geconfigureerde
grens.
Vastgelegd wanneer het apparaat is ingeschakeld en geen Pleth-curve kan registreren.
Vastgelegd wanneer de SpO
losgekoppeld.
Vastgelegd wanneer SpO
Vastgelegd wanneer SpO
bij de SpO
-sensor.
2
Vastgelegd wanneer SpO
SpO
-sensorsignaal wordt gedetecteerd.
2
Vastgelegd wanneer SpO
gedetecteerd.
Vastgelegd wanneer SpO
Vastgelegd wanneer SpO
30 seconden overschrijdt.
Vastgelegd wanneer SpO
Vastgelegd wanneer een niet-kritische SpO
Vastgelegd wanneer SpO
daaropvolgende verandering.
Vastgelegd wanneer SpO
alarmgrenzen worden veranderd.
Vastgelegd wanneer de polsfrequentie van de patiënt hoger is dan de geconfigureerde
grens.
grens.
Vastgelegd wanneer polsalarmen worden in- of uitgeschakeld plus elke
daaropvolgende verandering.
Vastgelegd wanneer polsalarmen worden ingeschakeld en wanneer de alarmgrenzen
worden veranderd.
Vastgelegd bij het aansluiten van de EtCO
los-/vastkoppelingen.
geconfigureerde grens.
Vastgelegd wanneer de EtCO
grens.
(type) Vastgelegd wanneer een CO
Vastgelegd wanneer de CO
bedrijfstemperatuurbereik.
Vastgelegd wanneer de CO
Frequentie
-bewaking is ingeschakeld en de sensor wordt
2
is ingeschakeld en er ruis wordt gedetecteerd.
2
is ingeschakeld en er lichtinterferentie wordt gedetecteerd
2
is ingeschakeld en er een niet-pulserend
2
is ingeschakeld en er een SpO
2
is ingeschakeld en er sprake is van grillige meetwaarden.
2
is ingeschakeld en de bijwerktijd van de SpO
2
is ingeschakeld en er sprake is van lage perfusie.
2
-fout wordt gedetecteerd.
2
-alarmen worden in- of uitgeschakeld plus elke
2
-alarmen worden ingeschakeld en wanneer de
2
-bewaking en alle daaropvolgende
2
-waarde van de patiënt hoger is dan de
2
-waarde van de patiënt lager is dan de geconfigureerde
2
-sensor is aangesloten op de Efficia DFM100.
2
-sensor niet is opgewarmd tot het
2
-sensor is ontkoppeld of de FilterLine is ontkoppeld.
2
Overzicht voorvallen
-apparaatdefect wordt
2
-meting de
2