Overzicht
In dit hoofdstuk worden de basis ECG- en aritmiebewakingsfuncties van de Efficia DFM100
beschreven. Het apparaat gebruikt het ST/AR-algoritme van Philips voor ECG-analyse.
U kunt de Efficia DFM100 gebruiken om het ECG van uw patiënt te bewaken via:
•
multifunctionele elektroden.
•
ECG-bewakingselektrodesets met 3 of 5 afleidingen.
•
externe paddles (alleen voor een snelle beoordeling, niet voor continue bewaking).
Als zowel elektroden als bewakingselektroden zijn aangesloten, kunt u met de Efficia DFM100 een
te bewaken afleiding kiezen van elk van beide bronnen.
Configureerbare hartfrequentie- en aritmiealarmen geven zowel auditief als visueel duidelijk
informatie over de status van de patiënt.
U kunt de Efficia DFM100 gebruiken voor het bewaken van ECG's van zowel volwassenen als
(jonge) kinderen. Gebruik de knop Type patiënt
Als u op de Type patiënt-knop drukt, worden alle parameteralarmgrenzen aangepast aan de nieuwe
patiëntcategorie. Deze veranderingen blijven behouden wanneer u naar een andere modus
overschakelt.
•
•
ECG-curven kunnen worden verkregen via de therapiepoort voor elektrodepads/paddles of de
ECG-bewakingspoort voor elektroden met 3- of 5-afleidingen. Als u 3-draads ECG-bewaking
gebruikt, is slechts één ECG-afleidingsvector beschikbaar. Als u 5-draads ECG-bewaking gebruikt,
zijn tegelijkertijd maximaal drie ECG-afleidingsvectoren beschikbaar.
WAARSCHUWINGEN: Bij het bewaken van neonatale ECG's, kan er sprake zijn van onnauwkeurige metingen en alarmen
vanwege verschillen in de eigenschappen van de volwassen ECG in vergelijking met de neonatale ECG.
Bij gebruik van een externe pacemaker wordt de aritmiebewaking ernstig gestoord door het hoge
energieniveau van de pacepuls. Dit kan ertoe leiden dat het aritmiealgoritme het niet volgen van de
pacemaker of asystolie niet detecteert.
Als er een hartblok of pacemakerdefect optreedt (als de pacemaker niet pacet/volgt), kunnen hoge
P-toppen (meer dan 1/5 van de gemiddelde hoogte van de R-top) ten onrechte worden geteld door
het aritmiealgoritme, zodat een hartstilstand niet wordt gedetecteerd.
Algoritmen in de Efficia DFM100 maken gebruik van de momenteel ingestelde interne pacingstatus
tijdens ritmeanalyse. Als de pacingstatus is ingesteld op Onbekend, gebruikt het algoritme Gepacet.
Om een meer nauwkeurige ritmeanalyse te krijgen, dient u te controleren of de pacingstatus van de
patiënt correct is ingesteld.
Gebruik het patiënttype Volwassene voor patiënten van ≥ 25 kg of ≥ 8 jaar.
Gebruik het patiënttype Baby/kind voor patiënten van < 25 kg of < 8 jaar.
ECG-bewaking
om van categorie te wisselen.
4
49