Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Philips Efficia DFM100 Gebruiksaanwijzing pagina 147

Verberg thumbnails Zie ook voor Efficia DFM100:
Inhoudsopgave

Advertenties

Overzicht voorvallen
Tabel 32
Voorvalinformatie (Vervolg)
Vastgelegd voorval
Defibrillatie
Laden tot
(waarde)J
Lading handmatig afvoeren
Lading automatisch afgevoerd -
(reden)
Schok nr.
(nummer) (energie) J
(impedantie) (piekstroom) A
Schok afgebroken
(impedantie) Vastgelegd wanneer een defibrillatie wordt begonnen, maar deze wordt afgebroken
Sync aan
/Sync uit
Abnormale schokdosis
afgegeven
Therapie defect
AED-modus
Analyseren
Artefact gedetecteerd
Schok aanbevolen
Geen schok aanbevolen
ECG niet te analyseren
Geforceerd onderbreken
NSA pauzeren
NSA bewaken
Reanimatie onderbreken
Vastgelegd wanneer wordt begonnen met opladen.
Vastgelegd wanneer de lading handmatig uit het apparaat wordt afgevoerd.
Vastgelegd wanneer de lading automatisch uit het apparaat wordt afgevoerd.
Redenen kunnen zijn:
Pads los
: vastgelegd wanneer de automatische afvoer van de lading wordt veroorzaakt
door een slechte verbinding tussen het apparaat en de patiënt.
Defibrillator defect
: vastgelegd wanneer het apparaat het geselecteerde energieniveau
niet kan bereiken tijdens het laden.
Time-out
: vastgelegd wanneer het apparaat de geconfigureerde periode voor
automatische afvoer van de lading bereikt.
Geen schok aanbevolen
: vastgelegd wanneer het algoritme in de AED-modus bepaalt
dat het ritme niet defibrilleerbaar is.
Apparaat uit
: vastgelegd wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld tijdens het laden.
Elektroden los
: vastgelegd in de modus voor gesynchroniseerde cardioversie wanneer
wordt gedetecteerd dat de synchroniserende afleiding los zit.
Type pad/paddle onbekend
detecteert in het type paddles of elektrodepads terwijl de therapiekabel is
aangesloten, of wanneer de identificatie van het type therapiekabel ongeldig is.
Vastgelegd wanneer er een schok is toegediend.
voordat een volledige defibrillatiedosis is afgegeven.
Vastgelegd wanneer Sync wordt in- of uitgeschakeld plus elke daaropvolgende
verandering.
Vastgelegd wanneer een defibrillatie wordt begonnen en voltooid, maar de volledige
defibrillatiedosis niet wordt afgegeven.
Vastgelegd wanneer een kritieke fout is opgetreden, waardoor therapie wordt
verhinderd.
Vastgelegd wanneer het algoritme de analyse start.
Vastgelegd wanneer een artefact wordt gedetecteerd.
Vastgelegd wanneer het algoritme een schokbaar ritme detecteert.
Vastgelegd wanneer het algoritme een niet-schokbaar ritme detecteert.
Vastgelegd wanneer het algoritme geen beslissing kan nemen over al dan niet een
schok toedienen.
Vastgelegd wanneer het apparaat een geforceerde pauze begint of beëindigt.
Vastgelegd wanneer het apparaat een NSA-pauze begint of beëindigt.
Vastgelegd wanneer het apparaat NSA-bewaking begint of beëindigt.
Vastgelegd wanneer het apparaat een reanimatiepauze begint of beëindigt.
Frequentie
: vastgelegd wanneer het apparaat een verandering
13: Gegevensbeheer
135

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

866199

Inhoudsopgave