Overzicht
Indicaties voor gebruik en contra-indicaties
ACLS (Advanced Cardiac Life Support) begint vaak met het analyseren van het hartritme van de
patiënt aan de hand van een handmatige ALS-monitor/-defibrillator, zoals de Efficia DFM100.
In tegenstelling tot een AED bij BLS, waarbij de machine bepaalt wanneer een patiënt wordt
gedefibrilleerd (een schok krijgt), neemt de gebruiker die beslissing op basis van de ritmes op de
monitor en de vitale functies van de patiënt. De volgende stappen van ACLS zijn het toedienen van
defibrillatie, pacing, het inbrengen van intraveneuze infuuslijnen (IV) en het plaatsen van
verschillende luchtwegapparaten zoals een endotracheale slang (een geavanceerde luchtwegslang voor
intubatie). Bij een hartstilstand worden tussen de defibrillaties veelgebruikte geneesmiddelen bij
ACLS toegediend, zoals epinefrine en amiodaron. Gebruikers die zijn getraind om het apparaat te
bedienen en gekwalificeerd zijn voor basislevensondersteuning, geavanceerde levensondersteuning of
defibrillatie, gebruiken de Efficia DFM100 vaak in de volgende modi.
AED-modus
In de AED-modus is de Efficia DFM100 een halfautomatische defibrillator die het gepatenteerde
SMART Analysis AED-algoritme gebruikt. Dit software-algoritme analyseert het
elektrocardiografische ritme (ECG-ritme) van de patiënt en geeft aan of het een schokbaar ritme
detecteert. Wanneer de Efficia DFM100 in de AED-modus staat, moet een gebruiker het apparaat
bedienen om de patiënt te defibrilleren.
•
Indicaties voor gebruik: De AED-modus is alleen geïndiceerd voor patiënten met een
hartstilstand. Controleer eerst of de patiënt bewusteloos is, geen polsslag heeft en niet ademhaalt.
Daarna kunt u pas de defibrillator gebruiken om de ECG van de patiënt te analyseren.
•
Contra-indicaties: De Efficia DFM100 heeft een contra-indicatie voor asynchrone defibrillatie
in de AED-modus als de patiënt bij bewustzijn is, een polsslag heeft en ademhaalt.
Handmatige defibrillatie
Een gelijkstroomdefibrillator dient een korte intense puls van elektriciteit toe op de hartspier. De
Efficia DFM100 dient deze energie toe via wegwerpbare elektrodepads, externe paddles die op de
borst van de patiënt worden aangebracht of interne paddles die op het hart worden aangebracht.
Defibrillatie is een van de zorgmethoden die nodig zijn om een patiënt met een schokbaar
ECG-ritme te reanimeren. Afhankelijk van de situatie kunnen ook andere ondersteunende
maatregelen worden gebruikt, zoals reanimatie, toediening van zuurstof en/of medicatie. Het slagen
van een reanimatie is afhankelijk van de tijdsduur tussen het begin van een hartritme waarbij het
bloed niet circuleert (ventrikelfibrillatie, pulsvrije ventriculaire tachycardie) en defibrillatie.
De American Heart Association (AHA) en ERC hebben vastgesteld dat de volgende factoren
essentieel zijn voor het overleven van een hartstilstand:
•
Vroege toegang
•
Vroege reanimatie
•
Vroege defibrillatie
•
Vroege geavanceerde levensondersteuning
De fysiologische toestand van de patiënt kan invloed hebben op het wel of niet slagen van
defibrillatie. Als een patiënt niet kan worden gereanimeerd, is dit geen betrouwbare indicator voor de
prestaties van de Efficia DFM100. Patiënten vertonen vaak een spierreactie tijdens het toedienen van
de schok. Als deze reactie niet optreedt, is dit geen betrouwbare indicator voor het daadwerkelijk
toedienen van een schok of de prestaties van het apparaat.
Bij niet-gesynchroniseerde defibrillatie wordt een schok met hoge energie gebruikt (die wordt
toegediend zodra de schokknop wordt ingedrukt). Hiermee worden aandoeningen zoals ventriculaire
fibrillatie en pulsvrije ventriculaire tachycardie behandeld. Bij synchrone defibrillatie of cardioversie
wordt een schok met lage energie toegediend. De schok wordt getimed op een specifiek punt op het
QRS-complex om ventriculaire fibrillatie te voorkomen. Cardioversie wordt gebruikt voor de
behandeling van hartritmestoornissen zoals atriale fibrillatie, atriale flutter of supraventriculaire
tachycardie, wanneer het ritme niet verandert door medicatie of wanneer de patiënt onstabiel is en
het ritme moet worden gestopt. Als de Efficia DFM100 in de modus Handmatig staat, moet een
gebruiker het ECG beoordelen en beslissen of de patiënt wel of niet moet worden gedefibrilleerd.
1: Introductie
3