352 Foutopsporing
CODE ALARM
2026
INGANG FASE
FOUT
0309
bit 9
(programmeerbare
fout-functie 3016)
2029
MOTOR BACK EMF
0309
bit 12
2035
SAFE TORQUE
OFF
0309
bit 13
1)
Zelfs wanneer de relaisuitgang is geconfigureerd om een alarmsituatie aan te geven (bv.
parameter
1401 RELAIS-UITGANG 1
dit alarm niet door een relaisuitgang afgegeven.
OORZAAK
DC-spanning van
tussenkring oscilleert
vanwege een
ontbrekende
hoofdfase of een
aangesproken
zekering.
Alarm wordt
gegenereerd wanneer
DC- spanningsrimpel
meer is dan 14% van
de nominale DC-
spanning.
Permanentmagneetmo
tor draait, startmodus
2
(DC
MAGN) is
gekozen via parameter
2101 START
FUNCTIE, en run is
verzocht. Omvormer
waarschuwt dat
draaiende motor niet
gemagnetiseerd kan
worden met
gelijkstroom.
STO (Safe torque off)
verzocht en het
functioneert correct.
Parameter
3025 STO
BEDRIJF
is ingesteld
om met een alarm te
reageren.
= 5 (ALARM) of 16 (FOUT/WAARSCH)), dan wordt
OPLOSSING
Controleer de hoofdzekeringen.
Controleer of de ingangsvoeding
ongebalanceerd is.
Controleer de parameters van de
foutfunctie.
Als een start met draaiende motor
vereist is, kies dan startmodus
1 (AUTO) via parameter
FUNCTIE. Anders zal de omvormer
pas starten nadat de motor gestopt is.
Als dit niet de verwachte reactie was
op onderbreking van het
veiligheidscircuit, controleer dan de
bekabeling van het veiligheidscircuit
aangesloten op STO-klemmen X1C.
Als een andere reactie vereist is,
wijzig dan de waarde van parameter
3025 STO
BEDRIJF.
Opmerking: Het startsignaal moet
gereset worden (op 0 gezet) als STO
gebruikt werd terwijl de omvormer in
bedrijf was.
2101 START