Programmakenmerken 123
11
Programmakenmerken
Overzicht
Dit hoofdstuk beschrijft de programmakenmerken. Bij elk kenmerk vindt u een lijst
met gerelateerde gebruiksinstellingen, actuele signalen en fout- en alarmmeldingen.
Opstart-assistent
Inleiding
De Opstart-assistent (assistent-bedieningspaneel vereist) leidt de gebruiker door de
opstartprocedure en helpt de benodigde gegevens (parameterwaarden) bij de
omvormer in te voeren. De Opstart-assistent controleert tevens of de ingevoerde
waarden geldig zijn, d.w.z. binnen het toegelaten bereik vallen.
De Opstart-assistent roept andere assistenten op, die elk voor zich de gebruiker door
de taak van het specificeren van een verwante parameterset leiden. Bij de eerste
maal starten verschijnt er een prompt om de eerste taak van de assistent, Taalkeuze,
in te voeren. De gebruiker kan de taken activeren in de volgorde die door de Opstart-
assistent wordt voorgesteld, of onafhankelijk van elkaar. De gebruiker kan de
omvormerparameters ook op de gebruikelijke wijze, zonder tussenkomst van de
assistent, aanpassen.
Zie de sectie
Assistent-modus
op pagina
99
voor het starten van de Opstart-assistent
of andere assistenten.