332 Veldbusbesturing met interne veldbus
DCU communicatieprofiel
Omdat het DCU profiel de control- en statusinterface uitbreidt naar 32 bits, zijn er
twee verschillende signalen nodig voor zowel de controlwoorden
de statuswoorden
Controlwoorden
De volgende tabellen beschrijven de inhoud van het Controlwoord voor het DCU-
profiel.
Controlwoord DCU Profiel, parameter
Bit
Benaming
0
STOP
1
START
2
REVERSE
3
LOCAL
4
RESET
5
EXT2
6
RUN_DISABLE
7
STPMODE_R
8
STPMODE_EM
9
STPMODE_C
10
RAMP_2
(0303
en 0304).
Waarde Informatie
1
Stopt volgens ofwel de stopmodus-parameter (2102) of het
stopmodus-verzoek (bits 7 en 8).
Opmerking: Gelijktijdige STOP- en START- opdrachten
resulteren in een stopopdracht.
0
Geen werking
1
Start
Opmerking: Gelijktijdige STOP- en START- opdrachten
resulteren in een stopopdracht.
0
Geen werking
1
Draairichting achteruit. De richting wordt bepaald door de
XOR bewerking uit te voeren op de waarden van bit 2 en 31
(= teken van de referentie).
0
Draairichting vooruit
1
Naar lokale bedieningsmodus.
0
Naar externe bedieningsmodus.
-> 1
Reset.
anders
Geen werking
1
Schakel naar externe besturing EXT2.
0
Schakel naar externe besturing EXT1.
1
Activeer Run-blokkering.
0
Activeer Runvrijgave.
1
Stop langs op dat moment actieve deceleratiehelling (bit
10). De waarde van bit 0 moet 1 zijn (STOP).
0
Geen werking
1
Noodstop. De waarde van bit 0 moet 1 zijn (STOP).
0
Geen werking
1
Uitlopen tot stilstand. De waarde van bit 0 moet 1 zijn
(STOP).
0
Geen werking
1
Gebruik acceleratie/deceleratiehellingpaar 2 (gedefinieerd
door parameters 2205...2207).
0
Gebruik acceleratie/deceleratiehellingpaar 1 (gedefinieerd
door parameters 2202...2204).
(0301
0301 VELDB CMD WOORD1
en 0302) als