Technische informatie
C20/F20‐systeem
Röntgenprotocol
Cere-
braal
De gebruikte meetcondities zijn in overeenstemming met
referentieluchtkerma (Pagina
OPMERKING De dosisverhoudingen kunnen verschillen per procedure en per doorlichtingsflavor.
Multifase instellingen
De vasculaire opnameprocedure bevat de standaardduur en beeldsnelheid per fase.
Voor deze procedures is het mogelijk om de beeldsnelheid en de duur per fase handmatig te wijzigen.
Raadpleeg
wijzigen van de beeldsnelheid en duur.
De referentieluchtkerma wordt per beeld gedefinieerd en verandert niet bij verschillende
beeldsnelheden. De cumulatieve huiddosis is echter rechtstreeks gerelateerd aan de beeldsnelheid;
wanneer de beeldsnelheid in één fase wordt verkleind met 50%, wordt de cumulatieve huiddosis in die
fase daarom ook met 50% verkleind.
Conclusie: Overweeg de beeldsnelheid te verlagen, indien mogelijk.
Diafragma en wiggen
Wanneer u de juiste collimatie toepast, wordt directe bestraling van lichaamsdelen die niet nodig zijn
voor de procedure voorkomen.
Op deze manier worden het dosisoppervlakproduct en de persoonlijke dosis gereduceerd; de
referentieluchtkerma en de (piek)huiddosis worden echter niet beïnvloed.
In het algemeen geldt dat bijvoorbeeld 25% collimatie van het bestraalde gebied het
dosisoppervlakproduct ook met 25% verlaagt.
Het gebruik van de wiggen beperkt de stralingsintensiteit in een door de gebruiker gedefinieerd gebied
en verbetert de beeldkwaliteit. De wiggen zorgen ook voor verlaging van het dosisoppervlakproduct en
de persoonlijke dosis.
In hoeverre de straling door de wiggen wordt verlaagd, is bijvoorbeeld afhankelijk van de hoeveelheid
beeld die door de wiggen wordt afgedekt.
Afstand bron‐beeld
Volgens de omgekeerde kwadratenwet neemt de stralingsintensiteit proportioneel toe met het
kwadraat van de afstand.
Als de bron-beeldafstand SID wordt vergroot met een factor x, verhoogt het systeem de huiddosis met
een factor x
De bron-beeldafstand moet tot een minimum worden beperkt (voor een bepaalde bron-huidafstand),
zodat de benodigde detectordosis wordt bereikt met een zo laag mogelijke huiddosis. Dit impliceert dat
de bron-beeldafstand zodanig moet worden gereduceerd dat de afstand tussen de patiënt en de
detector zo klein mogelijk is.
Azurion Uitgave 1.2 Gebruiksaanwijzing
Dosisverhoud‐
ing (%)
Veldgrootte
(cm)
Patiënttype
Cere-
2 bps
Standaard
braal
laag
331).
Instellingen Multifase acquisitie wijzigen (Pagina 103)
2
om dezelfde vereiste detectordosis te handhaven.
Systeeminstellingen die de stralingsdosis beïnvloeden
100
130
145
48
42
37
Ref. AK (mGy/beeld)
0,463
0,605
0,677
Instelling metingen
voor meer informatie over het
312
170
200
240
31
27
22
0,798
0,946
1,149
1,358
Philips Healthcare 4522 203 52611
280
330
19
15
1,620