Procedures uitvoeren
1 Identificeer de serie met het gewenste beeld en open de serie om deze te bekijken.
Raadpleeg voor meer informatie de volgende secties:
•
•
2 Selecteer het beeld voor het vaatmasker in het acquisitievenster met behulp van de
TouchScreenModule of de afstandsbediening.
3 Wanneer het gewenste beeld wordt weergegeven in het live-venster, schakelt u SmartMask op een
van de volgende manieren in:
• Druk op SmartMask op de bedieningsmodule.
• Selecteer in de taak X‐ray Settings (Röntgeninstellingen) van de TouchScreenModule eerst
4 Fluoroscopie starten.
Raadpleeg
Na subtractie wordt het huidige beeld ingesteld als SmartMask-beeld.
5 Plaats het apparaat.
6.15 ECG‐trigger
ECG-aansturing stelt u in staat om beelden te verwerven in dezelfde fase van de hartcyclus. Het ECG-
signaal wordt gebruikt om de ECG-triggerpulsen te genereren met een instelbare vertraging.
Om een ECG-aangestuurde opname of doorlichting te kunnen starten, moet er een goed ECG-signaal
tot stand zijn gebracht. Het systeem is klaar om te beginnen, maar wacht even op een ECG-signaal. Het
systeem zal geen röntgenstraal genereren voordat het ECG-signaal is herkend. ECG-aansturing is alleen
van toepassing voor doorlichting en een beperkte set van opnameprocedures.
OPMERKING Voor Single Shot-triggering wordt slechts één beeld op deze manier gegenereerd.
ECG-aansturing is standaard gedeactiveerd. Eenmaal geactiveerd blijven de instellingen van kracht
totdat ze worden uitgeschakeld of er een nieuwe patiënt wordt geselecteerd. Als u een procedure
selecteert die niet wordt ondersteund door ECG-aansturing, bijvoorbeeld rotatiescan of Bolus Chase,
wordt de ECG-aansturing automatisch gedeactiveerd en zijn de knoppen op het taakpaneel van de ECG-
aansturing niet beschikbaar.
Als ECG-triggering is geactiveerd, controleert het systeem de triggerpulsen (ook tijdens stand-by). Als
de triggerpulsen om de één of andere reden niet aanwezig zijn gedurende 2 seconden of langer, wordt
het systeembericht ECG signal absent (ECG-signaal afwezig) weergegeven. Het systeembericht wordt
verwijderd wanneer de triggerpulsen weer aanwezig zijn of wanneer ECG-triggering wordt
gedeactiveerd.
OPMERKING Het systeembericht wordt eveneens weergegeven 2 seconden na elke triggerpuls
1 Selecteer de taak X‐ray Settings (Röntgeninstellingen).
2 Als u gebruikmaakt van het acquisitievenster, doet u het volgende:
a
Azurion Uitgave 1.2 Gebruiksaanwijzing
Een serie bekijken in het beoordelingsvenster (Pagina 123)
Een serie bekijken op de TouchScreenModule (Pagina 125)
Roadmap en vervolgens SmartMask.
Doorlichting uitvoeren (Pagina 85)
wanneer de hartslag lager is dan 30 bpm.
Klik op de uitvouwpijl in het bedieningspaneel met betrekking tot het type procedure dat u
uitvoert (Fluoroscopy (Fluoroscopie) of Exposure (Opname)).
voor meer informatie.
108
ECG-trigger
Philips Healthcare 4522 203 52611