Download Print deze pagina

Philips Azurion Gebruiksaanwijzing pagina 248

Advertenties

Systeembeheer
13.5 Exporteren en importeren van opslagapparaten in‐ en
uitschakelen
Export van gegevens naar opslagapparaten (USB-flashstation of cd/dvd) is standaard ingeschakeld. U
kunt deze functie uitschakelen, indien nodig.
De standaardinstelling voor het anonimiseren van patiëntgegevens ten behoeve van export naar een
USB-flashstation of cd/dvd kan ook worden gewijzigd.
U kunt ook een DICOM-weergaveapplicatie toevoegen op het station met de patiëntgegevens.
1 Klik in het menu System (Systeem) op Customization (Aanpassing) om het dialoogvenster System
Customization (Systeemaanpassing) weer te geven.
2 Klik in de instellingengroep General (Algemeen) op Workflow.
3 Selecteer Storage Device Export and Import (Opslagapparaat exporteren en importeren) om
Disabled (Uitgeschakeld) uit te schakelen.
4 Selecteer Include DICOM Viewer (DICOM‐viewer opnemen) om automatisch een DICOM-
weergaveapplicatie bij de geëxporteerde patiëntgegevens toe te voegen.
5 Selecteer Default De-Identify Upon USB Export (Standaard deïdentificeren na USB‐export) om
patiëntgegevens die naar een USB-flashstation worden geëxporteerd te anonimiseren.
6 Selecteer Default De-Identify Upon CD/DVD Export (Standaard deïdentificeren na CD/DVD‐
export) om patiëntgegevens die naar een cd/dvd worden geëxporteerd te anonimiseren.
7 Als u eventuele wijzigingen ongedaan wilt maken, klikt u op Undo Changes (Wijzigingen ongedaan
maken).
8 Klik op Save (Opslaan) om uw wijzigingen op te slaan.
9 Klik op Close (Sluiten) om het venster System Customization (Systeemaanpassing) te sluiten.
13.6 RIS‐codes toewijzen aan ProcedureCards
U kunt de codes die in het Radiology Information System (RIS) van het ziekenhuis worden gebruikt,
toewijzen aan ProcedureCards.
Als u patiëntgegevens uit een RIS importeert, kunt u deze toewijzen en zo ervoor zorgen dat de juiste
ProcedureCard in het Azurion-systeem wordt gebruikt voor de beoogde klinische procedure.
Het systeem verzamelt alle RIS-codes die in geplande procedures zijn gebruikt of u voert handmatig
nieuwe codes in.
1 Klik in het menu System (Systeem) op Customization (Aanpassing) om het dialoogvenster System
Customization (Systeemaanpassing) weer te geven.
2 Klik in de instellingengroep General (Algemeen) op RIS Code Mapping (RIS‐codemapping).
Er wordt een lijst van RIS-codes weergegeven, waarin u kunt zien aan welke ProcedureCard de
codes zijn toegewezen. Het DICOM-kenmerk dat wordt gebruikt voor de RIS-codetoewijzing, wordt
weergegeven boven de lijst.
Als een RIS-code niet aan een ProcedureCard is toegewezen, wordt er een waarschuwingssymbool
weergegeven.
U kunt elke kolom in oplopende of aflopende volgorde sorteren door te klikken op de RIS-code of
op de kolomkop van de toegewezen ProcedureCard.
Azurion Uitgave 1.2 Gebruiksaanwijzing
Exporteren en importeren van opslagapparaten in- en
248
uitschakelen
Philips Healthcare 4522 203 52611

Advertenties

loading