Systeembeheer
11 Als u eventuele wijzigingen ongedaan wilt maken, klikt u op Undo Changes (Wijzigingen ongedaan
maken).
12 Klik op Save (Opslaan) om uw wijzigingen op te slaan.
13 Klik op Close (Sluiten) om het venster System Customization (Systeemaanpassing) te sluiten.
13.7.4 DICOM‐printers configureren
U kunt DICOM-printers die zijn aangesloten op het netwerk van het systeem toevoegen,
herconfigureren, testen, kalibreren en verwijderen.
1 Klik in het menu System (Systeem) op Customization (Aanpassing) om het dialoogvenster System
Customization (Systeemaanpassing) weer te geven.
2 Klik in de instellingengroep General (Algemeen) op DICOM Settings (DICOM‐instellingen).
Het tabblad Local System (Lokaal systeem) wordt standaard weergegeven.
3 Selecteer het tabblad DICOM Printers (DICOM‐printers).
Een lijst van DICOM-printers wordt weergegeven.
De printerlijst kan worden gesorteerd door op de kolomkoppen te klikken om elke kolom te
sorteren in oplopende of aflopende volgorde.
4 Om een bestaande printer opnieuw te configureren, voert u de volgende procedure uit:
a
b Wijzig de gewenste printerinstelling in de sectie Printer Settings (Printerinstellingen).
5 Voer de volgende procedure uit om een nieuwe printer toe te voegen:
a
b Selecteer de nieuwe printer.
c
d Om veilige communicatie in te schakelen, selecteert u Use Authentication (Authenticatie
e Om het gebruik van codering in te schakelen, selecteert u Use Encryption (Versleuteling
f
6 Om de verbinding van een bepaalde printer te testen, klikt u op Test Connection (Verbinding
testen).
De verbinding met de printer wordt getest en het resultaat wordt weergegeven in de printerlijst
naast de naam van de printer.
Het resultaat van de test wordt aangegeven door een pictogram.
Azurion Uitgave 1.2 Gebruiksaanwijzing
Selecteer de gewenste printer in de lijst.
De instellingen voor de geselecteerde printer worden weergegeven in de sectie Printer Settings
(Printerinstellingen).
Klik op Add (Toevoegen).
Een nieuwe printer wordt toegevoegd aan de lijst.
Voer de Printer Settings (Printerinstellingen) voor de nieuwe printer in.
gebruiken).
gebruiken).
Deze optie is alleen beschikbaar als Use Authentication (Authenticatie gebruiken) is
geselecteerd.
Klik op Save (Opslaan) om uw wijzigingen op te slaan.
254
DICOM Settings (DICOM-instellingen)
Philips Healthcare 4522 203 52611