KNOP VOOR
KOPLAMPHOOGTEVERSTELLING
(indien aanwezig)
Type met handmatige bediening
De koplamphoogteverstelling werkt als de contact-
schakelaar op ON staat en de koplampschakelaar
in de
-stand staat om de lichtbundel van de
koplamp aan te passen aan rijomstandigheden.
Als de auto zonder zware belasting/bagage rijdt of
op een vlakke weg rijdt, dient u de normale stand
<0> te kiezen.
Indien het aantal inzittenden en de lading van de
auto veranderen, kan de lichtbundel van de kop-
lampen hoger gericht zijn dan normaal.
Als u op een heuvelachtige weg rijdt, kunnen de
koplampen direct in de achteruitkijkspiegels van de
auto voor u of op de voorruit van een tegenligger
schijnen, waardoor u het zicht van andere bestuur-
ders zou kunnen belemmeren.
Draai aan de schakelaar om de juiste hoogte van de
lichtbundel in te stellen. Hoe hoger het cijfer op de
schakelaar, des te lager de lichtbundel schijnt.
Type met automatische bediening
Bij auto's met een automatische hoogteverstelling
wordt de hoogte van de lichtbundel automatisch
geregeld.
ACCUSPAARFUNCTIE (indien
aanwezig)
Het akoestisch signaal voor de lichten zal klinken
wanneer de koplampschakelaar in de
of de
-stand staat en wanneer het bestuurder-
sportier geopend wordt terwijl de contactschake-
laar op ACC, OFF of LOCK staat.
JVI0477XZ
Als de contactschakelaar op OFF of LOCK wordt ge-
zet terwijl de koplampschakelaar in de
of de
-stand staat, zal de accuspaarfunctie de
lichten na een bepaalde tijd uitschakelen om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
LET OP
Laat de lichten niet aan wanneer de motor lan-
gere tijd uitstaat, om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
SCHAKELAAR
RICHTINGAANWIJZERS
-stand
LET OP
De richtingaanwijzers worden niet automatisch
-stand
uitgeschakeld als het stuurwiel niet de vooraf in-
gestelde hoek wordt rondgedraaid. Na het
afslaan of na het veranderen van rijstrook moet u
zelf controleren of de richtingaanwijzerschake-
laar is teruggekeerd in de oude stand.
Richtingaanwijzer
U zet de richtingaanwijzer aan door de hendel om-
hoog
of omlaag
te bewegen, tot waar de hen-
del niet verder kan. Het richtingssignaal stopt auto-
matisch nadat u van richting bent veranderd.
Signaal voor veranderen van rijstrook
U geeft wisselen van rijstrook aan door de hendel
omhoog
of omlaag
lampje begint te knipperen.
Instrumenten en bedieningen
NIC2915
te bewegen, tot waar het
2-29