•
Draai de 4WD-modusschakelaar niet tussen
<2WD> en <4H> wanneer de achterwielen slip-
pen.
•
Rijd niet met de auto in de <4H>-stand of
<4LO>-stand op een droog, hard wegdek. Dit
kan overbodig lawaai en bandenslijtage tot
gevolg hebben. RENAULT raadt aan om onder
deze omstandigheden in de 2WD-stand te rij-
den.
•
Het is niet mogelijk de 4WD-hulpversnellings-
bak te schakelen tussen de <4H>-stand en de
<4LO>-stand bij lage omgevingstemperatu-
ren en wanneer de motor koud is. Als u dit wel
doet kan het 4LO-controlelampje gaan knip-
peren. Wacht totdat de 4WD-hulpversnellings-
bak de bedrijfstemperatuur bereikt heeft (na-
dat u een tijdje gereden hebt) voordat u de
4WD-modusschakelaar gebruikt om te scha-
kelen tussen <4H> en <4LO>.
Handel als volgt als u op ruw wegdek
rijdt
•
Stel de 4WD-modusschakelaar in op <4H> of
<4LO>.
•
Rijd voorzichtig en pas uw rijstijl aan de omstan-
digheden van het wegdek aan.
Als de auto vast komt te zitten
•
Plaats stenen of houten blokken onder de ban-
den om de auto vrij te krijgen.
•
Stel de 4WD-modusschakelaar in op <4H> of
<4LO>.
•
Als het moeilijk is om de auto vrij te krijgen, rijdt
u de auto vooruit en achteruit om de aandrijf-
kracht te verhogen. Als de auto diep in de mod-
der vastzit, kunnen bandenkettingen van pas
komen.
LET OP
•
Laat de banden niet overmatig ronddraaien.
De wielen kunnen diep in de modder zinken
waardoor het moeilijk zal zijn de auto vrij te
krijgen.
•
Vermijd het schakelen van versnellingen ter-
wijl de motor bij hoge snelheden draait, aan-
gezien dit een defect kan veroorzaken.
BEDIENING VAN DE
4WD-MODUSSCHAKELAAR
•
Zet de 4WD-modusschakelaar in de <2WD>-
stand, <4H>-stand of <4LO>-stand, al naarge-
lang de rijomstandigheden.
•
U kunt een lichte beweging van de auto bemer-
ken wanneer u de 4WD-modusschakelaar be-
dient tijdens het maken van een bocht, het ac-
celereren of het afremmen, of wanneer de con-
tactschakelaar naar de "OFF"-stand wordt
gedraaid terwijl de 4WD-modusschakelaar in de
<4H>-stand of <4LO>-stand staat. Dit is normaal.
LET OP
•
Wanneer u recht vooruit rijdt, kan de 4WD-
modusschakelaar gedraaid worden tussen
<2WD> en <4H>. Gebruik de 4WD-modusscha-
kelaar niet wanneer u een bocht maakt of ach-
teruitrijdt.
•
Gebruik de 4WD-modusschakelaar niet wan-
neer u van een steile helling naar beneden
rijdt. Rem op de motor door een lagere ver-
snelling te kiezen.
•
Gebruik de 4WD-modusschakelaar niet wan-
neer de achterwielen slippen.
•
Alvorens de 4WD-modusschakelaar vanuit
<2WD> in de <4H>-stand te zetten, moet u er-
voor zorgen dat de snelheid van de auto min-
der dan 100 km/u (60 MPH) bedraagt. Anders
kan het 4WD-systeem beschadigd raken.
•
Schakel de 4WD-modusschakelaar nooit tus-
sen <4LO> en <4H> tijdens het rijden.
JVS0445X
5-25
Starten en rijden