1. Activeer stevig de parkeerrem.
2. Model met automatische versnellingsbak (AT):
Zet de schakelhendel in de P-stand (parkeren).
Model met handgeschakelde versnellingsbak
(MT): Zet de schakelhendel in de R-stand (achter-
uit). Wanneer u tegen een helling op parkeert,
moet u de schakelhendel in de 1e versnelling zet-
ten.
Model met linkse besturing
Model met rechtse besturing
3. Om te voorkomen dat de auto gaat rollen wan-
neer deze op een helling is geparkeerd, is het een
goede gewoonte om de wielen zoals afgebeeld
te draaien.
HEUVELAF MET STOEPRAND
Draai de wielen naar de stoeprand toe en laat de
auto iets naar voren komen tot één wiel zacht de
stoeprand raakt. Zet de auto dan op de parkeer-
rem.
HEUVELOP MET STOEPRAND
Draai de wielen van de stoeprand weg en laat
het voertuig zover achteruit rijden tot één wiel
zacht de stoeprand raakt. Zet de auto dan op de
parkeerrem.
HEUVELOP OF HEUVELAF, ZONDER STOEPRAND
Draai de wielen naar de berm van de weg, zodat
de auto naar de berm rolt als hij in beweging
komt. Zet de auto dan op de parkeerrem.
SSD0488Z
4. Model met afstandsbedieningsleutel:
Zet de contactschakelaar in de "OFF"-stand.
Model zonder afstandsbedieningsleutel:
Zet de contactschakelaar in de "LOCK"-stand en
verwijder de sleutel.
SSD0489Z
5-41
Starten en rijden