WAARSCHUWING
Modellen met automatische versnellingsbak: Als
het 4WD-moduscontrolelampje niet brandt of het
ATP-waarschuwingslampje
(indien aanwezig)
wel brandt, zal de P-stand (parkeren) van de au-
tomatische versnellingsbak niet functioneren
hetgeen kan leiden tot het onverwacht in bewe-
ging komen van de auto, met als gevolg ernstig
persoonlijk letsel of materiële schade. Zet de auto
altijd op de parkeerrem.
LET OP
Om schade aan de auto te voorkomen:
•
Gebruik de 4WD-modusschakelaar niet wan-
neer u een bocht maakt, achteruitrijdt of wan-
neer de achterwielen slippen. De auto moet
recht vooruit rijden.
•
Gebruik de schakelhendel niet (modellen met
automatische versnellingsbak) of laat het
koppelingspedaal niet los (modellen met
handgeschakelde versnellingsbak) als het
4LO-controlelampje knippert. Als u dit niet
doet kunnen de tandwielen mogelijk knarsen
en de aandrijflijn beschadigd raken.
•
Modellen met handgeschakelde versnellings-
bak: Trek niet snel op vanuit stilstand als het
4LO-controlelampje knippert. Rijd op lage
snelheid recht vooruit totdat het 4LO-contro-
lelampje gaat branden. Het 4LO-controle-
lampje knippert bij het schakelen tussen
<4LO> en <4H>.
•
Als
het
4WD-waarschuwingslampje
branden, voer dan de volgende procedure uit:
1) Zet de motor uit.
5-24
Starten en rijden
2) De motor starten.
3) Controleer of het 4WD-waarschuwings-
lampje gaat branden.
Als na bovenstaande procedure het 4WD-waar-
schuwingslampje nog steeds brandt, laat uw auto
dan direct nakijken en eventueel repareren door
een erkende dealer of gekwalificeerd garagebe-
drijf.
De 4WD-modusschakelaar van de hulpversnellings-
bak wordt gebruikt om de tweewielaandrijving
(2WD) of de vierwielaandrijving (4WD) te selecteren,
al naargelang de rijomstandigheden. Draai de 4WD-
modusschakelaar om een rijmodus te selecteren
(<2WD>, <4H> of <4LO>).
Om in of uit de 4LO-stand te schakelen:
1. De auto MOET stilstaan.
2. Trap het koppelingspedaal (modellen met hand-
geschakelde versnellingsbak) en het rempedaal
in en zet de schakelhendel in de N-stand (vrij)
(modellen met handgeschakelde versnellings-
bak) of de P-stand (parkeren) (modellen met au-
tomatische versnellingsbak).
3. Druk in en draai aan de 4WD-modusschakelaar
om in of uit de <4LO>-stand te schakelen.
WAARSCHUWING
•
Zet bij het parkeren de auto op de parkeerrem
voordat u de motor afzet en controleer of de
4WD-modusschakelaar brandt en dat het
ATP-waarschuwingslampje of ATP-waarschu-
wingsbericht uitstaat, anders zou de auto on-
gaat
verwacht kunnen bewegen, zelfs als de auto-
matische versnellingsbak in de P-stand (par-
keren) staat.
•
Wacht totdat het 4LO-controlelampje niet
meer knippert en continu brandt of uitgaat
voordat u naar een andere versnelling scha-
kelt. De auto kan onverwacht in beweging ko-
men wanneer de schakelhendel uit stand N
(vrij) in een andere stand gezet wordt terwijl
het 4LO-controlelampje knippert.
LET OP
•
Schakel de 4WD-modusschakelaar nooit tus-
sen <4LO> en <4H> tijdens het rijden.
•
De <4H>-rijmodus biedt meer grip. Vermijd ex-
treme snelheden, aangezien het een toename
van het brandstofverbruik en hogere olietem-
peraturen kan veroorzaken en bovendien de
onderdelen van de aandrijflijn kan beschadi-
gen. Snelheden boven de 100 km/u (60 mph)
zijn niet aanbevolen in de <4H>-stand.
•
De <4LO>-rijmodus biedt maximale grip en
vermogen. Vermijd het extreem opvoeren van
de snelheid. De maximumsnelheid is ongeveer
50 km/u (30 MPH).
•
Wanneer u recht vooruit rijdt, kan de 4WD-
modusschakelaar gedraaid worden tussen
<2WD> en <4H>. Gebruik de 4WD-modusscha-
kelaar niet wanneer u een bocht maakt of ach-
teruitrijdt.
•
Draai de 4WD-modusschakelaar niet tussen
<2WD> en <4H> wanneer u van een steile hel-
ling naar beneden rijdt. Rem op de motor door
een lagere versnelling te selecteren.