Waarschuwing
Zichtbaar
m
Eerste
m
Tweede
Overzicht van waarschuwingen
OPMERKING
De remlichten van de auto gaan branden wan-
neer er geremd wordt door het Active Emergency
Braking-systeem.
Afhankelijk van de rijsnelheid en de afstand tot de
voorligger, alsmede van de rijomstandigheden en
de wegomstandigheden, kan het systeem de be-
stuurder helpen om een aanrijding met een voorlig-
ger te voorkomen of in ieder geval de gevolgen van
een aanrijding te beperken wanneer deze onvermij-
delijk is.
Als de bestuurder het stuurwiel bedient, gas geeft
of remt, zal het Active Emergency Braking-systeem
later of helemaal niet in werking treden.
Automatisch afremmen zal onder de volgende om-
standigheden onderbroken worden:
•
Wanneer er aan het stuurwiel wordt gedraaid,
en wel zodanig dat een aanrijding voorkomen
wordt.
•
Wanneer het gaspedaal wordt ingedrukt.
•
Wanneer er geen voorligger meer wordt waar-
Hoorbaar
genomen.
Als het Active Emergency Braking-systeem de auto
Geluidssignaal
heeft stopgezet, zal de auto gedurende ongeveer 2
seconden stil blijven staan voordat de remmen door
het systeem gelost worden.
Hoog geluids-
WAARSCHUWING
signaal
•
De radarsensor is niet in staat om de volgende
objecten te detecteren:
–
Voetgangers, dieren of obstakels op de
weg
–
Tegenliggers
–
Kruisende voertuigen
•
De radarsensor heeft enkele werkingsbeper-
kingen. Wanneer een stilstaand voertuig zich
in de route van het voertuig bevindt, zal het
Active Braking-systeem niet werken wanneer
de eigen rijsnelheid hoger is dan ongeveer 70
km/u (44 mph).
•
De radarsensor detecteert een voorligger wel-
licht niet onder de volgende omstandigheden:
–
Als vuil, ijs, sneeuw of ander materiaal de
radarsensor bedekt.
–
Bij storing die veroorzaakt wordt door an-
dere radarbronnen.
–
Door sneeuw of opspattend water van an-
dere weggebruikers.
–
Als de voorligger smal is (zoals een motor).
–
Op steile afdalingen of wegen met scherpe
bochten.
–
Als er een aanhangwagen getrokken
wordt.
•
In sommige weg- of verkeersomstandighe-
den kan het Active Emergency Braking-sys-
teem
mogelijk
onverwacht
gedeeltelijk activeren. Wanneer er gas gege-
ven moet worden, blijf dan het gaspedaal in-
drukken om het systeem te omzeilen.
•
De remweg is langer op glad wegdek.
•
Overmatig lawaai kan het geluid van het waar-
schuwingssignaal overstemmen waardoor
het mogelijk niet gehoord wordt.
•
Het systeem is ontworpen om de functionali-
teit van de sensor automatisch te controleren,
binnen bepaalde beperkingen. Het systeem
kan sommige belemmeringen van het sensor-
gedeelte van de voorbumper niet waarnemen,
zoals bijvoorbeeld ijs, sneeuw, stickers. In
zulke gevallen kan het systeem de bestuurder
mogelijk niet goed waarschuwen. Zorg ervoor
dat u het sensorgedeelte van de voorbumper
regelmatig controleert, reinigt en vrijhoudt.
Starten en rijden
de
remmen
5-31