Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Renault ALASKAN 2018 Instructieboekje pagina 231

Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer u op een instabiele ondergrond rijdt,
zoals een draaitafel, veerboot, lift, of schans,
zal het ESP-waarschuwingslampje
licht oplichten. Dit is geen storing. Start de mo-
tor opnieuw nadat u zich weer op een stabiele
ondergrond bevindt.
Als wielen of banden gebruikt worden die niet
door RENAULT zijn aanbevolen, werkt het ESP-
systeem mogelijk niet goed, en kan het ESP-
waarschuwingslampje
branden.
Het ESP-systeem is op een besneeuwde weg
geen
vervanger
voor
winterbanden
sneeuwkettingen.
Het Electronic Stability Programme (ESP) maakt ge-
bruik van verschillende sensoren om toezicht te
houden op de handelingen van de bestuurder en
de bewegingen van het voertuig. Onder bepaalde
rijomstandigheden voert het ESP-systeem de vol-
gende functies uit:
Regelt de remkracht om wielslip op één slippend
aangedreven wiel te verminderen en de kracht
te verplaatsen naar het wiel op dezelfde as dat
niet slipt.
Regelt de remkracht en het motorvermogen om
wielslip te verminderen op de aangedreven wie-
len op basis van de rijsnelheid (tractieregelings-
functie).
Regelt de remkracht op de afzonderlijke wielen,
alsmede het motorvermogen, om de bestuur-
wel-
der te helpen het voertuig onder controle te
houden onder de volgende omstandigheden:
onderstuur (voertuig heeft de neiging van de
stuurrichting af te wijken ondanks dat er
sterker gestuurd wordt)
overstuur (voertuig heeft de neiging tot
wielspin bij bepaalde wegomstandigheden
wellicht gaan
of rijomstandigheden).
Het ESP-systeem kan de bestuurder helpen het
voertuig onder controle te houden, maar het kan
of
niet in alle gevallen voorkomen dat de bestuurder
de macht over het stuur verliest.
Wanneer ESP-systeem in werking treedt, zal het
ESP-waarschuwingslampje
gaan knipperen, en moet u op het volgende letten:
De weg kan glad zijn of het systeem kan opmer-
ken dat een ingreep vereist is om de auto op zijn
koers te houden.
U voelt dan wellicht een trilling in het rempedaal
en hoort een geluid of vibratie van onder de mo-
torkap vandaan komen. Dit is normaal en geeft
aan dat het ESP-systeem correct werkt.
Pas uw snelheid aan de omstandigheden aan.
Als er zich een storing voordoet, zal het ESP-waar-
schuwingslampje
branden. Het ESP-systeem gaat automatisch uit.
Met de ESP OFF-schakelaar kunt u het ESP-systeem
uitschakelen. Het ESP OFF-controlelampje
branden om aan te geven dat het EPS-systeem uit-
geschakeld is. Wanneer de ESP OFF-schakelaar ge-
bruikt wordt om het systeem uit te schakelen, werkt
het ESP-systeem nog steeds om wielslip te voorko-
men door vermogen over te brengen op een aan-
gedreven wiel dat niet slipt. Het ESP-waarschu-
wingslampje
dere ESP-functies zijn uitgeschakeld en het ESP-
waarschuwingslampje
ESP-systeem wordt automatisch weer ingescha-
keld
OFF-stand en vervolgens terug in de ON-stand
wordt gezet.
Als de <4LO>-stand geselecteerd wordt met de mo-
dusschakelaar
wordt het ESP-systeem uitgeschakeld en gaat het
ESP OFF-controlelampje branden.
Zie "Waarschuwingslampjes, controlelampjes en
geluidssignalen" in hoofdstuk "2. Instrumenten en
op het dashboard
bedieningen" en "Vierwielaandrijving (4WD) (indien
aanwezig)" eerder in dit hoofdstuk.
De computer heeft een ingebouwde zelfdiagnose-
functie die het systeem test telkens wanneer u de
motor start en op lage snelheid voor- of achteruit
rijdt. Tijdens deze zelfdiagnose hoort u soms een
soort gebonk of voelt u trillingen in het rempedaal.
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
op het dashboard gaan
gaat
knippert als dit gebeurt. Alle an-
gaat niet knipperen. Het
wanneer
de
contactschakelaar
voor
vierwielaandrijving
Starten en rijden
in
de
(4WD),
5-29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave