4. Start de koppelprocedure vanaf de handset. Het
systeem toont een bericht waarin u wordt ge-
vraagd of de PIN wordt weergegeven op uw Blue-
tooth®-apparaat.
1. Als de PIN op uw Bluetooth®-apparaat wordt
weergegeven, selecteer dan [Ja] om de koppel-
procedure te voltooien.
2. Als de PIN niet getoond wordt op uw Bluetooth®-
apparaat selecteert u [Nee] en moet u de kop-
pelprocedure doorlopen volgens de instructies
uit de handleiding van het Bluetooth®-apparaat.
Zie voor meer informatie de Handleiding van het
Bluetooth®-apparaat.
TELEFOONBOEK
Het telefoonboek openen:
1. Druk op de
-knop op het bedieningspaneel.
2. Selecteer de "Contacten"-toets.
3. Selecteer de gewenste invoer in de weergege-
ven lijst.
4. Het nummer van de invoer wordt op het scherm
weergegeven. Raak het nummer aan om het te
bellen.
OPMERKING
Als u snel door de lijst wilt bladeren, raak dan de
"A-Z"-toets rechtsboven in het scherm aan. Draai
aan de ENTER-/bladerknop om een letter of een
nummer te kiezen en druk vervolgens op de
ENTER-/bladerknop. De lijst gaat naar de eerste
invoer met die letter of dat cijfer.
BELLEN
Volg onderstaande procedure om te bellen:
1. Druk op
op het bedieningspaneel. Het "Tele-
foon"-scherm verschijnt op het display.
2. Selecteer één van de volgende methodes om te
bellen:
•
"Contacten": selecteer de naam van een in-
voer opgeslagen in het telefoonboek van de
auto.
•
"Bellijsten": selecteer een naam uit de inko-
mende, uitgaande of gemiste oproepen.
•
"Herhalen": herhaal het nummer van de laat-
ste uitgaande oproep uit de auto.
•
"
": voer het telefoonnummer handmatig
in met behulp van het op het scherm ge-
toonde toetsenbord. Zie voor informatie over
het gebruik van het touchscreen, "Het touchs-
creen gebruiken" in dit hoofdstuk.
EEN OPROEP ONTVANGEN
Als er wordt gebeld naar de verbonden telefoon,
verandert het display in de telefoonmodus.
Om de inkomende oproep te accepteren, doet u het
volgende.
•
Druk op de
-knop op het stuurwiel.
•
Raak het pictogram "
" aan op het scherm.
Om de inkomende oproep te weigeren, doet u het
volgende.
•
Druk op de
-knop op het stuurwiel.
•
Raak het rode telefoonpictogram "
het scherm.
Display, verwarming en airconditioning, en audiosysteem
TIJDENS EEN OPROEP
Tijdens het telefoongesprek zijn de volgende opties
beschikbaar op het scherm:
•
"Handset"
Selecteer deze optie om de telefoon via de hand-
set te bedienen.
•
"Micro uit"
Selecteer deze optie om het geluid van de mi-
crofoon te dempen. Selecteer deze optie nog-
maals om de microfoon weer in te schakelen.
•
"
"-pictogram
Selecteer deze optie om het telefoongesprek te
beëindigen.
EEN GESPREK BEËINDIGEN
U kunt een telefoongesprek beëindigen door het
[
]-pictogram op het scherm te selecteren of
door op de <
>-knop op het stuurwiel te druk-
ken.
" aan op
4-67