[Voertuiginstellingen]
De volgende sub-menu's zijn beschikbaar onder het
[Voertuiginstellingen]-menu.
•
[Verlichting]
•
[Richtingaanwijzers]
•
[Vergrendeling]
•
[Ruitenwissers]
[Verlichting] (indien aanwezig):
Het Verlichting-menu biedt 2 opties.
•
[Binnen- verlichting]
Selecteer deze optie om de timer voor de bin-
nenverlichting aan of uit te zetten.
Als de timer voor de binnenverlichting aanstaat,
gaat de binnenverlichting AAN als een portier
wordt ontgrendeld.
•
[Lichtgevoeligheid]
Het automatische verlichtingssysteem kan in-
gesteld worden om eerder of later aan te gaan
op basis van hoe donker het is buiten de auto.
Zie
"Schakelaar
koplampverlichting
richtingaanwijzers" in hoofdstuk "2. Instrumen-
ten en bedieningen".
–
[Vroegst]
–
[Vroeger]
–
[Standaard]
–
[Later]
2-16
Instrumenten en bedieningen
[Richtingaanwijzers]:
Selecteer dit sub-menu om de onderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
•
[3 keer knipperen]
Selecteer dit sub-menu om de optie [3 keer knip-
peren] aam of uit te zetten als signaal bij het ver-
anderen
van
rijstrook.
richtingaanwijzers" in hoofdstuk "2. Instrumen-
ten en bedieningen".
[Ontgrendelen] (indien aanwezig):
Selecteer dit sub-menu om de onderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
•
[I-key vergr.]
Selecteer deze optie om de portierschakelaars
aan of uit te zetten. Zie "Portieren" in hoofdstuk
"3. Alvorens te gaan rijden".
[Ruitenwissers]:
Selecteer dit sub-menu om de onderstaande opties
op AAN of UIT te zetten.
•
[Snelheid wissers]
en
Selecteer deze optie om de regeling van de snel-
heid van de ruitenwissers aan of uit te zetten.
Zie "Wis-/wasschakelaar" in hoofdstuk "2. Instru-
menten en bedieningen".
[Onderhoud]
De volgende sub-menu's zijn beschikbaar onder het
[Onderhoud]-menu.
•
[Onderhoud]
•
[Filter]
•
[Banden]
•
[Overige]
[Onderhoudsbeurt] (indien aanwezig):
Selecteer deze optie om de resterende afstand te
zien totdat een onderhoudsbeurt noodzakelijk is.
Druk om de indicator voor de onderhoudsbeurt te
herstellen op <ENTER> en selecteer [Ja].
Zie
"Schakelaar
U kunt de afstand tot de onderhoudsbeurt niet
handmatig instellen. Deze afstand wordt automa-
tisch ingesteld.
OPMERKING
Zorg dat de afstand tot de volgende onder-
houdsbeurt
houdsbeurt. Anders wordt de indicator voor on-
derhoudsbeurt nog steeds weergegeven.
[Filter] (indien aanwezig):
Selecteer deze optie om de afstand tot vervangen
van het oliefilter in te stellen of te herstellen.
De afstand kan ingesteld worden tussen [ — — — ]
(uit) en 30.000 km in stappen van 500 km.
[Banden]:
Selecteer deze optie om de afstand tot vervangen
van de banden in te stellen of te herstellen.
De afstand kan ingesteld worden tussen [ — — — ]
(uit) en 30.000 km in stappen van 500 km.
[Overige]:
Selecteer deze optie om een herinnering in te stel-
len of te herstellen voor het vervangen van iets an-
ders dan olie, oliefilter of banden.
De afstand kan ingesteld worden tussen [ — — — ]
(uit) en 30.000 km in stappen van 500 km.
wordt
hersteld
na
de
onder-