De Veiligheidsinterface; De Noodstop-Interface - Universal Robots UR10 Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor UR10:
- Gebruikershandleiding (212 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (60 pagina's) ,
- Gebruikershandleiding (189 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Het is in algemene zin van belang dat de signalen van de veiligheidsinterface
worden gescheiden van de signalen van de normale I/O-interface. De veilig-
heidsinterface mag bovendien nooit worden aangesloten op een PLC die geen
veiligheids-PLC is met het juiste veiligheidsniveau. Als deze regel niet wordt ge-
volgd, is een hoog veiligheidsniveau niet mogelijk, aangezien ´ e ´ en storing in een
normale I/O ervoor kan zorgen dat een veiligheidsstopsignaal niet tot een stop
leidt.
2.3 De veiligheidsinterface
TA
TB
TA
TB
E01
E02
E03
E04
EA
EB
EEA EEB
24V 24V GND GND
Binnenin de regelkast zit een paneel met schroefklemmen. Het linkerdeel
(zwart hierboven) is de veiligheidsinterface. De veiligheidsinterface kan worden
gebruikt voor het aansluiten van de robot op andere machines of beveiligings-
apparatuur om de robot in bepaalde omstandigheden te laten stoppen.
De veiligheidsinterface bestaat uit twee delen: de noodstopinterface en de
beveiligde stopinterface (zie de volgende hoofdstukken). In de onderstaande
tabel worden de verschillen samengevat:
Robot stopt met bewegen
Initiaties
Programma-uitvoering
Remmen
Motorvermogen
Resetten
Gebruiksfrequentie
Vereist opnieuw opstarten
EN/IEC 60204 en NFPA 79
Prestatieniveau
2.3.1 De noodstop-interface
[TA]
[TB]
[EO1]
[EO2]
[EO3]
[EO4]
[EA]
[EB]
[EEA]
[EEB]
+24V voedingsaansluiting voor veiligheidsapparatuur
[24 V]
0 V voedingsaansluiting voor veiligheidsapparatuur
[GND]
All Rights Reserved
TA
TB
A
R
24V 24V DO0 DO1
DO2 DO3 DO4 DO5
SA
SB
A
R
GND GND GND GND
GND GND GND GND
Noodstop
Ja
Handmatig
Stoppen
Actief
Uit
Handmatig
Niet-frequent
Uitsluitend rem loslaten
Stop categorie 1
ISO 13849-1 PLd
Test Uitgang A
Test Uitgang B
Uitgang noodstop Aansluiting 1
Uitgang noodstop Aansluiting 2
Uitgang noodstop Aansluiting 3
Uitgang noodstop Aansluiting 4
Noodstop robot Ingang A (Positief)
Noodstop robot Ingang B (Negatief)
Externe Noodstop Ingang A (Positief)
Externe noodstop B (Negatief)
16
2.3. De veiligheidsinterface
DO6 DO7 24V 24V
24V 24V 24V 24V
24V 24V A1-
GND GND DI0
DI1
DI2
DI3
DI4
DI5
DI6
DI7
Beveiligde stop
Handmatig of automatisch
Niet actief
Automatisch of handmatig
Elke cyclus naar niet-frequent
Stop categorie 2
ISO 13849-1 PLd
A1+
AG
AO1
A0-
AO+
AG
AO0
Ja
Pauzes
Beperkt
Nee
UR10
Advertenties
Inhoudsopgave
